Les Nuits 2013: Seasick Steve, Duke Garwood - Koning van de blues
Botanique, Brussel, 13 mei 2013
Drie oude mannen, een drumstel en veel gitaren, dat verscheen er vrijdag ten tonele in het Koninklijk Circus. Voorprogramma Duke Garwood kwam zijn nieuwe plaat ‘Black Pudding’, een samenwerking met Mark Lanegan, voorstellen en Seasick Steve bracht ook zijn nieuwste werk mee: ‘Hubcap Music’. En dat mochten we letterlijk nemen zo bleek. Brussels got painted blue.
Op de site van Les Nuits lazen we dat Duke Garwood experimentele (ja, zelfs psychedelische) blues maakt. Daar hebben we niets van gemerkt. Op het podium stond een man met een gitaar en een groot hart voor muziek.
“Gotta tune it like ya mean it”, mompelde hij toen hij wat aan zijn snaren stond te frunniken. Wat volgde was een eerlijk en intiem optreden. Virtuoos bespeelde hij op geheel eigen wijze zijn gitaar en bracht het publiek in trance. Afsluiter Wine Blood was er eentje om in te kaderen, of op te drinken.
Seasick Steve betrad zijn podium (zíjn podium bovenop het normale podium) onder luid gejuich en een enkele “Yiiihaaaw”, en zette zonder veel woorden het concert in met My Donny. Dat liet hij volgen door Don't Know Why She Love Me But She Do op zijn cigar box guitar. En het was duidelijk dat het een stomende show zou worden.
Zonder veel moeite zweepte de tweeënzeventigjarige samen met zijn al even bebaarde drummer het publieke op met tempoversnellingen en geblaf. Ook nieuwe nummers zoals Self Sufficient Man werden (zij het iets minder) enthousiast onthaald.
Toen werd Steven gevoelig en riep hij een farmgirl op het podium (zoals steeds). De oude bok zong zich met zijn ode Walking Man recht in het hart van de gelukkige ziel. Maar die liefde was hij al snel vergeten toen hij in de bisnummers een ander het hof maakte in countrystijl met Puple Shadows. Ook bij Over You wou hij een dame bij zich roepen, maar dat zou wat grof geweest zijn. Hij bracht het nummer prachtig overigens, hoewel de drums overbodig waren.
Steve is een geweldig storyteller en dat zal Brussel geweten hebben: over zijn tractor, over een voedselvergiftiging in Nederland, over zijn haat voor “chiggers”, maar vooral over zijn verleden en zijn “doghouse music”. Hij was dan ook oprecht dankbaar dat we de tijd namen om naar hem te luisteren.
Het Koninklijk Circus werd niet op één maar op twee bisrondes getrakteerd. Samen vormden ze het beste deel van het concert. Met veel goesting en genot stoof hij door Thunderbird, Cut My Wings en Dog House Boogie. En na veel aandringen van het publiek haalde hij uiteindelijk ook zijn diddley bow uit en schudde er magie uit.
Een man van de straat die het tot koning schopt, je moet het maar doen.