Incubate 2013 - Dag van uitersten

Tilburg, Nederland, 25 september 2013

Dit jaar brengen we voor het eerst verslag uit van Incubate, het festival voor onafhankelijke kunst en cultuur dat sinds 2005 in Tilburg wordt georganiseerd. Het evenement biedt plaats aan verschillende kunstvormen als film, theater, en beeldende kunst, maar de nadruk ligt op muziek en het ontdekken van nieuwe artiesten in het ondergrondse. Als opening van het clubseizoen is Incubate daarmee sinds jaar en dag vaste prik voor liefhebbers van alternatieve pop. Het opzet in Tilburg is eenvoudig: overspoel de binnenstad gedurende een week met driehonderd (300!) acts, nodig vrienden, wetenschappers en journalisten uit, en kijk wat er gebeurt. SXSW op zijn Brabants.

Incubate 2013 - Dag van uitersten



Al sta je dan in zo'n prestigieuze zaal als de Tilburgse 013, dan nog zal het voor Built To Spill niet meegevallen zijn om op een namiddag een set te komen spelen. Zelfs al is het dan zondag. Hoe dan ook, er was toch al wat volk binnengedruppeld.

En dat volk kreeg waarvoor het gekomen was: rootsrock, die alleen maar uit de States kan komen. Wie iets heeft met Band Of Horses zou toch ook deze band moeten checken. Ook al durft BTS al eens iets meer uitweiden, de songs bijvoorbeeld laten doodlopen om dan toch nog een uitweg uit dat steegje te vinden. En al evenmin schrikken ze ervoor terug om een nummer met een gitaarsolo te beginnen.

Het was een afwisselende set waarin stoere rockers zij aan zij stonden met bluesy ballades. En toch konden wij naarmate de show vorderde een geeuw niet onderdrukken. Misschien ontbrak het de band aan punch, misschien lag het gewoon aan ons. Maar na tien nummers hadden wij het wel gehoord, was de vonk verdwenen en lieten wij de 013 achter ons. 

Heel wat minder prestigieus was het Café Babbus, waar Former Utopia op een podium van twee vierkante meter gepropt stond en er desondanks toch in slaagde om animo te brengen. Met iets dat sterk naar de lofi van Pavement rook (maar dan nog meer rammelend) wist dit trio ons te begeesteren. Niet dat het meteen wereldklasse was, maar er zat pit in en het drietal amuseerde zich en straalde dat ook af.

De laaggestemde gitaar van frontman en zanger George – aan achternamen doet deze groep niet - werd op rommelige wijze onderstreept door de ritmesectie. Soms was het repetitief, bijna eentonig zonder ook maar een zweem van saaiheid, dan weer was er een soort van nijdige parlando die de muziek begeleidde en ons aan Joe Gideon & The Shark herinnerde. Dit had wel iets. 

In de Synagoge was wel een heel vreemde vogel neergestreken.Wat Richard Dawson deed leek eerder onder de categorie cabaret te vallen dan onder de folk waar het programmaboekje hem posteerde.

Zijn liedjes - vaak leken het traditionals - bracht hij met zijn amper gestemde gitaar of helemaal a cappella. Dus ook zonder microfoon. En dan schrok hij er niet voor terug om, tijdens het zingen, zijn gsm te checken. Of hij at de bloemen op die op de tafel lagen, stelde zijn publiek voor om vooral ook eens te proeven en stuurde het tuiltje het zaaltje rond.

Met een stem, die hij alle hoeken van deze gezegende ruimte liet zien, zijn gezicht vertrekkend in allerlei grimassen, zong hij zijn dubieuze liedjes over arme paardjes en andere toestanden. Even hield hij ook de microfoon tegen zijn keel, een doordringend gepiep teweegbrengend. Het maakte allemaal deel uit van de show van deze boze boskabouter, die overal (zijn short, het T-shirt, de banaan,...) een verklaring voor had en die met plezier met de aanwezigen deelde.

Als afsluiter liet hij zijn publiek zorgen voor de percussie. Het toonde aan dat er niet altijd veel nodig is om indruk te maken. En al helemaal dat er op een podium meer kan gebeuren dan gewoon wat liedjes spelen. Al volstaat ook dat zo nu en dan.

