Les Nuits 2012: Baxter Dury - Popsongs
Botanique, Brussel, 19 mei 2012
In januari stond hij nog voor een overvolle Rotonde en ook deze keer was de Orangerie niet groot genoeg voor Baxter Dury. De Botanique is dan ook “zijn favoriete gebouw in België en mogelijk zelfs in Europa”. En eigenlijk was dat gevlei niet eens nodig.

Van de twee Belgische voorprogramma’s, die aan Baxter Dury werden toegevoegd, was vooral Oh Burgundy heel erg nieuw. De beide heren gaven zelf al aan dat dit nog maar hun derde optreden was. Maar dat betekent nog niet dat het duo geen ervaring heeft. De helft van het duo maakt bijvoorbeeld deel uit van Oscar & The Wolf.
Hun zacht tintelende liedjes met begeleiding van toetsen en akoestische of elektrische gitaar vonden duidelijk hun weg naar het publiek, dat al vroeg op de avond meewiegt.
De stemmen van beide heren herinnerden soms aan de ijlheid van Great Lake Swimmers, al werd de muziek hier soberder gehouden. Maar het was moeilijk ontsnappen aan de eentonigheid van de songs, waardoor het moment hen toch af en toe leek te ontsnappen.
Van een heel andere orde was Leaf House, wiens op bands als Yeasayer gebaseerde dancepop, ook aansloeg. In tegenstelling tot hun voorgangers zat hier wel meer variatie in de songs waardoor de aandacht gaandeweg toenam.
Hoewel de elektronica van groot belang was voor hun geluid, waren het analoge instrumenten als gitaar en bas, die het voortouw namen. Zo kronkelde de flinterdunne gitaar langs elektronische percussie en stuwde de uit de kluiten gewassen bas de nummers vooruit. Dat ze hun bandnaam bij een song van Animal Collective hadden gehaald, was in elk geval geen verrassing.
En dan was er dus Baxter Dury. Hij kwam het podium op in zijn bekende, van Brits flegma druipende stijl, handje in de zij, het publiek al meteen uitdagend. Dat zou hij eigenlijk het hele optreden lang doen door steeds opnieuw te gaan joelen en huilen als een jonge wolf, waarna de fans daar uiteraard op ingingen.
Britser dan dit wordt het niet meer. Dury’s donkere stem, al dan niet parlando, over de perfect uitgebalanceerde songs van zijn drie platen, hield de toeschouwers ruim anderhalf uur gevangen. Verwacht geen lang uitgesponnen solo’s – hoewel die ene diep grommende gitaarsolo tijdens Isabel er als om de regel te bevestigen zeker mocht zijn - of breed uitwaaierende, instrumentale partijen. Voor dit soort muziek werd het woord popsong ooit uitgevonden.
Dury zelf bekommerde zich vooral om microfoon en bijhorende standaard, waaraan hij vaak liefkozend hing. Occasioneel zette hij zich aan de toetsen voor enkele subtiele details om dan weer recht te springen, te worstelen met zijn das en opnieuw een dansje uit te voeren.
Het was een genot om te zien hoe deze groep muzikanten duidelijk goed op elkaar was ingespeeld en zich bijzonder goed amuseerde. Madelaine Harts stem bood, samen met die van bassist Lee Canham, perfect weerwerk in songs als Hotel In Brixton. Er werd voortdurend gegrapt en gelachen op het podium, hetgeen de sfeer zeker ten goede kwam.
Het obligatoire Cocaine Man – ongetwijfeld één van zijn beste songs – zorgde samen met Love In the Garden voor een mooi orgelpunt achter een optreden, dat misschien niet uitblonk in originaliteit, maar wel garant stond voor een mooie, muzikale avond.