Jack White - Wilde rit

Vorst Nationaal, Brussel, 17 november 2014

Jack White is een levende legende, Jack White is zo één van die artiesten die niet spelen dat ze authentiek zijn, maar het ook echt zijn. Het feit dat hij zonder setlist het podium op kruipt, is daar maar één uiting van. In Vorst Nationaal was het mede daardoor en mede door technische problemen altijd spannend en verrassend, soms rommelig en in de laatste rechte lijn richting finish erg groots.

Jack White - Wilde rit



Sinds hij solo is gegaan zit Jack White in zijn blauwe periode. Zijn platenhoezen zijn blauw, zijn podiumaankleding is blauw en het grote, theatrale gordijn dat wordt dichtgetrokken voor de show en nog een keer voor de bissen is ook blauw. De roadies zijn in kostuum en White heeft ook een fotograaf bij zich die na elk optreden zijn foto’s op de website van Jack White plaatst om te voorkomen dat drie kwart van het publiek naar zijn show kijkt door een scherm.

De voorbereiding is dus altijd klassevol en dus is het des te meer jammer dat White te kampen kreeg met technische problemen, vooral in het begin van de show. Het interessante, instrumentale High Ball Stepper van zijn laatste plaat ‘Lazaretto’ klonk nogal chaotisch en een stuk minder goed dan het had kunnen zijn, in Lazaretto zelf moest de ravissante violiste Lilie Mae Rische opboksen tegen de gitaar van White, tijdens Dead Leaves And The Dirty Ground moest White noodgedwongen wisselen van gitaar naar piano en tijdens Weep Themselves To Sleep werd het geluid eventjes niet meer de zaal in gestuurd. Dat White dan ook meer dan één keer in een discussie verwikkeld leek te zijn met een roadie terwijl drummer Daru Jones – subtiel wanneer het kan, een beest wanneer het moet - de boel draaiende hield, was daar wellicht ook aan te wijten.

Die problemen waren niet altijd erg, want het noopte tot improvisatie. Toen White achter zijn piano kroop tijdens Dead Leaves And The Dirty Ground bijvoorbeeld werd het nummer geïnjecteerd met een hoog soulgehalte, wat het geen kwaad deed. Sinds White solo gaat, spreekt hij ook steeds vaker zijn hart voor country en soul aan. Ja, dat deed hij vroeger ook al getuige een erg amusant Hotel Yorba, maar het duet met Lillie Mae (Temporary Ground) deed ons aan Emmylou Harris denken en ook halverwege de set wanneer de halve band in de coulissen verdween en White enkel met zijn twee violistes en zijn contrabassist een prachtige versie van Blunderbuss en We’re Going To Be Friends bracht, hoorde je dat daar misschien wel meer en meer zijn toekomst ligt.

Maar natuurlijk weet White ook nog zijn gitaar te geselen, dat bewees hij in een stevige versie van Cannon waar hij middenin het bluesy I Fought Piranhas uit de debuutplaat in verwerkte. Dat Sixteen Saltines een perfect nummer voor de derde plaat van The Raconteurs was geweest, beseften we wanneer het volgde op een wel erg langdradig Top Yourself waarin White iets te uitgebreid zijn tijd nam om zijn band voor te stellen.

Achteraan in de set zat nog verrassend You Don’t Know What Love Is (You Just Do As Your Told) en grote klassieker I’m Slowly Turning Into You, maar het was pas in de bisnummers dat White toonde waarom hij door zovelen op handen wordt gedragen. Icky Thump was verwoestend, Steady As She Goes klonk als de klassieke popsong die hij ondertussen is en nieuwe nummers als Would You Fight For My Love? en The Black Cat Licorice bewezen dat die nummers, anders dan bij pakweg Beady Eye, niet in kwaliteit moeten onderdoen voor de nummers van The White Stripes.

Het slotakkoord was voor Seven Nation Army, wat ergens een beetje jammer was wegens te voorspelbaar voor de tegendraadsheid van White. Het had voor ons ook pakweg Ball And Biscuit of The Union Forever mogen zijn, maar Seven Nation Army klonk scherp genoeg om niet af te doen als een verplicht nummertje.

Tussendoor had White als vanouds niet zoveel te zeggen, tenzij een ietwat gênante bindtekst over het gebruikte beton in Brussel. White herkent de Europese steden waar hij is aan het soort beton dat ze gebruiken. Rare jongen, die White.

Jack White had dus wat problemen in Vorst, maar zelfs met problemen is White op zijn minst interessant. Hij maakt het zichzelf en zijn band nooit makkelijk en serveert elke avond een wilde rit langs een hoop genres en projecten die hij combineert in één concert. Dat hij dat überhaupt kan, maakt van hem één van de grootste. En dat hij dat blijft doen, maakt dat wij er elke keer bij zullen zijn als hij ons land aandoet.

17 november 2014
Geert Verheyen