Herman Van Veen - Subtiele miniaturen (en een beetje kak)
Capitole, 10 maart 2023
De kleine meid op de kinderfiets is vierenvijftig. Herman Van Veen is bijna achtenzeventig en zijn publiek schatten we tussen vier en honderdenvier. Dat publiek werd in de Capitole niet vergast op een retrospectieve of een Greatest Hits, maar op een subtiele mengeling van al dan niet getoonzette, tekstuele geestigheden, visuele kolder en een plaatsje in de schijnwerpers voor Van Veens excellente muzikanten.
Dat van Veen nog graag een loopje neemt met het publiek bewees hij door al vroeg in de set Hilversum III in te zetten, maar na de intro meteen op De Zevensprong over te schakelen. Dat zevenspringen ging trouwens nog erg goed voor de leeftijd. Ook Ik Ben Vandaag Zo Vrolijk ging na de eerste paar zinnen over in een kolder-Scandinavische bolwassing voor de bassist, die het publiek André Rieu-gewijs tot meeklappen aanspoorde. Hoewel verre van origineel, kreeg het geheutefleutebeutewozzebeuzehikstaveurlul door de schitterende timing toch een gulle lach los.
Van Veen sprak over zijn relatie met de viool – een briljanten huwelijk ondertussen – en liet heel vaak schier moeiteloos horen ook een subliem muzikant en zanger te zijn. Hij laveerde moeiteloos tussen minimal à la Wim Mertens en een flard opera met de falsetstem om daarna weer een kermisnummer (Lange Jan) in te zetten.
Naadloos werd overgeschakeld tussen humor en sérieux, bekkentrekkerij en doordenkers. “Ik ben van na de oorlog en ik hoop dat dat zo blijft”, zei de troubadour om daarna te zingen “Als wat kan niet waar zijn waar wordt”. Geen prekerigheid, maar ook geen berusting. En laat het qua humor maar aan Van Veen over om een stukje over constipatie en kak (sic) te brengen zonder dat het platvloers wordt.
Van Veen maakt ook moeiteloos liedjes van anderen tot de zijne zonder in voorspelbaarheid te vervallen. John Lennons Look At Me is al een weinig evidente keuze, en Brels Chanson Des Vieux Amants (als Liefde Van Later) en Ne Me Quitte Pas (als Moenie Weggaan Nie in het zuidafrikaans) zijn praktisch de enige liederen die richting drie minuten gaan. De leden van de band – bas, viool, gitaar, piano, dans – kregen ook elk een momentje in de schijnwerpers. Gitariste Edith Leerkes stak er met kop en schouders (en een doorleefd Catalaans lied) bovenuit.
We noteerden dik drie dozijn liedjes en teksten. Van Veens recentste plaat ‘Dat Kun Je Wel Zien’ is een uitgebreide weerslag van deze tournee en biedt diegenen, die niet meer aan een kaartje geraakten wellicht enige troost. Je mist natuurlijk de interactie, het visuele, de warmte van een mooie concertzaal en een deel van de emotie. Onder Aan De Dijk van de diepbetreurde Thé Lau was in Gent de laatste toegift en in minstens één stoel van de Capitole vloeiden tranen. Met platen heb je dat niet.