Kevin Coyne Tribute - Liefdevol eerbetoon
De Centrale, Gent, 20 december 2009
Het zal een eeuwige frustratie blijven dat wij Kevin Coyne te laat ontdekt hebben om hem nog live te zien spelen. Zijn erfenis spreekt voor zich: Coyne was een artiest van top tot teen, onvergetelijk performer en weergaloos singer/songwriter. De man is ondertussen vijf jaar dood, en bij Nefertari Bookings wilden ze dit niet ongemerkt voorbij laten gaan. Er werd een keur aan muzikanten samengebracht, voor wat één van de fijnste shows van dit jaar is geworden. Pretentieloos, geestig, pakkend, onvergetelijk.

Brendan Croker beet de spits af met een lofzang aan zijn compagnon de route. Het werd dadelijk duidelijk dat dit geen begrafeniswake zou worden maar een feestelijke ode. Na Crokers versie van Open Up The Gates nam de band het over. Jon Langford, die met Coyne het album 'One Day In Chicago' opnam, zette een prachtig Blame It On The Night neer, een mooi voorbeeld van Coynes sfeervolle songs over eenzaamheid en verdriet, met de nodige wrange humor. Die humor hoorden we ook in de anekdote van Wreckless Eric - check him out. Met Little Actress stak hij het vuur aan de lont en de band zette een stevig refrein neer.
Kevin Coyne was niet vies van een stampend bluesje, en ook zijn zoon Robert maakte zijn opwachting met het op bluesleest geschoeide River of Sin. Het spelplezier spatte van het podium, of danste de band zich gewoon een beetje warm in de koude zaal? Gastartiest The Monotrol Kid bracht een beetje warmte met zijn mellow versies van de mooie ballads Jackie and Edna en House on the Hill, wat ons betreft één van Coynes beste nummers. We hoorden waardige, mooie versies.
Daarmee was het akoestische gedeelte ingezet. Eugene Coyne bracht I Confess, Day To Day en Crucify Your Mother met een erg sobere en soms funky begeleiding. Zo lag de nadruk meer op Eugenes hoge, lyrische stem, en de teksten van zijn vader. Maar het mocht natuurlijk ook af en toe rocken. Amy Rigby, de wederhelft van Wreckless Eric, vertelde dat ze wat last had met de mannelijkheid van Coynes teksten maar zette Tulip toch naar haar hand. Op Monkey Heart en het verschroeiende Eastbourne Ladies kon Robert Coyne zich laten gaan op elektrische gitaar, en Wreckless Eric zorgde met zijn passionele vocalen voor een eerste climax, zo vlak voor de pauze.
De tweede helft bracht minstens even veel geweldige muziek, met de nodige lolbroekerij tussen en tijdens de songs. Het pakkendste moment kwam al na een paar nummers. Alles viel samen tijdens Robert Coynes Children's Crusade. De aangename sfeer, de prachtige backings, Coynes prachtige stem en de zalige song... Lang geleden dat we nog zo ontroerd waren op een optreden. Na een paar akoestische songs mocht een volgende gastartiest aantreden, Frans Joseph Goof. Hij vertaalde Lunatic (Zonderling) en Turpentine (Terpentijn) en liet de band nog eens full tilt rocken. Werner Steinhauser - wellicht één van Coynes trouwste muzikanten - schitterde op drums, en ook Robert Coyne liet van zich horen met een stevige solo.
Robert bracht nog een felgesmaakt Sugar Candy Taxi, en met Having a Party en Son House's When I've Done The Best I Can en een magistraal rockend Saviour was het genieten tot de laatste seconde. Het publiek verlangde nog meer en Marlene werd dan ook duchtig meegezongen en -gestampt. Frans Joseph Goof sloot af met Pretty Park, wat dan Prachtig Park heette.
De laatste tijd voelden we nauwelijks nog enige emotie bij alle grote namen in de grote zalen. Wellicht zoeken wij op de verkeerde plaatsen. Een clubconcert met minder bekende maar daarom niet minder getalenteerde mensen kan zoveel hartverwarmender zijn, zelfs al is het koud in de zaal. En wat Kevin Coyne betreft, sloeg Jon Langford de nagel op de kop: "these songs are too great to never be played again". Zo is dat.