I Blame Coco - Herkansing op Werchter
Ancienne Belgique, Brussel, 4 april 2011
Coco is ziek. Het is niet de titel van een nieuw Jommeke-album, maar helaas wel steeds meer de rode draad in de nog prille carrière van Eliot Paulina Sumner. Onder de naam I Blame Coco en gezegend met een atypische, rauwe, hese stem tracht ze in de voetsporen van papa Sting te treden. Met het debuutalbum ‘The Constant’, dat bol staat van heerlijk absurde teksten en een paar aanstekelijke pophits huisvest, lijkt de jonge Coco daar aardig in te slagen, en ook haar optreden eerder dit jaar in de AB Club was veelbelovend. Dus mocht ze donderdag in de grotere AB Box dat kunstje nog eens overdoen.

Er hingen donkere wolken boven Brussel. Twee dagen voor haar Belgische passage liet Coco weten dat ze door een bronchitis het concert in Zurich diende uit te stellen. Het Pukkelpopscenario 2010 spookte even door ons hoofd, toen een keelontsteking haar van het podium hield. Maar de tere Coco stond ondanks al haar gezondheidsperikelen donderdag toch vijfenveertig minuutjes in een uitverkochte AB Box. We hadden niet eens zoveel minuten nodig om te zien en te horen waar we voor vreesden: een zieke Coco, die slechts heel af en toe haar wondermooie stem liet horen.
Hoewel er iets na negen uur vijf mensen het podium betraden, waren alle ogen meteen gericht op dat ene tengere meisje. In een jongensachtig pak, met losse haren en onhandig schattig in haar bewegingen, zag ze er tegelijk breekbaar en intrigerend uit. Na een vreemde, aan de filmwereld ontleende intro stak Coco en haar vierkoppige band van wal met Party Bag. De opener bracht meteen het pijnpunt van de groep aan het licht: als Coco’s stem niet top is – en dat was ze zeker niet – blijft er niet veel meer over om je aan op te trekken.
De vier mannen zijn ongetwijfeld vakkundige muzikanten, maar figureerden net zoals De Laatste Show Band veeleer als begeleidingsband. Het klonk allemaal wat te braaf, te soft en te weinig overtuigend. Zo was er muzikaal misschien weinig aan te merken op de makke manier waarop ze de hit Selfmachine brachten, maar zonder de kracht van haar zoete, diepe en hese stem zakte het nummer helemaal ineen tot het niveau van een ordinaire popsong die ons op geen enkel moment kon raken. Ze zong wel, maar het klonk te onzeker en geforceerd om te kunnen overtuigen. Ook het intieme, donkere Please Rewind werd flauwtjes gebracht, en de hogen tonen in het funky In Spirit Golden waren er duidelijk te veel aan voor Coco, wiens stem helemaal op de achtergrond verdween.
Pas in het laatste deel van de show leken band én Coco er zelf wat in te geloven en kregen we flarden van het talent van de eenentwintigjarige zangeres te horen. Tijdens No Smile hoorden we een eerste keer de Coco die we kennen vanop haar debuutalbum. En met een wondermooie versie van Fleetwood Mac’s The Chain wist ze alsnog ons hart te veroveren. Fantastische song, fantastisch gebracht. Het leek haar vertrouwen te geven, want ook Quicker was vrij overtuigend, en Coco leek zowaar los te komen. Haar stem overspoelde misschien nog niet in volume, maar wel al in schoonheid. Dat ze in de bisronde superhit Caesar met opgenomen stem van Robyn bracht, kwam wat lullig over, maar was eigenlijk wel te verwachten.
Achteraf kregen we nog te horen dat Coco die nacht een voedselvergiftiging had opgelopen, wat samen met de nasleep van de bronchitis wellicht de flauwe stemprestaties van Coco verklaarde. We zijn dan ook bereid haar een herkansing te geven, 2 juli op Rock Werchter. Het moet dan wel beter!