Jazz Middelheim 2018 - Het kan altijd nog intenser

Park Den Brandt, 8 augustus 2018

 Jazz Middelheim 2018</b> - Het kan altijd nog intenser

Het was een wat atypische eerste Middelheim-dag. Weg waren de stoeltjes en in geen velden of wegen waren er traditionele combo's of gelauwerde jazzdino's te bespeuren. De toekomst sprak en dat gaf bij momenten kippenvel.

 

Draai of keer het programma zoals je wilt; alles draaide rond de grote Kamasi Washington. Met TaxiWars als begeesterde opwarmer en hiphopinstituut Black Star (Tayib Kweli en Mos Def) als bouncende afterparty.

 

Maar twee songs had Kamasi Washington nodig om de tent uit zijn hand te laten eten. Stortregen gutste over de tent en dreef iedereen naar binnen, waar er geen ontkomen was aan Washingtons zinderende crescendo's.

 

Trombonist Ryan Porter trok het laken naar zich toe met een stormachtige solo op Street Fighter Mass, van Kamasi's tweede en nieuwste plaat 'Heaven And Earth'. Daarna introduceerde Kamasi zijn vader Rickey (sopraansax en fluit) en het nummer The Rhythm Changes ('The Epic', 2015). Dat vloeide eerst minder mooi dan in de studio, maar mondde uiteindelijk uit in een verschroeiende climax. Niet de laatste van de set.

 

De jazzkolos gaf zijn plek in de spotlights constant door aan zijn muzikanten. Meest treffend: Miles Mosley die zijn eigen Abraham zong en begeleidde op bas, in zijn unieke percussieve, gespierde stijl. We hadden nooit verwacht dat de man met zwarte baret, donkere glazen en gladiatorenschouderstuk zich plots tot doorgewinterde soulman zou ontpoppen, maar zo zie je maar. De regen zeeg genadeloos neer, en boven de koppen van het publiek werd de elektrische atmosfeer nog wat dichter. "I told you he was bad", voegde Washington toe.

 

Truth, de indrukwekkende jazzsuite van de ep 'Harmony Of Difference', kondigde hij zo aan: "Diversity is not something to be tolerated, but something to be celebrated." Zo gezegd, zo gedaan. Kamasi vertelde trots dat Truth was opgetrokken uit vijf simultane melodieën - als ode aan de menselijke rijkdom. In het begin bestonden die partijen vooral naast elkaar. Er was geen blend. Maar naarmate het volume toenam, liet de band een magische wolk neerdalen over Middelheim. Een bijna spirituele rilling maakte zich van ons meester.

 

Dat gevoel regeerde ook op het podium. Zangeres Patrice Quinn leek te bidden tot de onzichtbare goden. En nadat hij tientallen kubieke meters lucht had verzet met zijn solo, blikte Washington zichtbaar geroerd in de lens van de camera.

 

Telkens wanneer hij het riet aan zijn lippen zette, nam Washington je mee achterop, dwars door zijn robuuste ideeënlandschap, voor een rit die al snel wilde bochten maakte en dapper inbeukte tegen de meedogenloze wind.

 

Wie dacht dat het allemaal niet nog intenser kon, moest zijn mening herzien tijdens het strijdbare slotnummer Fists Of Fury. Bij die titelwoorden ging de gebalde vuist van Patrice Quinn de lucht in en een rilling rolde ons over de rug. "Our time as victims is over", klonk het. Inderdaad, dit was een triomf. Niet zomaar een concert, maar een belevenis die je tot in je diepste beroerde.

 

Door al het geweld en de bolstaande emoties van Kamasi waren we de koelere, meer getemperde set van TaxiWars ondertussen wat vergeten. Al zette ook de band rond artist-in-residence Robin Verheyen en Tom Barman een mooi statement neer.

 

Waar Washington jazz mengde met een flinke scheut soul, bracht TaxiWars een mélange met punk en beatnikpop. Inmiddels goed gerodeerde songs zoals het apocalyptische Death Ride Through Wet Snow, Colosseum ('TaxiWars', 2015), Bridges en Egyptian Nights ('Fever', 2016) kregen gezelschap van nieuw werk. Drop Shot knipoogde qua feel net iets te opvallend naar The Architect van dEUS. Sterker was het fantasierijke Sharp Practice, door het publiek ter plekke gekroond tot instant classic.

 

Verheyen vuurde tijdens zijn venijnige saxsolo's jojo's, trillers en oerkreten af op het publiek. Typisch trekje: zijn rechterschouder die hij expressief naar de micro mikte. En ook al is Verheyen niet in de eerste plaats pianist, toch beheerste hij de toetsen binnen zijn kunnen perfect. Zo mocht zijn Fender Rhodes-solo op het nieuwe They Tell Me You've Changed er best zijn.

 

Ondertussen voelde Barman zich als een vis in het water, wars van frontman-allures. Samen met Nicolas Thys (bas) en Antoine Pierre (drums) wilde hij niets liever dan als één front voor de dag komen. En dat lukte. Wat wel opviel: toen we TaxiWars dit voorjaar een try-out zagen spelen, ging het er net iets snediger aan toe. Al is het wellicht niet fair om een knus cluboptreden te vergelijken met mainstage-Middelheim.

 

Tussen de concerten op het hoofdpodium door speelde Mattias De Craene, saxofonist bij Nordmann, voor gastheer. Met zijn experimentele trio MDC III ging hij de sjamanistische toer op. Het podium in de kleine tent vulde zich met een scharlaken mistige gloed. Drummers Simon Segers en Lennert Jacobs beukten zich een weg naar het einde van de wereld. En De Craene deed de boel opstijgen met bedwelmende en ronkende saxloops.

 

Na Kamasi zagen we De Craene dan weer aanschuiven bij de Gents ogende, maar zeer exotisch klinkende one-man-band Dijf Sanders. Met zijn laatste album 'Java' fris in het geheugen vroegen we ons af hoe hij die sound live zou neerzetten. En ja, ook na Middelheim blijft het een mysterie. Sanders is een meester met knopjes, effecten en orgeltoetsen, zoveel is zeker.

 

Tijdens een onweerstaanbaar Jaipong nam hij ons mee naar de broeierige Indonesische jungle, terwijl Banyumas de Javaanse nacht schetste met een huppelende beat en beheerste sax van De Craene. Dijfs boodschap? "Koopt allemaal wa minder brol. De wereld gaat er beter uitzien."

 

We legden nog even ons oor te luister bij Black Star, negeerden de platenkraam en doken de Antwerpse nacht in. Met een brein vol indrukken en een broekzak vol centjes.

11 augustus 2018
Fabian Desmicht