Les Nuits 2013: Aufgang, SUUNS, Apparat - Suuns danst met de duivel

Koninklijk Circus (Brussel), 15 mei 2013

Het mooie aan een stadsfestival als Les Nuits is dat je er vaak een band opgedrongen krijgt, die je volkomen vreemd is. Dat dwingt de doorsnee muziekliefhebber om met een open geest naar Brussel te trekken, maar kan ook een averechts effect hebben. Want het betekent ook dat de helft van de toeschouwers niet geïnteresseerd is.

Les Nuits 2013: Aufgang, SUUNS, Apparat - Suuns danst met de duivel



Aufgang is een trio dat probeert op de dansspieren te werken met genrevreemde instrumenten als vleugelpiano's. Twee nog wel. Maar het was de drummer, tussen hen in geposteerd, die voor het broodnodige ritme zorgde. Met synthesizers werden alle nog vrij gebleven gaatjes opgevuld. Waar een virtuoos als Nils Frahm rond één thema weet uit te weiden zonder ook maar ergens de focus te verliezen, ging dit trio zich te buiten aan jazzy solo's, opgeleukt met allerlei syntheffecten. Dat was boeiend voor twee nummers, maar daarna waren ze de niet dansgerichte toeschouwer kwijtgespeeld.

Suuns heeft met hun tweede plaat opnieuw een pareltje afgeleverd. Maar dan wel een parel die met bloed, zweet en tranen lijkt te zijn geoogst. Want de muziek is vaak dreigend, onheilspellend en draait de duimschroeven traag maar zeker steeds verder aan.

Het was geen toeval dat er exotische, Arabische gezangen werden afgespeeld tijdens het opstellen. Want eens de lichten gedoofd werden riep een muezzin het Koninklijk Circus tot de orde. En op één of andere, onverklaarbare manier leek dat te passen – zijn dit hun Images Du Futur? –  bij wat er komen zou komen, eens de Canadezen het overnamen.

De zaal werd nog zachtjes wakker geschud. Pas toen de gitaren van Powers Of Ten hun klauwen uitzetten, werd het de band ernst. Zanger-gitarist Ben Shermie siste zijn teksten als een giftige cobra tussen zijn tanden en de muziek leek recht uit een hel te komen, waar duivels dansten op de donkere tonen, die knoppendraaier Max Henry tevoorschijn toverde. De rode gloed waarin het podium baadde droeg nog meer bij tot die sfeer. 2020, voorzien van die vlijmscherpe en steeds terugkerende gitaarriff, zette dat alles nog eens extra in de bloedrode verf.

En die dreiging, dat steeds loerende gevaar bleef de hele, veel te korte set lang onverminderd aanwezig. Edie's Dream leek wel een koortsdroom die niet anders dan in een dodenhuis kon eindigen en de rest van de set leek al evengoed te leiden tot hel en verderf. Waar wij bij het voorprogramma voortdurend op ons uurwerk keken, was dit optreden in een flits voorbij. Alleen jammer dat die zinderende vulkaan die Suuns enkele jaren geleden hadden doen uitbarsten nu minder impact had, maar dat is dus helaas eigen aan een festival.

Want op Apparat zaten wij dan weer niet echt te wachten in tegenstelling tot – en dat geven we eerlijk toe - het overgrote deel van de zaal. Sascha Ring probeerde zijn laatste werkstuk ‘Krieg Und Frieden’ met twee extra muzikanten en twee visuele kunstenaars te vertalen naar het podium.

Die twee kunstenaars beschikten over een overheadprojector en allerlei materiaal om de donkere klanken van Apparat te vertalen naar het immense scherm op de achtergrond. Met gruis, allerlei andere hulpmiddelen en de scherpstelknop werden beelden opgeroepen waarin de luisteraar/toeschouwer kon zien wat hij wilde.

Intussen leefde Ring zich uit op zijn batterij toetsen, voortdurend heen en weer wiegend. Zijn twee muzikale kompanen zorgden met viool, gitaar, wat spaarzame percussie en occasionele zang voor de klassieke toets in dit digitale spektakel. Waar de intensiteit duidelijk te voelen was, bleef het geheel voor de doorsnee en oningewijde toeschouwer toch behoorlijk steriel en onbewogen.

Misschien was de combinatie van deze bands niet eens zo vreemd, maar voor ons was Apparat hoe dan ook een overbodig toevoegsel aan wat een mooie avond had kunnen zijn. Al laten wij het misschien beter aan anderen over om het laatste deel van deze avond te beoordelen.

15 mei 2013
Patrick Van Gestel