Lenny Kravitz - Tergend traag

Sportpaleis, Antwerpen, 22 november 2014

Lenny Kravitz was in het Sportpaleis aangespoeld, maar we zouden zweren dat we bij Clouseau waren beland. Het publiek op de tribunes was van de heftige soort: vrouwen in hun dertiger en veertiger jaren die van zodra het openingsnummer begon, rechtveerden en met hun kont begonnen te schudden in het gangpad. Waarna ze vriendelijk, maar kordaat door de mensen van de security aangemaand werden om terug naar hun plaats te gaan. Iemand op Twitter vatte de avond als volgt treffend samen: “Lenny was hot! En de muziek was ook oké.”

Lenny Kravitz - Tergend traag



Er werd gedanst, “Lenny!” geroepen en naar hem gezwaaid. Die ene keer dat er een flauw opgestoken handje terugkwam, viel de vrouw in kwestie net niet in zwijm. Lenny Kravitz wandelt niet op het podium, hij paradeert alsof hij zich op een catwalk bevindt. Al zouden we het ook geloven als hij zou zeggen dat hij thuis ook zo van de frigo naar de zetel loopt. Kravitz schudde met zijn kont en ontblootte een tweetal keer plagend zijn schouders. De zaal ging uit de bol. Tja, veel hadden ze niet nodig.

Men zou bijna gaan vergeten dat het in de eerste plaats om de muziek draaide, dat Lenny Kravitz in de eerste plaats een muzikant is. Met ‘Strut’ leverde hij onlangs nog zijn tiende plaat af en ook deze heeft hij naar gewoonte zelf geschreven, geproduceerd en ingezongen, alsook alle instrumenten zelf ingespeeld. Kravitz is gitarist, drummer, bassist, blazer en pianist.

Wie naar Lenny Kravitz gaat kijken weet ondertussen ongeveer wel wat hij verwachten kan: een setlist die voor de helft gelijk is aan die van de vorige passage, de allergrootste hits en lang, heel lang, uitgesponnen versies. Het werd het grootste probleem van de avond.

Always On The Run klokte af op zeventien minuten, Let Love Rule duurde er negentien. Nu is Always On The Run een beest van een nummer, maar het is geen nummer dat je bijna twintig minuten interessant kan houden. Hetzelfde geldt voor Let Love Rule: na twaalf minuten vol meezingmomenten en best knappe gitaar – en saxofoonsolo’s werd het nummer afgerond. Om dan te worden hervat voor nog eens negen minuten, negen minuten die er te veel aan waren. Let Love Rule bracht traditiegetrouw het Sportpaleis onder in een bubbel van liefde, maar na negentien minuten had ook ondergetekende – nochtans met hippieachtige sympathieën – genoeg van “We got to let love rule.”

Nochtans begon de set – weliswaar zo’n twintig minuten te laat - aan een strak tempo. Hoewel, het nieuwe en behoorlijk makke Dirty White Boots was wellicht niet de beste opener, maar daarna werd er achtereenvolgens gerockt met American Woman (de cover die ondertussen bekender is dan het origineel van The Guess Who), gezongen over een gebroken hart in de ietwat melige, maar wondermooie popklassieker It Ain’t Over ‘Till It’s Over en Prince-gewijs vettige funk gespeeld in Strut, het beste nummer van de nieuwe plaat.

Dancin’ Till Dawn had nog iets, met zijn uitgerekte saxofoonsolo’s, en de ballade Sister (zowat het enige echt verrassende nummer in de setlist) werd door Kravitz mooi akoestisch ingezet, maar werd naar het einde toe te lang gerekt om het boeiend te blijven houden. In New York City verpeste een te lang en eerlijk gezegd nogal zwak zangduel tussen de backingvocals van Lenny en het Sportpaleis de pret en toen kwamen die ellelange versies van Always On The Run en Let Love Rule er al aan. Een mens was al eens blij dat daartussen I Belong To You zat, een nummer dat netjes na een minuut of vier afgerond werd.

Pas in de bissen werd duidelijk hoe goed het echt had kunnen zijn. Het disconummertje The Chamber werd verrassend genoeg één van de topmomenten van de avond. Al het podiumlicht was hierbij uit en de enige verlichting kwam de gsm’s in het Sportpaleis. Of het een technisch euvel of de echte bedoeling was, we zijn er nog steeds niet uit. In afsluiter In Are You Gonna Go My Way tot slot werd er eindelijk gerockt zonder franjes. Strak en hard zoals het hoort. Helaas had Lenny Kravitz ons tegen dan al meermaals doen geeuwen van verveling.

Het was too little, too late. Kravitz heeft de vervelende gewoonte zijn nummers te rekken tot alle fut eruit is, zoals bij een ballon die je langzaam laat leeglopen. Hij is een goed zanger, een sterke entertainer en een begenadigd muzikant, maar dertien nummers in twee uur waren er gewoon te weinig.

22 november 2014
Geert Verheyen