Alleen niet bij Carlton Melton, want hun psychedelische instrumentals kunnen dan wel leuk zijn als je thuis achterover hangt in je zetel, in een zaal is het maar een dooie boel. Daar kunnen de gitaarexploten – twee gitaren en een bas – dan wel voor even boeien, maar dan is de spanning er wel helemaal vanaf. Interessant misschien en dit zullen we zeker nog eens checken op Spotify of aanverwanten. Maar live? Neen, dank u.

Doe ons dan maar duizend keer de free jazz van Mats Gustafsson en zijn Fire! Want in de Paradox brandde het wel degelijk. Nu zijn wij geen kenners en willen we daar ook niet voor versleten worden, maar dit was spannend van begin tot eind. Gustafsson, die zijn toetsen door een tafel vol pedalen stuurde en elk geluid toch weer op één of andere manier deed aansluiten op het volgende. Of Gustafsson die zijn indrukwekkende bronskleurige sax bovenhaalde en je de oren uitwaste. Het werkte allemaal.

Waar wij ons toen drummer Andreas Werlin zijn vellen deed trillen nog afvroegen of we dit wel helemaal zouden uitzitten, raakten wij bij het invallen van de bas al iets meer overtuigd en werden we, eens Gustafsson aan het werk ging, helemaal over de streep getrokken. Gustafsson gaf zich duidelijk volledig,  heen een weer wiebelend, het ene been achter het andere als een langeafstandsloper voor de start van een wedstrijd.

Dat alleen al was voldoende om op die stoel te blijven zitten. Of we het einde van één van zijn platen zouden halen staat niet vast, maar live is Fire! een verademing. En hier waren ze dan nog maar met zijn drieën. Wij vragen ons af wat dat moet geven als het Fire! Orchestra aan het werk gaat.

Van een heel andere orde was wat er in de Pauluskerk te zien was. Lubomyr Melnyk draait al een tijdje mee (sinds 1979 om precies te zijn), maar werd onlangs weer uit de vergetelheid gehaald door zijn samenwerking met pianovirtuoos Nils Frahm. Die laatste producete namelijk zijn meest recente album.

En Melnyk heeft een boodschap. Een boodschap die hij met plezier en uitgebreid uitlegt. Meer nog, er werd een pamflet uitgedeeld waarin hij uiteenzette dat het tijd is om in opstand te komen tegen de constante controle, die op ieder menselijk wezen wordt uitgevoerd. En dan met name door de Amerikanen. Dat had alles te maken met één van de sprankelende stukken, die hij uit de onversterkte – en dat was een belangrijk element - piano tevoorschijn toverde en dat hij opdroeg aan “wereldverbeteraars” als Julian Assange en Edward Snowden.

Dat hij indruk maakte had vooral te maken met zijn pianospel, en niet zozeer met de bijhorende boodschap. Zijn vingers fladderden over de toetsen. En de muziek spatte van de muren van de kerk af. Soms strelend, dan weer bijna ontploffend in je oren. Het was zo stil in de kerk dat je de toetsen de bodem hoorde raken, zo extra en onverwachte percussie toevoegend aan het geheel.

Drie stukken speelde Melnyk, steeds uitleggend wat hij met zijn muziek wilde zeggen, wilde bereiken. Waar het eerste stuk – een soort van ode aan de piano – nog eenvoudig begon om dan op te bouwen, was het laatste een feest van pianoklanken, die van alle kanten op je af leken te komen.

En het uiteindelijke applaus was overweldigend. Terecht trouwens. Wie iets voelt voor Frahm, moet ook deze zestiger checken. Te beginnen bij zijn recente werk. Dan kan u zelf nog zien of u verder in de tijd wil terugkeren.

Daarmee zat Incubate er voor ons op. U mag er trouwens op rekenen dat wij er ook volgend jaar weer bij zullen zijn. Want het programma van dit festival is steeds weer onverwacht en uitnodigend. Bovendien is de locatie van de zalen interessant en werd er bij de programmatie rekening mee gehouden dat je moet verkassen. Wat kan een mens nog meer wensen?

25 september 2013
Patrick Van Gestel