King Krule - Blijde Intrede

Botanique, Brussel, 14 oktober 2013

Nog maar negentien jaar oud en toch zo verbeten en verbolgen over het leven je ziel op het podium smijten. King Krule zakte afgelopen zaterdag naar de Botanique af en bracht er als "bad kid gone good" een set met vertederende gitaarpartijen en blaffend cockney Engels. Met dat eigen geluid heeft hij nu al wat anderen nooit zullen bereiken.

King Krule - Blijde Intrede



Maar voor de Blijde Intrede kon starten, moesten we wel nog door Filthy Boy spartelen. Het voorprogramma met gigantisch weinig charisma kon slechts zelden de graadmeter uit de buurt van "saai" houden. Maar indien ze bij Franz Ferdinand ooit nog een invaller voor Alex Kapranos’ stemgeluid zoeken, mag bij deze de zoektocht gestopt worden.

Iets wat niet opgaat in het geval van King Krule. Want hem ­– laat staan zijn stemgeluid­ – stop je niet zomaar in een hokje. Dat bewijzen vorige aliasen als Zoo Kid, DJ JD Sports of Archy The Beatmaker.

Het oversized kostuum om dat tengere lijf kenmerkte het misfitgehalte. En de ruwe stem van de Britse Archy Marshall stond haaks op de zachte gitaartokkels, die ons vanuit de duisternis tegemoet kwamen tijdens opener Has This Hit?

Met grote inleving stond de rosse, angry kid zichzelf vaak te verliezen in de nummers van zijn debuutalbum '6 Feet Beneath The Moon'. Nummers zoals Ceiling op de tonen waarvan hij al meewiegend de bandleden bewonderde. En of daar nu een uitverkochte Botanique op stond te gapen of niet, het deerde hem niet. Het vertederende gitaarwerk werd al vrij snel afgewisseld met een streepje elektronica in Bleak Blake/ En later in de set zou de emmer met eindeloos durende jazzy arrangementen toch nipt overlopen.

De houding van het Britse probleemkind, dat stilaan een man wordt (of dat al (te?) lang is) was naar verwachting; zonder poespas en kurkdroog. Ocean Bed werd bijvoorbeeld ingezet met "This is a song about living by the sea". En ook The Krockadile moest het doen met simpelweg de titel.

Het was ook daar dat hij even de micro ter hand nam zonder begeleiding en zijn roots van schurende rapper als Zoo Kid boven kwamen drijven. Maar dat hij uit het land der gitaarbullenbakken komt was dus wel duidelijk. Met A Lizard State kan hij perfect solliciteren voor de rol van derde Last Shadow Puppet.

Na een volgend biertje sloeg de nieuwsgierige sfeer wel wat om. Het stramien was gezet en was nog steeds erg goed, maar ergens begonnen de lome songstructuren toch aan te slepen. Noose Of Jah City werkte dat nog weg door een heerlijke jam als outro te laten dienen, maar het zachte Baby Blue of het haastige Greyscale (nog een oud Zoo Kid-nummer) duurden net dat tikkelje te lang.

Door die gezapigheid viel ook op hoe de verstaanbaarheid soms kon omslaan. Van geërgerd onduidelijk naar kalm en terug. Toch nam hij de draad, die nooit echt ver weg was, naar het einde toe terug op in een deinend Cure-achtig Rock Bottom. Meteen verwees hij naar Winston Churchill met de woorden “If you’re going through hell, keep going”, in hitsingle Easy Easy. Zoo Kid sloot het concert af met Out Getting Ribs.

Tijdens de bis kondigde de bedrijvige drummer George Bass aan dat er met Luna Luna een nieuw nummer werd gebracht. Eentje dat binnenkort wel eens op "the next record" zou terecht kunnen komen. Wij zagen de luchtige gitaren in elk geval al helemaal zitten.

De prins heeft zich getoond en zal op een dag zeker koning zijn. Hopelijk regeert hij dan over meer dan een natie van hipsters, maar tot dan mag hij zich gerust nog met enkele platen bewijzen. Dat het prestigieuze XL Recordings of cultheld Frank Ocean erin geloven, zegt alvast genoeg.

14 oktober 2013
Ben Moens