James Yuill - Het beste van twee werelden

Botanique, Brussel, 21 januari 2009

Nu de kerstbomen zijn verbrand, de lampjes weer zijn weggestopt en het diner stilaan verteerd is, werd het hoog tijd om de concertzalen weer te doen vollopen. Maar om de overgang niet al te bruusk te maken, programmeerde men James Yuill (spreek uit : “Joel”) in de Witlof Bar van de Botanique. Zo kon je voor (en na) het optreden nog even snoezen in de zachte zetels, al dan niet voorzien van één of ander geestrijk vocht, vooraleer de boxen opnieuw krakend en piepend tot leven werden gewekt.

James Yuill - Het beste van twee werelden



Ondanks het feit dat de jonge Londenaar intussen al zo’n vier jaar op de planken staat, was het duidelijk moeilijk om de plankenkoorts te verstoppen. Maar dat mocht de pret niet drukken. Een gezonde dosis zenuwen houdt een muzikant tenslotte “on edge”. En het feit dat hij het in zijn eentje moest doen, zal daar ook wel voor iets tussen gezeten hebben.

Met slechts anderhalf album op zijn palmares - één volwaardige plaat en een in eigen beheer uitgebrachte cd - stond het vooraf al vast dat dit optreden geen drie uur zou duren. Maar in de korte tijdspanne slaagde de jongeman er toch in om het publiek (of toch het grootste deel daarvan) warm te krijgen. Dat was ook niet echt verwonderlijk. Zijn liedjes liggen nu eenmaal lekker in het oor en zowel de liefhebbers van akoestische folkmuziek als van dance komen bij hem aan hun trekken.

De voorgeprogrammeerde beats, inclusief de nodige toeters en bellen, werden genuanceerd door de subtiele akoestische gitaar. Hij gaf er trouwens de voorkeur aan om zijn gitaarlijntjes zelf in te spelen en ze niet te samplen. Yuill toonde zich niet meteen een erg technisch muzikant, maar wist uiteindelijk in die korte periode toch zijn publiek in beweging te krijgen.

Een nog verder uit te werken nummer fungeerde als opener, om daarna met No Pins Allowed de technologische puntjes op de i te zetten. Het dance-aspect had op het podium duidelijk de overhand, terwijl de balans op de plaat toch meer in evenwicht is. Maar echt los kwam het concert pas bij het derde nummer The Ghost...

Alle liedjes kregen trouwens een eigen versie die, hoewel nog steeds meer dan herkenbaar, toch afweek van de basis. Bovendien verraadde de glimlach op ’s mans gezicht dat ook hij inmiddels stilaan op dreef kwam.

Met zeven nummers was dit dan misschien niet echt een overrompelend concert, het was op zijn zachtst gezegd charmant. En met een korte danceclip voorzag Yuill zijn show nog van een scherp randje.

Ongetwijfeld is er voor dit soort acts plaats op een festival als Dour, bijvoorbeeld omdat hij in zijn muziek het beste van twee werelden probeert te verenigen. Dat maakte óns in elk geval nieuwsgierig naar het (hopelijk wat uitgebreidere) vervolg.

21 januari 2009
Patrick Van Gestel