Jason Isbell - Howdy!

Botanique, Brussel, 17 januari 2016

Het was lang geleden dat we nog eens begroet werden met “Howdy”, meestal nemen we al genoegen met “Hey” of iets dergelijks. Maar omdat Jason Isbell nu eenmaal een man is uit Green Hill, Alabama groette hij ons met "Howdy". Het eerste concert van dit jaar eindigde ruim anderhalf uur later en in die tijd had Isbell de veelzijdigheid van de americana weten demonstreren.

Jason Isbell - Howdy!



En wat meer is: we waren ook onder de indruk geweest van zijn voorprogramma en hebben ons dus nog eens naar een merchandisingstand begeven om ons wat centjes lichter te laten maken. De schuldige daarvoor heette John Moreland en zag eruit als een extra zwaarlijvige versie van filmregisseur Michael Moore, inclusief petje. Of als een truckchauffeur, die een levenslang abonnement had gewonnen op McDonald’s, Kentucky Fried Chicken en Burger King.

Hij tokkelde zijn songs achteloos op een akoestische gitaar en dat was het dan. Meer was er niet nodig om het publiek muisstil te krijgen, aandachtig te doen luisteren en de man op joelend applaus tussen de songs door te onthalen. You Don’t Care Enough For Me To Cry was de song, die het hem voor ons deed. Maar ook Break My Heart Sweetly met het zinnetje “I guess I can’t let go / until you wreck me completely”, maakte een scheurtje in ons hart. Deze beer deed denken aan de Springsteen van ‘Nebraska’, maar sneed misschien nog net dat ietsje dieper door zijn vaak sombere, maar rake teksten.

Jason Isbell had het zichzelf dus niet gemakkelijk gemaakt. Het is altijd eenvoudiger om na een voorprogramma te komen dat je snel wil vergeten. Natuurlijk heeft hij daar wel het materiaal voor.  Isbell maakte zes jaar deel uit van Drive-By-Truckers en levert eigenlijk al heel zijn carrière topmateriaal af. De laatste tijd krijgt hij meer bijval, eerst met ‘Southeastern’ en daarna met ‘Something More Than Free’, dat in 2015 uitkwam. Dat de kleine Rotonde werd ingeruild voor de Orangerie en dat die ook nog uitverkocht raakte, spreekt boekdelen. In de Amerikaanse albumlijsten was ‘Something More Than Free’ trouwens ook de eerste plaat van de singer-songwriter die het tot in de top tien schopte.

Wie Jason Isbell wil ontdekken, kan beginnen bij 24 Frames en Relatively Easy, twee nummers die inderdaad relatief simpel en zelfs vanzelfsprekend klinken, maar het daarom net niet zijn. Je hebt de indruk dat je een nummer als 24 Frames al je hele leven kent; en toch is het niet zo. Het pleit voor de songschrijfkwaliteiten van Isbell. Nog zo eentje, die je van bij de eerste luisterbeurt in de ban houdt, is Travelling Alone.

Een van Isbells talenten is nummers in al hun eenvoud toch gelaagdheid mee te geven. De parel Different Days bijvoorbeeld stond bol van spijt. Speed Trap Down, een nummer over de dood van zijn afwezige vader, kwam stevig binnen, als je maar goed genoeg luisterde. En wanneer Isbell in Cover Me Up zong over zijn overwonnen alcoholverslaving en daarna een slok water nam, kreeg hij daar een spontaan en lang aanhoudend applaus voor. Isbell heeft geleefd en het was niet altijd makkelijk. Verwijt hem nu dan maar eens dat hij zo blij is dat hij zijn leven op orde heeft gekregen.

Dat Jason - wij mogen Jason zeggen - de elektrische gitaar op zijn laatste plaat grotendeels aan de kant laat liggen, wil niet zeggen dat hij dat live ook deed. Zo greep hij af en toe terug naar zijn dagen bij Drive-By-Truckers en scheurden de solo’s van Decoration Day en Never Gonna Change door de Orangerie. Het was op die momenten en tijdens afsluiter Children Of Children (van de meest recente plaat) dat Isbell aanleunde bij zijn grote held Neil Young. Op andere momenten leek het wel alsof je stond te luisteren naar Ryan Adams ten tijde van ‘Heartbreaker’; ook al geen belediging.

Voor afsluiter Codeïne werd de accordeon nog eens bovengehaald en misten we enkel nog een cowboyhoed en een lasso om het plaatje compleet te maken. Isbell had ons een veelzijdige avond bezorgd. Hij beloofde snel terug te komen; wij hopen alvast dat hij het meende.

17 januari 2016
Geert Verheyen