Les Nuits 2013: Unknown Mortal Orchestra - Uitbraak uit de zelf gebouwde kooi
Botanique, Brussel, 15 mei 2013
In februari zagen we Unknown Mortal Orchestra al eens aan het werk in Trix, maar toen was twee derde van de band ziek en verdachten we hen ervan niet op volle kracht te gaan. En omdat wij toffe jongens zijn, gunden we hen daarom graag een tweede kans om ons te overtuigen. Die moesten ze grijpen op Les Nuits. Was het erop of was het eronder?
Om die vraag te beantwoorden moesten we wachten tot na Mountain Bike. Lange tijd stond Unknown Mortal Orchestra als enige band genoteerd voor een show in de Rotonde op deze avond van Les Nuits. Toen Kinkle, zanger van het voorprogramma, zijn bandje aankondigde als "van net achter de hoek", pakten donkere wolken zich samen boven de Botanique. Was dit een geste van een bevriende programmator aan een ondermaats bandje?
Veertig minuten en acht songs later, konden we niet anders dan onze vooringenomenheid als onterecht beschouwen. Mountain Bike rockte en rammelde overtuigend en we konden de flinke scheut vroege Cure waarmee de sound soms werd overgoten zeer smaken. Aan de harmoniezang is nog wat werk, maar bassist Billy Joe bleek een betrouwbaar anker en de lichtjes vals klinkende gitaar van June Moan verhoogde enkel maar de credibility van deze garagerockers. Nu alleen zanger Kinkle nog leren om getormenteerd te kijken als hij We don’t feel safe zingt en dan komt deze band vast nog een heel eind.
Ruban Nielson van Unkown Mortal Orchestra betrad het podium met zijn twee kompanen zonder boe of ba en zette zonder een woord te zeggen het heerlijk relaxte Monki in. Niet dat het aan Nielson te merken was dat hij relaxt was – enkel het glaasje al dan niet gepunchte fruitsap deed dat vermoeden – maar het nummer kreeg wel een lange outro waarop Nielson voor het eerst, maar niet voor het laatst zou demonstreren wat een duivels goede gitarist hij wel is.
Nielson zong met kauwgom in de mond, maar dat bleek geen bezwaar. Met gesloten ogen en slechts af en toe een blik naar de grond werpend, pingelde hij doorheen The Opposite Of Afternoon en zong hij zijn donkere, in eenzaamheid gedrenkte teksten geruggesteund door een altijd betrouwbare Riley Geare op drums en Jacob Portrait op bas.
Tot onze tevredenheid leek UMO deze keer vooral te putten uit ‘II’, het fantastische album dat de band eerder dit jaar uitbracht. In Trix werd vooral materiaal uit het debuut gespeeld en dat kon ons toen niet echt plezieren. Deze gedachte was nog niet koud, of de band zette Thought Ballune in, maar voor we met onze tanden konden knarsen, knikte ons hoofd als vanzelf goedkeurend bij de vele tempo- en volumewissels die het nummer opsmukten.
Pierson begon nu echt in zijn schik te geraken. Het zweet parelde vanonder zijn muts toen hij een rare shuffle deed op How Can You Luv Me. De hel barstte los toen Geare zijn duivels mocht ontbinden terwijl Portrait en Pierson gingen zitten op het podium. De eerste dronk rustig een glas wijn, terwijl de tweede aan de slag ging met de knopjes van zijn pedalen.
Het leek wel of de band steeds rauwer en luider ging spelen en Pierson en co stampten zo serieuze deuken in hun psychrock. Pierson schudde naast zijn typische shuffledansje ook een soort flamingodans uit zijn benen op No Need For A Leader: zijn rechtervoet geklemd achter zijn linkerbeen, bleef hij als een bezetene musiceren. Geare geselde zijn vellen, alleen Portrait bleef redelijk onbewogen, zijn petje oncool achterstevoren op zijn kruin geplant.
Daarna leek het wel of Pierson en co hun inwendige beest getemd hadden. Vanaf Jello And Juggernauts begon Pierson plots wel de nummers aan te kondigen, het volume ging terug wat naar beneden en een reeks rustigere nummers vol fuzz passeerden de revue: So Good At Being In Trouble, From The Sun en publieksfavoriet Swim And Sleep dat ondanks een uptempo uitvoering toch beklijfde
Terwijl UMO in Antwerpen slechts één encore uit de wacht sleepte, volgde er deze keer een uitgebreide bisronde met eerst twee covers: Shelia van Atlas Sound en Lucifer Sam van Pink Floyd, gevolgd door doorbraaknummer Ffunny Friends en tenSlotte de dierlijke gekte van Boy Witch.
De show van UMO duurde dit keer bijna twee uur en dat was vooral te danken aan de bijna ongecontroleerde improvisaties, die het trio aan zijn instrumenten ontlokte. Voor de in zichzelf gekeerde Nielson leek deze show wel een gevecht dat hij enkel mits een paar grandioze gitaarpartijen en veel respons uit het publiek wist te winnen. Beide voorwaarden werden ingelost en UMO ontsnapte vandaag uit de zelfgebouwde kooi van introversie. Wij voelden ons als het UMO-Liberation Front.