Jean-Michel Jarre - Ecologische elektronica

Koninklijk Circus, Brussel, 11 juli 2015

Het eerste wat opvalt als je de parterre van het Koninklijk Circus binnenkomt, is de menigte die zich voor het podium staat te vergapen aan het instrumentarium. Je ziet tenslotte niet elke dag analoge synthesizers van zo’n dertig jaar oud. Jean-Michel Jarre heeft zijn collectie terug opgediept om zijn debuut ‘Oyxgène’ integraal te kunnen brengen.

Jean-Michel Jarre - Ecologische elektronica



Het is ook best indrukwekkend, al die gigantische machines die er uitzien als telefooncentrales uit de jaren zestig met hetzelfde aantal knopjes en toetsen als de cockpit van een Boeing. Net als bij zo’n mastodont blijft het impressionant dat iemand – en oorspronkelijk was het slechts één iemand – daaruit überhaupt wat voor muziek dan ook kan distilleren.

Iets meer dan dertig jaar geleden slaagde Jean-Michel, zoon van filmcomponist Maurice Jarre (van o.a. ‘The Killing Fields’), erin om hiermee muzikaal aan te klagen dat de mens de aarde aan het misbruiken was. Lang voor politici als Al Gore dit op hun programma hadden gezet. Of zoals Michel Granger, de kunstenaar verantwoordelijk voor het artwork van ‘Oxygène’, het verwoordt : “We mogen de aarde niet vermoorden. Waar zouden we haar begraven?”.

Voor zijn tournee heeft Jarre drie helpers meegebracht, die er samen met hem voor moeten zorgen dat het geheel volledig live ten beste wordt gebracht. Met andere woorden: er worden geen tapes of opnames gebruikt. Het album dateert immers nog van voor de tijd dat er sprake was van digitale productietechnieken. Daardoor is er ruimte voor spel en variaties. Ruimte die met het nodige enthousiasme wordt opgevuld. Jarre holt van links naar rechts tussen de toetsenborden en occasioneel demonstreert hij ook nog even zijn kunnen op de Minimoog die hij als een gitaar over zijn schouders draagt.

Het hoeft geen betoog dat er op het podium niet al te veel te zien is. Er wordt gespeeld met lichteffecten, een lichtbalk en het gigantische scherm achter de muzikanten licht af en toe op in sfeervolle kleuren. Wat wel aangenaam is, is de spiegel die wordt neergelaten waardoor het (grootste deel van het) publiek een kijkje kan nemen in de pannen en potten van de kok. Daardoor wordt ook duidelijk dat de mede-muzikanten beschikten over een soort draaiboek, op basis waarvan de muziek wordt opgebouwd.

Het grote verschil tussen de muziek van Jarre en andere elektronicapioniers als Kraftwerk en Vangelis zit hem in de menselijkheid, de herkenbaarheid van de muziek. Waar Kraftwerk de nadruk legde op machines en Vangelis zich verdiepte in experiment, kon je in de muziek van Jarre de zee herkennen. Zijn muziek is sensueler, gevoeliger dan het werk van zijn Duitse en Griekse tegenhangers. Vandaar ook dat van ‘Oxygène’ zo’n twaalf miljoen stuks verkocht werden.

De reacties van het publiek zijn hoe dan ook enthousiast. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat ze zo lang hebben moeten wachten om hun idool nog eens aan het werk te kunnen zien. Voor de neutrale toeschouwer moet het echter een lange avond geweest zijn. Uiteraard was de muziek vaak betoverend mooi, maar de verwende muziekliefhebber is nu eenmaal niet gauw meer tevreden.

11 juli 2015
Patrick Van Gestel