Le Guess Who? 2013 - Titaantjesdag
Verschillende locaties, Utrecht, 3 december 2013
Omdat wij geen achttien meer zijn, drie dagen bandjes bezoeken langzamerhand zijn tol begon te eisen en we bovendien nog niet eerder in Leeuwenbergh waren geweest, arriveerden we op de laatste festivaldag per vouwfiets, maar net op tijd voor het optreden van Destroyer. Met een gelukje wisten we nog een stoel te vinden, waarna we ons enkele minuten later in het voormalig Utrechtse pesthuis konden laven aan de beste singer-songwriter van Le Guess Who? 2013.
Destroyer is een wat misleidende bandnaam. Zou iemand nog nooit van de band rond Dan Bejar gehoord hebben, dan zou men gemakkelijk kunnen veronderstellen dat het hier geen indiepop- maar een metalband betrof. Aan de andere kant paste Destroyer de vandaag moederziel alleen opererende frontman als een warme jas.
Het eerste wat we zagen toen we eenmaal zaten, was die kenmerkende pose. In het halfduister gehurkt onder de microfoonstandaard nipte de zanger van een glas Ballantines en nam daarna nog snel een slok uit een blikje Jupiler. Het zou niet bij die twee te verantwoorden twee glaasjes blijven: het alcoholisme van de gereserveerde Bejar is sinds jaar en dag een publiek geheim.
De set werd geopend met My Favorite Year van het album 'Trouble In Dreams', de plaat die aan zijn doorbraak 'Kaputt' uit 2011 voorafging. Waar de studioversie van die song baadt in strijkers en blazers, zette Bejar met zijn gedeisde, akoestische gitaarspel nu direct de toon; het werd een kalme avond.
Ook een huppelend nummer als Your Blood werd gestript van alle tierelantijntjes en in een mooie, veel soberder vorm gegoten. De recente ep 'Five Spanish Songs', die er met slechts één nummer wat bekaaid vanaf kwam, onderging dezelfde behandeling.
Wij vonden dat eerlijk gezegd een verademing. Begrijp ons niet verkeerd: hoewel we een liefhebber zijn van het Roxy Music-achtige geluid dat Destroyer de laatste paar albums tentoonspreidde, een geluid dat zowel de zaterdagavond als zondagochtend kan vervolmaken, was het nu zondagavond. En in de stemming voor softpornomuziek waren we dus helemaal niet meer.
Hoe mooi klonken nummers als Downtown en Savage Night At The Opera ineens zonder die saxofoon! Beperkt tot een gitaar, cryptische teksten en de zalvende stem van Bejar vielen de toch al melancholische songs ineens heel anders, maar ontzettend goed op hun plaats. De intieme sfeer van de Leeuwenbergh bracht de romanticus in Bejar naar boven en dwong hem zich kwetsbaarder op te stellen dan hij live normaal gesproken doet. Geweldig optreden.
Betrekkelijk geforceerd luidde daarna Damien Jurado, die met hetzelfde instrumentarium aan de slag ging. De Amerikaan, die overigens net als Bejar onlangs de veertig is gepasseerd, had Tivoli Oudegracht toebedeeld gekregen. Zijn songs, veelal afkomstig van zijn nog te verschijnen nieuwe plaat, misten echter de zeggingskracht en urgentie om werkelijk te boeien. Dat gold evengoed voor zijn grappig bedoelde maar tenenkrommende bindteksten, waarin hij het verband tussen zijn muziek en zijn beeldende kunst (voor de gelegenheid vier dagen geëxposeerd op de zolder van Tivoli) probeerde te verduidelijken.
Daarop namen we maar eens even een kijkje bij de minitentoonstelling en concludeerden: Jurado's bitterzoete popartdoeken vol halve merknamen, logo's en dollartekens in primaire kleuren, oogden een stuk doortastender dan zijn sentimentele doorsnee folk.
Festivalheadliner Yo La Tengo beëindigde Le Guess Who? daarna niet minder dan voortreffelijk. Dat gezegd hebbende, viel hier vooraf heus aan te twijfelen. De veteranen maakten eerder dit jaar ter promotie van hun dertiende album niet steeds een even frisse indruk. Het was daarom goed om te zien dat een montere, met het publiek dollende Ira Kaplan eindelijk weer helemaal hersteld leek te zijn van de gezondheidsproblemen waar hij twee jaar geleden mee kampte en die de basis vormden voor het introverte 'Fade'.
Het eerste nummer, het zachtmoedige Stupid Things, was daar ook van afkomstig. Het eindigde in een karakteristieke Kaplankakofonie, en betekende de start van een uitgekiende, majestueuze setlist waarin relatief veel plaats was gemaakt voor werk van 'I Can Hear The Heart Beating As One'. Zo werd direct na de opener al Moby Octopad ingezet.
Zalig, zo vroeg in de set, en parallel aan de tracklist van het album dat ons nog altijd het dierbaarst is. Mooie, fragiele samenzang ook, met ditmaal een hoofdrol voor de engelachtige stem van bassist James McNew.
Er zouden nog veel meer hoogtepunten volgen. Zoals de outro van Before We Run, die Mogwai-proporties aannam. Of neem het briljante drieluik van Stockholm Syndrome, If It's True, en The Point Of It bijvoorbeeld – een korte reis door Yo La Tengo's lichtere oeuvre van 1997 tot 2013, slechts onderbroken door de gebruikelijke brute overval die Kaplans gitaar op eerstgenoemd nummer pleegt uit te voeren.
Het tekende de band. Assertief en schuchter tegelijkertijd. Dwars, maar ook sympathiek. Net als in hun muziek en soms zelfs binnen één en hetzelfde nummer. Het hele festival Le Guess Who? werd er door de avontuurlijke band zowat mee samengevat.
De band speelde vanavond niet alleen een minutieus opgebouwde, tijdloze set, maar deed dat met de zelfverzekerde allure van een echte indierockgigant. Een meezingcover van Daniel Johnstons Speeding Motorcycle completeerde het feest.
Volgende afspraak: Le Guess Who? May Day, op zaterdag 24 mei, wanneer het legendarische Neutral Milk Hotel langskomt.