Lankum - Een ervaring rijker
Trix, 15 november 2023
Het lijkt onwaarschijnlijk dat liedjes, die al zo oud zijn en zo vaak werden gecoverd, nog kunnen verbazen. Maar Lankum slaagt daar keer op keer in. Bovendien stijgen ook de eigen songs boven de massa uit. En live krijgt dat alles nog net dat tikkeltje extra.
De contrabas. Je komt het instrument niet zo vaak tegen in een (rock)concertzaal als Trix, maar dat Innerwoud daar desondanks helemaal thuis hoorde, zal je geen mens horen ontkennen. En al helemaal als voorprogramma van wat nog volgen zou.
Pieter-Jan Van Assche ging tewerk als een kunstschilder, primer leggend waar nodig, accentuerend met sombere kleurentoetsen en op tijd en stond retoucherend of wisselend van basislaag. Daarbij behandelde hij dat massieve instrument met zoveel liefde, het hoofd er tegenaan vleiend, de strijkstok zinderend over de snaren halend of teder en subtiel strelend, dat je er bijna de tranen van in de ogen kreeg. Geen wonder dat het publiek dit kunstwerkje met bijzonder veel respect en de passende stilte gadesloeg.
Als project bestaat Lankum al bijna twintig jaar, maar pas tien jaar geleden begonnen de broertjes Lynch samen met Radie Peat en Cormac MacDiarmada de muziek, die hen als Ieren sowieso in het bloed zit, op te nemen. Dat die opnames hier (en in de rest van de wereld) weerklank kregen, mag dan vreemd lijken, eigenlijk is het dat niet. Want dit viertal brengt de traditionals op een dergelijke manier dat het soms moeilijk wordt om de klassieke, Ierse instrumenten (een stapel accordeons, uilleann pipes, draailier, balgorgel, violen, ...) nog te herkennen in de drones, waarbij ze uitkomen. Let wel: aanvankelijk kan je de klank van de individuele instrumenten er nog uit puren, maar naargelang songs als Go Dig My Grave evolueren, zakt er een donker, loodzwaar gordijn overheen, dat desondanks voor de fans licht om dragen is, ook voor wie niet echt iets heeft met folk en tradtionele liederen. In Trix bleek die combinatie magisch.
Het viertal werd letterlijk gestoeld op een extra podium bovenop de klassieke verhoging in de club. Geen overbodige luxe, gezien geen van hen van die stoelen zou opstaan, tenzij om de stage te verlaten. Bijkomende luxe was dat, wanneer het gestamp van de voeten vandoen was als passend alternatief voor de kickdrum, dat extra podium dienst deed als klankbox, ook al had MacDiarmada een soort van elektronische versterking onder de boot liggen.
Het was de ijle stem van Peat, die Lankums (voor ons althans) ongewone versie van The Wild Rover en daarmee het optreden inzette. En zowat onmiddellijk voelde je een bijzondere sfeer ontstaan. Een sfeer, die nooit meer zou weggaan en, wat ons betreft, het hoogtepunt bereikte met On A Monday Morning, gevolgd door een pakkend Lullaby, dat ze naar eigen zeggen nog nooit live hadden gespeeld. Geen wonder dat Daragh Lynch dan ook op zoek moest naar de juiste key voor de akoestische gitaar. Opvallend uitstapje in de setlist was ook nog de prachtige versie van Stings We Work The Black Seam, dat hier zoveel authentieker klonk dan in de originele (ook al niet misse) versie.
Tussendoor werd er volop gegrapt over het Nederlands, over de kwaliteit van het Belgisch bier (ondanks het feit dat de broers alcohol twee jaar geleden hadden afgezworen) en werd een dankjewel gestuurd in de richting van de jonge fan, die hen voor het concert een interview had afgenomen (“Probably the best interview we ever did”, glimlachte Daragh). Maar evengoed werd er een sneer uitgedeeld richting Israël, net voor afsluiter Go Dig My Grave. Misschien daarom dat wij niet zo werden weggeblazen door deze versie dan door die op plaat. Maar de bisronde met onder meer het prachtige Cold Old Fire deed ons dat helemaal vergeten en vergeven.
Lankum zien was meer dan een concert. Het was een ervaring, één van de soort, die je lang bij blijft.