Jean-Michel Jarre - Greatest hits for nerds
Paleizenplein, Brussel, 1 juli 2025
"Classic futurism is back," dachten we na Jarre's optreden op het Paleizenplein in Brussel. Of toch een soort daarvan. Wat we zagen was visionair maar soms ook voorspelbaar, verbluffend én vermoeiend. Een mix van technologische bravoure en muzikale herhaling. Jarre blijft Jarre, maar of dat vandaag nog genoeg is?
Latan we eerlijk zijn: we hadden het visueel wat kaler verwacht. En Jean-Michel Jarre solo op het podium, dat zou intiemer aanvoelen, dachten we. Kwam deels uit, maar het resultaat was... gemengd.
Er waren close-ups en er was zelfs een headcam tijdens Oxygène 2, zodat je zijn handen en voeten in realtime kon volgen. Dat gaf even een gevoel van nabijheid, maar voelde al snel wat gimmicky. Alsof hij wilde bewijzen: "Kijk, ik doe het écht live!" Alleen... wie twijfelde daar nog aan?
De locatie zelf werkte niet bepaald mee. Het Paleizenplein, statig en koninklijk, jazeker, maar niet bepaald ontworpen als concertvenue. Het podium stond bovenaan het Paleizenplein opgesteld, dwars op onze koning z'n woonst, het publiek stond lager. Alsof je in een omgekeerd amfitheater zat te kijken naar een artiest hoog in de verte. Je kon hem zien bewegen, maar écht aanwezig was hij niet.
En wat misschien het meest verraste: waar Jarre vroeger steden tot deel van zijn lichtdecor maakte (van de skyline van Houston, over de flanken van de Matterhorn, naar de gevels van de Heizelpaleizen) bleef het Koninklijk Paleis letterlijk in het duister. Geen projecties, geen lichtspel, geen enkele interactie. Een gemiste kans: als iémand weet hoe je architectuur tot synthesizer laat spreken, is het Jarre wel. Hier werd het paleis herleid tot decorstuk. Of zeg maar: decorflard. Zouden Filip en Mathilde stiekem door een open raam meegekeken hebben?
Visueel? Indrukwekkend. De AI-gegenereerde beelden tijdens tracks als Brutalism en Zoolookologie bombardeerden je met kleur, geometrie en abstractie. Een overload die zich ergens tussen Kandinsky, ravecultuur en screensaver bevond. Zeer knap gesynchroniseerd, tot op de milliseconde. Maar alles was zó gecontroleerd dat het soms klinisch werd. Geen ruimte voor ruis, voor toeval. Alles onder controle. Of: alles onder algoritme.
Op momenten leek het alsof je niet naar een concert keek, maar naar een installatie in een museum voor digitale kunst, met Jarre als bewaker die af en toe zelf op een knopje drukt.
De setlist verraste daarentegen aangenaam: Arpégiateur was een onverwacht relikwie uit het 'Les Concerts En Chine'-tijdperk (1981), en prijkt tijdens deze tour waardevol op de setlist, terwijl het nummer tijdens andere liveoptredens de afgelopen veertig jaar in de platenkast bleef liggen. Magnetic Fields 1 opende het concert met een snellere puls dan vroeger, alsof hij probeerde het publiek bij voorbaat wakker te houden in de loden hitte.
En dan was er Zoolookologie, dat live nog steeds klinkt als een gesamplede kinderdroom op speed, met stemmetjes die uit vergeten telefooncellen lijken te komen. Zelden live gespeeld en dat is zonde, want het blijft een van zijn meest experimentele en vooruitstrevende tracks.
Oxygène 2 kreeg een onverwachte, brutale noise-intro van een halve minuut. Geen idee of dat improvisatie was of gewoon een preset genaamd "sonic chaos", maar het werkte verrassend goed.
En dan: Exit. Jawel, opnieuw met Edward Snowden die ons waarschuwt voor datagevaar. Alleen... hoeveel mensen in het publiek zouden die video niet eerder interpreteren als een Netflix-trailer? En Zero Gravity (Above & Beyond Remix), compleet met EDM-drop en visuals die deden denken aan een rave in de ruimte... Het knalde, ja. Maar ook: was dit nu Jarre, of een Daft Punk-tribute op Tomorrowland?
De keuze om vier nummers uit 'Oxymore' te brengen was logisch, aangezien het zijn meest recente studioproject is. Sex In The Machine had live meer punch dan verwacht, al bleef het wat steken in het conceptuele. Epica werkte wél: een brok opzwepende trance die het publiek meesleurde.
Opvallend: de versies waren aangepast, iets ruiger, iets minder klinisch dan op het album. Goed idee, want 'Oxymore' werd oorspronkelijk ontwikkeld voor een 360°-luisterzaal in IRCAM. Hier moest het gewoon overeind blijven tussen beton, zweet en zomerhitte.
En dan nog dit: kijk bij de Oxygène 4-remix niet alleen naar de visuals, maar ook naar zijn voeten. Jean-Michel Jarre danst. Niet zomaar, hij springt, zwiert, balanceert tussen instrumenten als een elektro-yogi op Vodka Red Bull. Bijna zevenenzeventig jaar, maar wie het niet weet, denkt dat hij gewoon enthousiast staat te multitasken tussen een mixer en een trampoline. Zijn handen verraden z'n leeftijd. Maar z'n energie op het podium is nog altijd 220 volt, zonder transformator.
Het concert was een belevenis, dat zeker. Maar niet zonder kanttekeningen. Het was groots, maar ook afstandelijk. Visueel verbluffend, maar inhoudelijk soms leeg. Technologisch indrukwekkend, maar emotioneel koel.
Waar het 'Starmus'-concert (mei 2024, in Bratislava, Slovakije) een introductie was tot Jarre's universum, voelde dit optreden eerder als een compilatie voor de kenners. Een greatest-hits-voor-nerds, met plaats voor risico's, maar ook voor gemakzucht.