Le Guess Who? 2010 - Canada Boven
Tivoli, Utrecht, 26 november 2010
Van 24 tot en met 28 november is Utrecht weer helemaal in de ban van het alternatieve muziekfestijn Le Guess Who?. Waar het festival aanvankelijk enkel Canadese acts een platform wou bieden, rekruteren de programmatoren voor de vierde editie ver buiten die landsgrenzen. Wat een bijzonder indrukwekkende affiche oplevert.

Nog voor de aanvang van het festival moesten al enkele tegenslagen verwerkt worden. Zo werden de collagepop van Japanse geluidsgoochelaar Shugo Tokumaru alsook de lo-fi psychedelica van de Canadese band Women vroegtijdig van de affiche geschrapt. Daarnaast moest Field Music op het laatste moment verstek geven wegens griep. En als klap op de vuurpijl bleek Born Ruffians donderdagavond omgewisseld te zijn met The Greenhornes, waardoor wij ons programma ietwat dienden aan te passen en er jammer genoeg geen mogelijkheid meer was om The Strange Boys te gaan bekijken. Dit alles kon de pret echter niet drukken, want na de openingsceremonie waarmee het legendarische Swans een dag eerder het festival officieel had ingeluid, bleek de donderdag nog genoeg moois te bieden voor een frisse start.
De avond moest natuurlijk eerst wel even op gang komen. Spijtig genoeg had The Greenhornes daarin nauwelijks een aandeel. Ook al heeft de band de drummer en bassist van The Raconteurs in de gelederen. Hun gemakkelijk verteerbare powerpop en bluesrock was net iets te saai om te beklijven. Een charismatische frontman als Jack White werd node gemist. Dat de meeste bezoekers er pas bij binnenkomst in Tivoli Oudegracht achter kwamen dat Born Ruffians een uurtje later zouden spelen, droeg evenmin bij aan de welwillendheid van het publiek om de band een echte kans te geven. Niet helemaal eerlijk, maar dat zijn nu eenmaal de meedogenloze festivalwetten.
Toen Born Ruffians eenmaal aantraden werd de sfeer direct een stuk levendiger. De Canadezen, inmiddels tot een kwartet aangevuld met de voorheen bij Caribou bassende Andy Lloyd, wervelden in een half uur met achteloos gemak door hun set heen. Die bestond uit zowel oud als nieuw materiaal. Wat daarbij opviel, was dat publieksfavorieten als Kurt Vonnegut, Oh Man en Little Garçon achterwege werden gelaten. Desalniettemin kon de groep rond Luke Lalonde, de vroegtijdige reïncarnatie van David Byrne, nog steeds grossieren in gouden popliedjes, die met zichtbaar spelplezier op de zaal werden afgevuurd. Met name het heerlijke zenuwachtige Retard Canard en The Ballad of Moose Bruce, die de veel te voor de hand liggende vergelijking met Vampire Weekend bij deze voor eens en altijd mogen doen verstommen, waren bijzonder opvallend.
Met het uit acht koppen bestaande Broken Social Scene viel het doek over de eerste volwaardige festivaldag . De spil van het Canadese Arts&Crafts label (de gemoedelijke stal waar verder Feist, Stars en Charles Spearin nog resideren) speelde de laatste show van hun Europese tournee. En dat liet het zich anderhalf uur lang goed smaken. Al tijdens het tweede nummer was zanger Kevin Drew in het publiek te vinden. De zaal at dan ook uit zijn hand. Met zoveel mankracht wist de band hun set prima uit te balanceren. Het volle, hechte geluid waaraan dikwijls ook nog diverse blazers werden toegevoegd, kwam mooi tot uiting in de mooie langgerekte gitaarlandschappen van Stars & Sons en het uptempo Cause = Time. Indiepop van de bovenste plank, de toebedeelde rol van headliner meer dan waardig.
Het was een beetje jammer dat Nikoo later op de avond in dB's onze hoge verwachtingen niet wist in te lossen. Dat optreden (pas het tweede sinds het ontstaan van de band) verzandde in een verschrikkelijke geluidsbrij. Weliswaar klinkt hun garagerock op plaat eveneens furieus en aardig overstuurd, maar voor een zaal van dit bescheiden formaat was het volume te overdreven. Gelukkig sloot Knalpot uiteindelijk nog succesvol af. Het Amsterdamse duo, met hun gigantische caps getooid naar de laatste Jack Parrow mode, hield muzikaal gezien het midden tussen I Love Sarah, Fuck Buttons en Holy Fuck. Spastische grooves en bezwerende noise-improvisaties in een dik rookgordijn waren net wat we rond dit vroege uur nodig hadden voor we de kou trotseerden om weer thuis te geraken.