Le Guess Who? 2017 - dag 4: Swingend afscheid

Utrecht, 9 november 2017 - 12 november 2017

Bang dat optredens in het Tivolicomplex opnieuw zouden verzuipen in gekakel en dronkenmanspraat, begaven we ons naar het kleine Theater Kikker. Hier stonden in de namiddag drie ambient shows geprogrammeerd.

Le Guess Who? 2017 - dag 4: Swingend afscheid

 

De eerste was het hippe Visible Cloaks. Afgeborstelde, oppervlakkige, elektronische geluiden mengden zich in gezapige, dromerige, soms Oosters aandoende geluidslandschappen. De opbouw van de set volgde de getijden van de muziek. De jongens hadden er duidelijk plezier in en de zaal voelde als een kruising tussen een boeddhistisch klooster, een steriel ruimtestation en een hipster cocktaillounge, hierbij geholpen door erg Windows 95-achtige clipart-projecties. Het geheel klonk interessant en sfeervol, maar miste diepte om ons helemaal mee te krijgen.

Even later liep de zaal meer dan vol voor Sarah Davachi, de jonge drone-artieste bouwt een steeds grotere aanhang uit. Ze doet nochtans niet veel meer dan aan wat volume- en fadeknoppen prutsen; geen duizend synthmodules, geen visuele franjes voor haar. De reden waarom het werkte, is dat haar sound minutieus uitgehouwen was met krakende warme geluidsgolfjes die vervlochten tot lichte, dunne rustige laagjes drone in wat een meeslepende set was.

De klepper van het trio was Robert Aiki Aubrey Lowe, actief bij Om als Tanpuraspeler. Hier bracht hij ambient-improvisaties met een batterij synthmodules en zijn stem. Lowe ging veel dieper dan zijn twee voorgangers; met luide grommende basdrones waarop hij melodische lagen trachtte te leggen. Analoge improvisaties zijn notoir onvoorspelbaar, dus Lowe bracht het er goed vanaf. Hij leek de stroom van zijn set wat kwijt naar het midden toe, maar pikte die algauw weer op. Door een grotere nadruk te leggen op trage basbewegingen, werd de set logger maar des te krachtiger.

Wij repten ons dan toch maar naar Tivoli-Vredenburg. Het praatpubliek was blijkbaar een zaterdagaangelegenheid; en maar goed ook. Met Linton Kwesi Johnson had LGW? Namelijk een dubpoëet geprogrammeerd. En niet zomaar één: Johnson is de tweede levende dichter om in de Penguin Modern Classics te worden opgenomen. Hij bracht een verhaal over Jamaïcaanse armoede en de strijd voor gelijke rechten voor zwarten in Groot-Brittannië, aan de hand van een overzicht van zijn werk tussen de jaren zeventig en negentig. En Johnson bleek een levendig en immer boeiend verteller. Zijn verhalen waren steeds politiek geladen, met onder andere een oproep tot kortere werkweken en -dagen met loonsbehoud en volledige tewerkstelling.

Shabaka and the Ancestors is de band van tweeëndertigjarige tenorsaxofonist Shabaka Hutchings, een rijzende ster in de jazzwereld en onder andere al actief bij The Heliocentrics en Yousseff Kamaal. Hij trok voor dit project naar Zuid-Afrika en knoopte er aan met een plethora aan muzikale tradities, die hij omtoverde tot een eclectische mengelmoes. De band wisselde misschien net iets te vaak van sfeer, van broeierig tot rustig en gevoelig, om consistentie te behouden, waarschijnlijk zit het gebrek aan pianist hier voor iets tussen.

Gelukkig fungeerde Shabaka's perfecte gevoel voor melodie en frasering als rode draad, of het nu woelige solo's of het sfeervolle Natty betrof. Vocalist Siyabonga Mthembu vulde op schitterende wijze aan. Wanneer het moest, volgde hij Shabaka's saxofoonspel en gaf een vreemdsoortige, erg krachtige unisono. De wisselwerking tussen de twee was bijzonder en verleende het optreden een soort authenticiteit. Ook hier was de boodschap er één van gelijke rechten, bevrijding, met een expliciete steun van Mthembu voor Black Lives Matter. Door Shabaka tussen Pharaoh Sanders en Sun Ra te programmeren werd de lijn tussen oude en nieuwe jazzvoortrekkers mooi gelegd.

Het roemruchte Sun Ra Arkestra mocht (op een vraagteken na) het festival afsluiten. De freejazzpioniers hadden er duidelijk zin in. Onder leiding van de immer kwieke WO II-veteraan en saxofonist Marshall Allen stoven de in glitterpakken gehulde muzikanten over het podium en door de zaal.

Het optreden begon iets te zenuwachtig en rammelend. Toegegeven, het is eigen aan de sound van het Arkestra, maar naar onze mening pikte de show pas echt op toen de blazerssectie een rondje door het publiek deed. De grotendeels geïmproviseerde spacy groove van de Arkestra valt met weinig te vergelijken, maar de geflipte geriatrie voor jazzmeesters rolde over het publiek en kreeg iedereen mee.

Het laatste verrassingsoptreden van het festival bracht ons Princess Nokia. De hiphopsensatie bracht een korte, rustigere versie van haar gewoonlijke set. Wat ze bracht, was wisselvallig: Banger Tomboy was een hoogtepunt, maar voor de rest was de set te mak, de flow te dun en de muziek te oppervlakkig om echt te overtuigen.

Samengevat zagen we tien goede shows met enkel Mount Eerie als echte uitschieter. Het was een leuke ontdekkingstocht met de zalen van Tivoli-Vredenburg en hun vlekkeloze akoestiek als thuishaven. De programmatie was jammer genoeg te ambitieus; honderdtwintig bands zorgden voor grote schemaproblemen.

We hadden waarschijnlijk meer artiesten kunnen zien, hadden er minder gespeeld en waren er dus minder overlappingen geweest. Bovendien had je zo een aantal mismatches qua zaal kunnen vermijden; heel wat acts verdronken in Cloud Nine of De Helling en hadden in Hertz of de Kikker moeten staan.

De keuzes waren gedurfd, er stond kwaliteit  vooral in het jazzdepartement),  maar de affiche van 2014 (Einstürzende Neubauten, Swans, Ben Frost en Autechre) was ver af. De vraagtekens waren geen aanvulling, eerder irritant en verwarrend. Maar Le Guess Who? is en blijft één van de weinige festivals waar je zoveel muzikale kwaliteit opeengepakt krijgt. Tot volgend jaar.

14 november 2017
Koerian Verbesselt