Les Nuits 2010: The Almighty Defenders, Black Lips - Zootje ongeregeld
Botanique, Brussel, 16 mei 2010
The King Khan & BBQ Show en Black Lips op één avond? Dat is een affiche om duimen en vingers bij af te likken. Als kers op de taart kwamen ze ook nog het gemeenschappelijk project The Almighty Defenders voorstellen. Menig garagefan bereidde zich voor op een avondje bier gooien, meebrullen, wildvreemden een tong draaien en wat liefdevol heen en weer duwen en trekken in de moshpit. En dat is ook exact wat er gebeurde die avond in de Botanique. Zijn we oude zakken als we zeggen dat we er toch net een beetje meer van verwacht hadden?

Neem nu King Khan en zijn kompaan Mark Sultan. Beide doen al sinds de vroege jaren negentig wansmakelijke, maar behoorlijk aanstekelijke dingen op het podium en zijn intussen oude rotten in de garagerevival.
Op Les Nuits probeerden de twee Canadezen met een ongestemde gitaar, een afzakkende tulband, een hele hoop kitsch en de teksten van een geperverteerde achtjarige de Orangerie in te palmen. Het geheel was zo rommelig en absurd dat we het toch stiekem wel weer goed vonden. De set van een half uur was hoe dan ook te kort. Voordat iedereen zich goed en wel naar binnen had kunnen persen, had The King Khan & BBQ Show het podium alweer verlaten.
Black Lips werden ontvangen als helden en dat is niet zo verwonderlijk als je weet dat we vanaf opener Sea of Blasphemy tot de afsluiter Bad Kids een dozijn hits en meezingers over ons heen kregen. Maar in tegenstelling tot eerdere concerten die we van de band zagen, was dit nogal een rommeltje.
De songs werden dikwijls slecht gespeeld. Het uitzinnige publiek, de schijnbare chaos, de vloeistofdia's, de kussende gitaristen... We hadden het allemaal al eens eerder en beter gezien. Gelukkig hadden de jongens ook nog een verrassing voor ons in petto, een leuke cover van Jacques Dutroncs Hippie Hippie Hourra.
Werden de liedjes afgehaspeld om zo snel mogelijk met The Almighty Defenders op het podium te kunnen staan? Daar leek het in elk geval op. Amper tien minuten later stond iedereen weer op het podium in priestergewaden. Maar ook het gospelproject bleek een teleurstelling.
Hier en daar viel er wel een catchy refreintje te ontdekken, maar de nummers hadden over het algemeen weinig om het lijf. King Khan stond met een bijbel te zwaaien om te verbergen dat hij zijn teksten niet uit het hoofd kende en de liedjes van telkens een drietal akkoorden staken schriel af bij de veel complexere nummers van Black Lips. Het had iets van een uit de hand gelopen grap. We zaten een beetje tegen onze zin de set alsnog uit.
Toen we een paar uurtjes later binnenliepen op de afterparty viel Cole Alexander, de gitarist van Black Lips, ons om de nek. Hij zag er verdrietig uit. “Ik herken je! Jij was op het concert!”, riep hij uit. “Vond je het leuk? En, oh, heb je drugs?” We moesten hem tweemaal teleurstellen en voelden ons even – nu ja – een oude zak.