Les Nuits 2010: Richard Hawley, Neil McSweeney - Let's ballad!
Botanique, Brussel, 20 mei 2010
Of het nu in De Laatste Show was, of eerder dit jaar in Brugge, of in 2006 in de Botanique... Wie Richard Hawley eerder al aan het werk zag, wist dat er die maandag maar één bestemming mogelijk was: het Koninklijk Circus. Ook wij lieten ons verleiden door de stille belofte van mooie liedjes, rode wijn en Hawleys zwart-fluwelen stem. We waren in goed gezelschap – de halve Belgische muziekscene bleek ook niet aan de lokroep te hebben kunnen weerstaan – en zouden allesbehalve spijt krijgen van het avondje uit.

Vooraf was er nog Neil McSweeney, eveneens afkomstig uit Sheffield, maar met roots in Schotland, zoals hij ons gewillig uitlegde. Zijn liedjes waren eerder doordeweeks hoewel zijn teksten ons ervan weerhielden om in te dommelen. Enkel de afsluiter Postcards herinnerde ons even aan de power van een Luka Bloom, maar ook toen ontbrak het hem nog aan voldoende vuur om ons hart echt te verwarmen.
Richard Hawley begon het concert op dezelfde manier als zijn laatste plaat 'Truelove's Gutter': met As The Dawn Breaks. Het sobere geluid van zijn akoestische gitaar, een zachte, zelfzekere stem en een tintelende mandoline. Meer had hij niet nodig om de aandacht te trekken, vast te houden en je al de rest te doen vergeten. Ashes On The Fire en het echoënde Lady Solitude hielden de roes nog eventjes vast.
Maar het was vooral het midden van de set dat ons naar adem deed happen. De snelle aanloop in Hotel Room, dan Soldier On dat hard en erg zachtjes op magistrale wijze met elkaar afwisselde in de schaduw van een huilende slidegitaar en uiteindelijk een stevige, lange climax met het duo Coles Corner en Open Up Your Door. Toen er gas terug genomen werd met het kwetsbare For Your Lover Give Some Time kon zelfs Hawleys grapje onze make-up niet meer redden van dikke, zoute tranen.
Natuurlijk volgde er even later, na het bloedmooie Don't You Cry, een bis, of wat dacht je? Een echte, ouderwetse bis, van het soort waar ze je even laten aandringen en je handen stilaan beginnen tintelen van het applaudisseren. Hawley nam uitgebreid de tijd om zijn band – dezelfde muzikanten als in 2006 – voor te stellen en had er duidelijk plezier in om hen voor de gelegenheid met circustitels als “Human Cannonball” en “Trapeze Artist” te decoreren.
En na amper drie bisnummers was het voorbij. Dit concert was als een snoepje dat je niet door wilt slikken omdat het zo lekker is. Je houdt het op je tong, sluit je ogen, de tijd staat even stil en ineens is het weggesmolten en rest je enkel nog de nasmaak. Veel te kort. Dit smaakte naar meer.