Ichiko Aoba - Japanse sirene verleidt

De Roma, 25 maart 2025

Ichiko Aoba - Japanse sirene verleidt

De Japanse multi-instrumentaliste Ichiko Aoba koos voor de sfeervolle De Roma in Antwerpen om België een blik te geven op haar innerlijke muziekwereld. Zowel dromerig en intiem in geluid als virtuoos in gitaarspel, zorgde ze voor een geslaagde soloperformance, die als ondersteuning dient voor het nieuwe album 'Luminescent Creatures'.

 

Voorprogramma Julien Deprez verdient ook zeker een vermelding. De Parijse gitarist houdt er een heel experimentele vorm van gitaarspel op na, om het zachtjes uit te drukken. Als een soort passiekind van Tom Morello (RATM) en Matthew Bellamy (Muse) leek hij zoveel mogelijk zijn best te doen om tonen en geluiden uit de gitaar te krijgen, die niet geproduceerd worden door de snaren conventioneel te bespelen. Tikken op de body, scratchen over de snaren en spelen met de interacties tussen de elektrische elementen vormde de basis van zijn geluid. Resultaat was dus ook vooral semitonale ruis en piepen en kraken dat door de zaal gejaagd werd. Het publiek stond vooral met open mond toe te kijken. Later in de set verzachtte hij en kwam er zang bij. Ook stuurde hij gitaartonen door een reeks phasers en loops, waardoor er eindelijk een melodische houvast was. En dan, toen het begon te evolueren, was het voorbij. Heel speciaal, heel uniek, maar niet voor ieders oren geschikt. 

Voor de hoofdact stroomde de zaal echt vol. De lichten werden gedimd en in het midden van het toch niet zo kleine podium werd een mooie, intieme stage opgezet. Één enkele kamerlamp (en natuurlijk enkele stagelights) verlichtte een stoel, geflankeerd door links een akoestische gitaar en rechts een piano. En dan kwam Ichiko Aoba tevoorschijn, getooid in aangepaste kleding: een lichte kimono met zachte kleuren die perfect bij de intieme sfeer paste.

Geen lange introducties. Aoba ging zitten en liet de muziek voor zich spreken. Ze gooide meteen heerlijk dromerige synths door de zaal, die sprankelden als sterretjes. Ze werden vergezeld van die wondermooie, etherische stem, hetgeen het gevoel nog versterkte. De ingetogen muziek werkte heel goed in combinatie met de mooie, sfeervol verlichte zaal.  De Roma zou zo omgetoverd kunnen worden tot de setting van een heerlijk sappige, mijmerende film met een oosterse toets. 

Pas toen ze de gitaar oppakte en een kwartje bijstemde, werden we wakker uit de droom, maar na een paar maten van het volgende lied werden we alweer ondergedompeld. De melodieën en akkoordenprogressies leunden ook duidelijk aan tegen de Japanse stijl, waardoor ze een andere, onverwachte klank krijgen die je bij de pinken houdt. Het gaf de simpele solo singer-songwriter-performance een heel eigen geluid. 

Het was ook meteen duidelijk dat Ichiko Aoba niet voor niets al met grote namen zoals Ryuichi Sakamoto heeft samengewerkt: ze is een meester van zowel instrument als stem. Akoestische gitaar is haar favoriete instrument en ze toonde een moeiteloze technische beheersing van dat instrument, gaande van complexe arpeggio’s of aanslagpatronen tot verschillende snaren een eigen volume en demping geven op hoge snelheid. Ook de stem bleef consistent. Het was altijd de hoge melodie in alle composities. Soms begeleid door even hoge gitaarklanken, soms door diepere strums, maar de serene vocalen, helder als glas en zacht als dons, bleven alles domineren. 

Kenmerkend voor de Japanse pop heeft ze ook een voorliefde voor meer complexe akkoorden. Ze smokkelde heel vaak jazzakkoordjes in het spel, wat de interactie met de stem spicy maakte. Door die keuzes leek ze de hele tijd een dunne grens op te zoeken tussen dromerige ambientpop en jazz, wat dan weer perfect in haar muziekachtergrond paste. Soms ging ze hier zelfs heel expliciet op in en greep ze terug naar de klassieke Japanse speelkunst,  het vingervlugge getokkel gebruikend om daarover semi-melodieuze teksten te leggen. 

Veel interactie met het publiek was er niet, maar ze deed wel haar best om in basis-Engels songs aan te kondigen en zelfs een korte uiteenzetting te doen over rondlopen in Antwerpen met wat Japans ertussen verweven. En een aandoenlijk “Bless you”, in het midden van een nummer, toen iemand uitzonderlijk hard niesde, deed de zaal smelten.

Zelfzeker zette ze soms midden in songs instrumentale jams op, waarin ze zich even uitleefde op de gitaar. Hoe verder in de set, hoe vaker dat leek te gebeuren. Totdat er een apotheose volgde van een bijna twintig minuten durend muziekstuk, waarin ze verschillende nummers via instrumentale jams met complexe akkoorden en tempowisselingen in elkaar verweefde en zichtbaar genoot van de wisselwerking tussen die twee vormen. Ook werden er veel invloeden in de muziek verwerkt, van esotherisch klinkende klassieke Japanse tonen tot een heetgeblakerde flamenco. En om aan te tonen dat we nog altijd in datzelfde nummer zaten, haalde ze altijd nog fragmenten van de beginstukken boven, totdat ze uiteindelijk terug op aarde neerdaalde en de progressieve, akoestische pophymne afsloot. De zaal leek even onzeker of dit nu echt het einde was of dat er nog een sessie zou volgen, maar barstte dan in een staande ovatie uit. Zeer verdiend. 

Als er dan al minpunten moeten zijn: alle nummers hebben diezelfde zachte, dromerige sfeer. Luisteraars, die misschien hadden gehoopt op iets meer verandering in genre of intensiteit - de jams even niet meegerekend - bleven dus enigszins op hun honger zitten. En dan was er nog het feit dat ze een Japanse set speelde. Dus Japans kennen of de klank van die taal als zang appreciëren is ook handig, hoewel ze voor de gelegenheid zelfs een Franstalig nummer bovenhaalde.

1 april 2025
Nick Martens