Incubate 2015 - Spiraal

Diverse locaties, Tilburg, Nederland, 21 september 2015

Als een spiraal de hoogte in, zo bleek de laatste dag van Incubate te evolueren. 

Incubate 2015 - Spiraal



Ze komt uit New York City, draagt een houthakkershemd en een leren vest. Dan ben je gewoon veroordeeld tot rock-'n-roll. En dat was ook wat Lady Lamb bracht. Trouwens ze timmert al aan de rockweg sinds 2007, voornamelijk met eigen releases. Haar gitaarpop deed wat denken aan Juliana Hatfield, toen die nog in een Three zat. Alleen waren deze nummers niet zo pakkend als dat bij JH het geval was. Let wel: ook dit had wel iets. Aly Spatro, zoals haar moeder haar noemde, hield het niet steeds bij rechttoe rechtaan liedjes, maar durfde al eens van dat patroon af te wijken. Misschien wordt dit ooit nog iets, maar voorlopig maken wij nog voorbehoud.

Acht jaar was het geleden dat Jeff Martin nog eens op een podium had gestaan. Maar de voormalige frontman van Idaho was het niet echt verleerd. Ok, af en toe was het wat zoeken en leek hij te perfectionistisch, maar dat stond een goed concert nergens in de weg. Het haalde enkel een beetje de vaart eruit, maar dat vergeven we hem na zo’n periode graag.

Beginnen deed hij aan de piano met twee songs boordevol melancholie, iets wat trouwens het grootste deel van het concert kenmerkte. Ook toen hij de elektrische gitaar omgordde en met de sampler een volledige band simuleerde, was er nog steeds die wat mistroostige ondertoon. Dat belemmerde geenszins dat dit een uitstekende show was, zo eentje waar je achteraf naar kan terugdromen.

Het was alweer even geleden dat Robin Proper-Sheppard zijn Sophia nog eens opnieuw tot leven had gewekt en wat op Incubate te horen was, had niks van een monster en beloofde het beste voor de toekomst. Wie binnenkort de kans krijgt om de band aan het werk te zien, moet die vooral grijpen. Hij/zij zal het zich niet beklagen.

Want het was wel degelijk terug een band die er stond. Meer nog, voor dit optreden, en meer bepaald voor het fantastische It’s Easy To Be Lonely, werden ook nog eens drie backingvocalisten en een extra percussionist opgetrommeld. Het leverde meteen het onweerstaanbare hoogtepunt op, dat van een eenzame gitaar werd opgebouwd tot een aardverschuiving.

Bovendien was Proper-Sheppard in een uitstekende bui, haalde hij zijn laatste Nederlandse concert aan, waarbij hij vloekend het podium verliet (in Eindhoven, naar verluidt) en maakte hij ook tussendoor voortdurend grapjes.

Maar het was uiteraard voor de muziek dat we gekomen waren en vanaf opener So Slow werd al duidelijk dat dit niet alleen een uitstekende band was, maar dat ze er ook ontzettend veel zin in hadden. Soms leverde dat aan drone verwante geluidsexplosies op zoals in Desert Song No. 2, maar het kon evengoed gevoelig worden zoals in If Only. Wat kan een mens dan nog meer wensen?

Nee, over die laatste plaat van Great Lake Swimmers zijn wij niet onverdeeld enthousiast. Maar eens we de nummers daar, in de ontspannen, groene omgeving van de Muzentuin opgediend kregen, gaan we ze toch weer anders beluisteren.

Of ze van het niveau zijn van ‘Lost Channels’ durven we te betwijfelen. Maar ze hebben ook een andere ondertoon. Tony Dekker keerde voor ‘A Forest Of Arms’ zo’n beetje terug naar de roots van desolaatheid en tristesse, die zijn vroege werk kenmerkte. Maar op dat podium, met de hulp van violiste Miranda Mulholland en de banjo en gitaar van Erik Arnesen, brak dat gevoel toch uit zijn cocon.

En dan was het volop genieten van songs als One More Charge At The Red Cape en Don’t Leave Me Hanging. Het contrast met uitstekende liedjes als Pulling On A Line en Still werd daar dan ook meteen kleiner. Dat meezingen met het bluesy I Must Have Someone Else’s Blues was dan weer leuk, maar het was ook overbodig.

Al bij een erg gesmaakt concertje, waarmee de band ons ook een volgende keer wel kan verleiden.

Toen de zanger van de elders op het festival actieve The Light Brigade ooit een plaat liet signeren door Howe Gelb van Giant Sand – iets waar hij sowieso al geen gewoonte van maakte – bleek die achteraf getekend te zijn met Bing Crosby. Om maar te zeggen: van een concert van Giant Sand kan je alles verwachten. En deze line-up strekte dan ook nog eens tot de derde macht.

Dat mocht je trouwens best letterlijk zien: de band bestaat al ruim drie decennia en was in die tijd uitgegroeid tot een los/vast-collectief van zeven mensen uit verschillende landen. In Tilburg resulteerde dat in machtige, ronkende versies van songs als opener House In Order, die ons bijna uit de comfortabele Concertzaalstoel bliezen.

Daartegenover stond dan weer “piano time”, waarbij het grootste deel van de band verdween en Gelb enkel met bas en drums nachtelijke barversies bracht van een aantal nummers. En ook dat was mooi.

Maar evengoed was het een beetje klungelig. Dat gaf Gelb ook ruiterlijk toe en weet hij aan zijn allergie voor papier en dus ook voor setlists. De nummers werden op het podium dan maar gewoon geroepen en ingezet. De rest van de band moest dan maar volgen. Tumble And Tear kreeg zo een rockende versie evenals afsluiter Heaventually trouwens.

Giant Sand in prima doen, met andere woorden. Daar zit nog wel wat groeimarge op.

Je moet een festival afsluiten op een hoogtepunt. Dus kozen wij voor Willard Grant Conspiracy. In de Pauluskerk had men een gepast onderkomen gevonden voor de kale, maar wonderschone Americana van Robert Fisher en zijn twee kompanen. Onder de preekstoel had het trio (David Michael Curry op viola, zingende zaag en voor één van de nieuwe nummers ook aan de microfoon, Jonah Sacks op cello naast Fisher zelf op akoestische gitaar) zich genesteld terwijl daarboven videobeelden werden geprojecteerd.

Fishers bronzen stem is uiteraard het uithangbord van deze band, maar werd altijd op fenomenale wijze omkaderd door de andere instrumenten, die vanwege de akoestiek van de kerk zo mogelijk nog meer uit de verf kwamen. Voor The Ballad Of John Parker was het trouwens enkel die stem die door de kerk gonsde.

Vanaf “dark start” The Ghost Of The Girl In The Well tot en met het sensationele en op een oerschreeuw eindigende Let It Roll kon het publiek zich laven aan oud en nieuw werk uit het bedonderwolkte brein van Fisher en zijn –voorlopig vaste – muzikale partner in crime Curry. En te horen aan de nieuwe songs is de inspiratie nog duidelijk niet opgedroogd.

En toen was het tijd om de vermoeide botten te rusten te leggen. Het was goed geweest. 

21 september 2015
Patrick Van Gestel