Kamaal Williams - Luxeproblemen
Flagey, Brussel, 13 januari 2023
"Dit lijkt op een vijfsterrenhotel", zei Kamaal Williams aan het begin van het concert. En dat was ook het perspectief vanuit de zaal: vanuit de luxe van de pluchen zetels, omgeven door stijlvolle architectuur, met een aanbod van geselecteerde wijnen en betere bieren niet veraf. Niet geserveerd in plastieken recyclagebekers, maar in echte mooie glazen.
Zo gaat Brussels Jazz Festival duidelijk opp zoek naar de meerwaardezoeker. Hopelijk hebben ze het financiële plaatje iets beter op orde dan dat andere jazzfestival, dat zich daarover ideeën maakte. Maar elk voordeel heb zijn nadeel: die fluwelen omgeving zorgt ook voor een vierde muur, waar het als artiest soms moeilijk door geraken is.
Dat bewees in ieder geval het concert van Emma-Jean Thackray. De Londense trompettiste had (volgens Pitchork) met 'Yellow' een plaat gemaakt, die bij momenten niet ver landde van Kendrick Lamars 'To Pimp A Butterfly' en altijd deed denken aan Sun Ra of Alice Coltrane. Indrukwekkende vergelijkingen die kunnen tellen, zeker omdat het net die plaat was die ze kwam voorstellen.
Het had vonken moeten geven, maar dat deed het uiteindelijk niet. Na een intro, die leek te dienen om een beetje los te spelen, volgde Say Something en terwijl dat andere webzine het daaromtrent heeft over "fabuleuze vokale melodieën", hoorden wij eerder een net iets te schelle stem in duet met samples van een hippykoor uit de musical 'Hair'. Geen kwaad woord over 'Hair', maar echt geïnspireerd klonk dit niet.
Emma-Jean Thackray had hier vorig jaar al moeten staan, maar corona stak daar een stokje voor. Daarna nam ze naar eigen zeggen te veel hooi op de vork en heeft ze zoveel getourd dat ze op de rand van een burn-out was beland. Nu deed ze het kalmer aan, vertelde ze tijdens de intro van Golden Green, een ode aan marihuana.
Toen naar het einde van de set de zweverige jazzritmes in competitie gingen met een strakke technobeat, reageerde het publiek enthousiast. En bij Sun werd helemaal de kaart van de dansmuziek getrokken. Dat nummer deed heel erg denken aan Caribou's gelijknamige nummer. Misschien was dat ook wel de bedoeling, maar het was niet voldoende om het concert nog uitzonderlijk te maken.
De headliner van de avond, Kamaal Williams, pakte het omgekeerd aan. De taktiek om de afstand met het publiek te overbruggen was om te beginnen met de projectie van Phone Call, de laatste single, een heel erg dansbaar en goed nummer, dat even ver van stoffige jazz staat als Kanye West van het Amerikaanse presidentschap.
In een soort poging tot sfeerbederf kwam Lies Steppe nog heel academisch de muzikant intellectueel kaderen in een tweetalige introductie, maar de toon was al gezet en Kamaal introduceerde zichzelf spontaner vooral, met een ontspannen cool die in de Flagey bijna misplaatst leek.
"We nemen jullie mee langs enkele melodieuze exploraties", was de vage belofte die hij deed en die maakte hij vervolgens uit de losse pols volledig waar. Het begon met een jazzy compositie op piano, begeleid door een trompettist en een drummer.
En wat voor drummer! Samuel Laviso heeft de sporen verdiend bij Kenny Garrett. Toen het publiek enigszins apathisch reageerde op die lof, zette Kamaal de woorden kracht bij: "Kenny Garrett! Die speelde bij Miles Davis en Art Blakey! That shit is military!". Zo bleek, want wat hij uit dat drumstel toverde, was wonderbaarlijk. De trompettist stond erbij en hoorde het een beetje verweesd aan.
Toen die werd geïntroduceerd, ging het over diens lederen broek. Niet dat hij geen uitstekende muzikant zou zijn, het was gewoon zo dat de drummer met alle auditieve aandacht ging lopen. Ook Kamaal moest soms weinig meer doen dan de sfeer zetten met een paar jazzakkoorden op piano of keyboard om het muzikaal af te maken.
Het werd een mooie muzikale exploratie, met kalme momenten zoals Magnolia, een nummer uit het binnenkort te verschijnen album, en passages die sneller en meer dansbaar waren. Niemand stond op uit de zetel om te gaan dansen evenwel tot Kamaal met drummer terugkwam om als toegift een snelle impressie van Crystal Waters' Gipsy Woman te geven. Het publiek zong schuchter de ladadi-ladieda's mee, maar extatisch werd het nooit. De trompettist bleef in de coulissen.
Foto: Olivier Lestoquoit