Incubate 2013 - Doordeweekse bravoure
Verschillende locaties, Tilburg, 18 september 2013
Dit jaar brengen we voor het eerst verslag uit van Incubate, het festival voor onafhankelijke kunst en cultuur dat sinds 2005 in Tilburg wordt georganiseerd. Het evenement biedt plaats aan verschillende kunstvormen als film, theater, en beeldende kunst, maar de nadruk ligt op muziek en het ontdekken van nieuwe artiesten in het ondergrondse. Als opening van het clubseizoen is Incubate daarmee sinds jaar en dag vaste prik voor liefhebbers van alternatieve pop. Het opzet in Tilburg is eenvoudig: overspoel de binnenstad gedurende een week met driehonderd (300!) acts, nodig vrienden, wetenschappers en journalisten uit, en kijk wat er gebeurt. SXSW op zijn Brabants.
We startten dit jaar in Cul de Sac met het Haarlemse RAAF, aan wie we in onze voorbeschouwing al aandacht hadden besteed. Even recapituleren: Yannick Tinbergen en Marijn Westerlaken komen uit de stal van het noisy label Geertruida. Hoewel we hen om die reden een warm hart toedragen, stelde hun show enigszins teleur. Het zat er misschien wel in, maar kwam er vanavond niet uit.
Het zou te gemakkelijk zijn om de schuld louter bij de geluidstechnicus te leggen, al moet gezegd worden dat het optreden bijzonder slecht op gang kwam door diens mix van de eerste drie nummers. We moeten onverbiddelijk zijn: dat de beste man overduidelijk op het punt stond om in te dommelen achter zijn knoppen was al geen gezicht. Toch kon RAAF wat ons betreft ook zichzelf een en ander kwalijk nemen.
Het lag niet per se aan de muziek. Hoewel aan het grootste deel van het prille materiaal nog wat gesleuteld mag worden, zit er zeker potentie in het duo. Dat uitte zich bijvoorbeeld in de knappe, ingekorte versie van Miss You, een cover van de Amerikaanse punkband Ceremony. Ook het sterke vierde nummer, waarin we een aardige powerpopsong verscholen hoorden zitten, mocht er wezen, ware het niet dat de wat lullige drumcomputer, die als een kindje tussen de twee gitaristen in stond, het nummer hier verknoeide.
Al met al maakte RAAF echter duidelijk dat er voor een werkelijk enerverende show meer nodig is dan smaakvolle visuals en vervormd gitaargeweld. Goede songs, om te beginnen. Vooralsnog gaven ze daartoe helaas niet meer dan enkele aanzetten.
De officieuze hoofdact van de avond werd verzorgd door het nog immer curieus genaamde ...And So I Watch You From Afar. Op het eerste oog misschien al even curieus om de Noord-Ieren liefst anderhalf uur toe te bedelen, maar feit is dat ze dit jaar alweer hun vierde album uitbrachten.
Vooraf hoorden we aan de toog iemand verzuchten: “Ach ja, postrock: te zweverig voor mij”. En na afloop, bij de uitgang hoorden we: “Ik vond het niks. Veel te puberaal.” Deze meningen behoorden twee minderheden toe. Vanaf de eerste minuut speelde de band lekker hard, met alle remmen los en het mes tussen de tanden. Hun muziek heeft naar ons idee overigens weinig van doen met postrock. We hoorden vooral veel invloeden uit het mathrockgenre, mede door het bulderende slagwerk van drummer Chris Wee, die zich (als enige zonder gezichtsbeharing) danig in de kijker speelde. Ook het veelvuldige fingerpicking van frontman Rory Friers, die bij momenten even niet over het podium heen en weer stuiterde, verdiende een pluim.
De grote verdienste van de groep was dat hun show juist nergens eenzijdig werd. Na een sterk begin met onder meer Eunoia en Like A Mouse vroeg in de setlist, volgde een in dynamiek en tempo afwisselend optreden dat het publiek meermaals tot euforie bracht. Zij waren niet de enigen; ook de band speelde met een grenzeloze bezieling die onmogelijk gefingeerd kon zijn.
Hoewel het viertal inclusief de toegift de anderhalf uur uiteindelijk net niet vol wist te spelen, was de dankbare taak om 013 af te sluiten goed aan ...And So I Watch You From Afar besteed.
Hooded Fang kroonde zich even later in Cul de Sac tot de meest aimabele groep van de avond. De omstandigheden waren er ook naar. De kroeg was in de eerste plaats al ruim volgelopen voor het studentikoze viertal uit Toronto. Ten tweede werd de gitarist tijdens het optreden dertig jaar oud, en dat bevorderde de sfeer onder de bandleden zienderogen. Alles werd uit de kast gehaald om van deze avond een feestje te maken. En het spelplezier spatte van het podium.
Het geluid van de groep viel goed in de smaak. De mix van artpop, surfrock en garage viel nog het best te omschrijven als een straffe cocktail van Black Lips, Pavement en Spinto Band, aangelengd met een flinke scheut tabasco. Dat mochten we vooral op het conto van de maniakale drummer schrijven. Als een octopus op speed geselde hij zijn drumkit en deed tussen de nummers door desgewenst even voor hoe toeschouwers het best op de muziek van de band konden dansen. Vrijwel het hele laatste album 'Gravez' passeerde de revue en het titelnummer bewees zich – net als op plaat – als absoluut hoogtepunt.
Dat het publiek daarop, onder het motto dat alles kapot kan, volledig uit zijn dak ging, was leuk om te zien. Crowdsurfers waren niet van de lucht, en er werden halverwege de show ook voortdurend pits gestart – al bevielen de pitstops ons in deze kleine zaal toch net iets beter. Maar laten we niet te veel mopperen; de bravoure van Hooded Fang maakte van een alledaagse dinsdag in september een memorabele avond die we niet snel zullen vergeten.