Les Nuits 2011: Josh T. Pearson, Noria - Catharsis versus comedy
Botanique, Brussel, 25 mei 2011
Josh T. Pearsons solodebuut 'Last of The Country Gentlemen' met slechts zeven nummers over schuld, boete, liefde en lijden was het resultaat van 's mans jarenlange catharsis. Meer dan zijn donkere stem en een akoestische gitaar, aangevuld met een streepje viool van Warren Ellis, had deze preacher's son niet nodig om door de voltallige muziekpers de hemel in geprezen te worden. Wij vlijden ons aan de voeten van de baardige Texaan, benieuwd of zijn breekbare nummers overeind zouden blijven in een concertzaal.

De naam van voorprogramma, Noria, riep spontaan het beeld op van een exotische schone. Tot onze verbazing stond er echter een timide, hard zwoegende gitarist met een engelachtige stem op het tapijtpodium van het Museum in de Botanique. In zijn sterkste momenten riep hij even de herinnering aan Jeff Buckley en Nick Drake op, maar hij miste het talent, de passie en het getormenteerde van zijn grote voorbeelden, waardoor de vonk niet helemaal oversprong. Met zijn in vlekkeloos Engels gezongen nummers wist de Waal Olivier Piette, ondanks zijn schuchtere performance, de zaal toch volledig stil te krijgen.
Het intieme pluchen salon van het Museum had de ideale locatie kunnen zijn voor de fragiele, intieme queeste van Josh T. Pearson, maar helaas moest de bebaarde Texaan voortdurend opboksen tegen het donderende geluid van de groep next door. Bovendien had de man naar eigen zeggen slechts een uur geslapen. De vader van de artiest was ook nog maar pas gestorven. Wellicht uit zelfbehoud viel Pearson daardoor nog meer dan gewoonlijk terug op zijn grapjes.
Pearson opende met Sweetheart I Ain't Your Christ, gevolgd door Woman, I've Raised Hell en zorgde meteen voor een muur van geluid door met gestrekte pols zijn gitaar woest te betokkelen en te bekloppen. Zijn stem kwam te weinig tot zijn recht, later tijdens het concert vroeg hij wat meer voice en pas van dan af ging het beter. Tijdens Sorry With A Son zakte hij op zijn knieën en zorgde voor een bijbels tafereel, steeds opnieuw prevelend ''And I know it don't make it right/ singing a simple lullaby/ but please accept my humble song".
Nadien kregen we een grappige uiteenzetting over de vogels die aan het plafond hingen en aan het eind van het lang uitgesponnen Country Dumb, waarbij Pearson zich tussen het publiek in de zetels zette, schoot hij die vogels ook denkbeeldig af. Het geluid van het aanpalend concert begon steeds meer te storen en Pearson - zoals hij zelf zei: "Me, myself and Pearson, once you get to know us, we are quite allright." -schakelde zijn alter ego, "the comedian" in. Die nam de show over en trakteerde het publiek op een geestige rij muzikantenmoppen.
Waarna hij de intro van Cohens Hallelujah inzette, overschakelde op een knotsgek verhaal over Mickey Mouse en zichzelf uiteindelijk tot de orde riep: "Stop talking, Pearson!". Het laatste nummer Thou Art Loosed zette hij in met een stukje uit The Rivers Of Babylon. Pearson gebruikt dit nummer wel vaker tijdens optredens vanwege de mooie tekst, hij kende naar eigen zeggen alleen de versie van Willie Nelson.
In de laatste strofes herhaalde hij bezwerend "I'm off to save the world", waarna hij ook meteen verdween en er geen bis meer af kon. Het applaus verstomde en de toeschouwers bleven na een optreden van goed anderhalf uur beduusd achter, zich afvragend wat ze nu precies gehoord en gezien hadden.
Ook al waren er verzachtende omstandigheden, Josh T. Pearson wist de hooggespannen verwachtingen niet in te lossen. Hij was soms overtuigender als stand-up-comedian dan als muzikant. Niet dat het bijwijlen geen aangrijpend concert was, maar de magie ontbrak. Het blijft moeilijk om zijn kwaliteiten precies in te schatten. Maar iemand die de wereld wil redden met songs waar hij tien jaar aan gewerkt heeft, verdient nog wat krediet.
Foto: Geert Colpaert