Les Nuits 2010: A Sunny Day In Glasgow, Raz Ohara & The Odd Orchestra - Goed, maar soms gebrek aan ruimte

Botanique, Brussel, 18 mei 2010

Vier groepen na elkaar op één avond; Les Nuits heeft zo zijn voordelen. Je kan al eens iets ontdekken, en als het je niet aanstaat, kruipt de volgende band voor je het beseft al op het podium. Nadeel is dat je nooit echt een afgewerkt concert te zien krijgt en dat je dus af en toe op je honger blijft zitten. Dat gevoel bekroop ons ook deze keer.

Les Nuits 2010: A Sunny Day In Glasgow, Raz Ohara & The Odd Orchestra - Goed, maar soms gebrek aan ruimte



A Sunny Day In Glasgow had de ondankbare taak te openen voor dertig man en moest de boel dus op gang trekken. Het zestal uit Philadelphia bracht vorig jaar het algemeen goed onthaalde ‘Ashes Grammar’ uit, hun tweede langspeler. Daarmee sloegen ze een brug tussen dromerige pop en elektronische folk, en dat vertaalde zich naar het podium van de Botanique.

De band bouwde een mooie, meeslepende set op en kreeg naar het einde toe het publiek op zijn hand. Helaas was een half uur speeltijd duidelijk te weinig om er de volle 100 procent uit te wringen. Al kregen we toch al een beetje een idee van wat het zou kunnen zijn.

Een beetje hetzelfde verhaal bij Raz Ohara And The Odd Orchestra. Zij startten heel rustig met een soundscape waarbij Ohara zijn stem aan de sampler hing. Een gemoedelijke sfeer werd ingezet met de jazzy elektronica zoals we die kennen van op hun albums. Gaandeweg werkte de band de nummers meer en meer uit, zodat ze niet meer zo rustiek klonken en ze je veeleer bij je nekvel grepen en je lieten uitkijken naar de ultieme climax.

Raz Ohara wist echter dat hij op een coïtus interruptus afstevende, excuseerde zich daarvoor en nodigde ons vriendelijk uit om een volgende keer de volledige mis bij te wonen. Daar moeten wij geen twee keer over nadenken.

The Dodo’s kregen met hun vijftig minuten iets meer ruimte en maakten daar dan ook handig gebruik van. De tent van de Botanique wapperde aan één stuk door met een niet te stuiten en energierijke set.

Net zoals op hun laatste album ‘Time To Die’ klonken ze strak en zelfverzekerd. Minder Animal Collective - de psychfolk-groep waarmee ze vaak vergeleken worden - dan op ‘Visiter’ of ‘Time To Die’. Op deze laatste was dat trouwens al voelbaar.

Afronden deden ze met het titelnummer van dat laatste album. En dit keer konden we wél met een voldaan gevoel afsluiten.

Het publiek was intussen wel opgewarmd - figuurlijk, want het was eigenlijk ijskoud in chapiteau - voor Deerhunter. Zij stonden duidelijk weer meer met beide voeten op de grond dan ten tijde van ‘Cryptograms’.

Twee keer werd nog eens een drony droomsequentie opgeroepen, maar verder kregen we degelijk rock-'n-roll-oorterrorisme op ons afgevuurd. De band was in een goede bui en zanger Bradford Cox kreeg zelfs het publiek aan het lachen met grapjes over drummer Moses.

Terwijl Deerhunter alles gaf in de laatste nummers, druppelde het publiek weer naar buiten, op zoek naar een laatste tram of trein. Zichtbaar tevreden, ook al zagen ze misschien niet alles.

18 mei 2010
Koen Van Dijck