Johnny Winter - Clapton is een sukkelaar
Le Kursaal, Dolhain, 13 november 2009
Wij zijn al lang geïntrigeerd door de programmatie van Spirit of 66. Ze slagen er steeds in artiesten te strikken waarvan een mens denkt: "leeft die nog?" of "speelt die nog?". Die vragen rijzen zeker bij Johnny Winter. Hij speelde op Woodstock, werkte samen met Muddy Waters en wordt tot de beste gitaristen ter wereld gerekend door magazines die het kunnen weten. Leeft hij nog?

De geest van Jimi Hendrix waarde rond in Le Kursaal - een heerlijke concertzaal met houten vloer, versleten trappen en een doek aan het podium. Die geest werd aanroepen door Jacques Stotzem, notoir fingerpicker uit Verviers. De man bracht helemaal alleen erg uitgekiende instrumentale versies van onder meer Hendrix' Fire als With Or Without You van U2 en Moonchild van Rory Gallagher. Gitaartechnisch erg knap, zelfs vrij virtuoos, maar allemaal nogal betekenisloos, helaas. Het blijven instrumentale covers. Zelfs het zangeresje dat één bluesje meezong bracht geen soelaas. Wil iemand deze man snel aan een singer-songwriter koppelen?
Na een bescheiden podiumwissel opende de band van Johnny Winter de dans met een wel erg cliché instrumentaal bluesrockertje waarbij elke muzikant - en dan vooral de gitarist - z'n kunnen mocht demonstreren. Wie ooit al eens een bluesrockfestival bezocht zal er van kunnen meespreken: in de bluesrock zit nog veel minder variatie dan in bijvoorbeeld metal of folk. De structuur, akkoorden en maten liggen goeddeels vast, en solo's lijken allemaal uit het boek '100 Standaardbluesrocksolo's' te komen.
Na die ietwat langdradige bandopwarming betrad Winter zelf het podium. Wegens gezondheidsproblemen moest de graatmagere albino zittend spelen. Schier bewegingsloos - enkel de handen beroerden erg snel zijn gitaar - gaf Winter gitaarles. De gitarist van de band mocht zich van toen af enkel nog beperken tot akkoordjes meespelen, en daar waren wij blij om. Winter speelde hard - uit een silverface Twin Reverb komt héél wat lawaai - en snel. Fingerpickend met z'n rechtse hand, de nek op en af lopend met z'n linkse. Soms klonk het als slidegitaar maar dat was het nooit. Je zou niet zeggen dat daar een man zat die eigenlijk op pensioen mag en al een paar keer dood had kunnen zijn.
Winter zong ook af en toe met een stem die nog erg krachtig klonk en erg contrasteerde met dat magere en doodse lijf. Er passeerden een hoop bluesrockertjes, maar behalve It's All Over Now (bekend van de Stones) en Red House (bekend van Hendrix) waren de "songs" gewoon vehikels om solo na solo te kunnen spelen. En in tegenstelling tot de meeste bluesacts werd dat geen seconde vervelend. Zowel naar opbouw als invulling toe was elke solo origineel en knap. Wie Eric Clapton een bluesgitarist durft noemen, moet maar eens naar Johnny Winter gaan kijken. Clapton is een sukkelaar.
Wij vonden het een beetje jammer voor de band: zij raakten tegenover hun broodheer echt niet verder dan een gemiddeld niveau. Affichevullers op Blues Peer, zoiets. Af en toe deed de drummer wel eens iets leuks, maar wij zouden wel eens willen zien wat Winter er van bakt met originele muzikanten. Even fantaseerden wij van Jerry Lee Lewis op piano en Tony Joe White als tweede gitarist, met z'n drummer Boom Boom. En eventueel Stu Cook van CCR op de bas. Zij kunnen allen nauwelijks nog op hun benen staan, maar ze kunnen al die broekjes nog iets leren over swingen, spelen en ambiance. En met die blijde droom wandelden wij luchtgitaar spelend de Luikse nacht in.