Grant Lee Philips & Howe Gelb - Orde en chaos verenigd

Arenbergschouwburg, Antwerpen, 27 januari 2015

“Chaos in a can”, dat is hoe Grant Lee Phillips zijn maat Howe Gelb omschreef. Zelf opteerde hij eerder voor orde, waardoor het concert een feest van contrasten werd.

Grant Lee Philips & Howe Gelb - Orde en chaos verenigd



Dat het geen gewone show zou worden werd al van de eerste paar seconden duidelijk. Het duo slenterde zonder enige inleiding het nog onverlichte podium op en liet een toss (met een euro zowaar) uitmaken wie het eerste deel van de show op zich zou nemen. Het lot koos Grant Lee Phillips.

Phillips had al eerder bewezen dat hij ook zonder zijn groep de Buffalo bij de horens kon vatten. Zijn solowerk haalde misschien nooit het bereik dat zijn groep haalde, maar ook die liedjes zijn van een zelfde intensiteit en gevoeligheid. Dat bleek ook weer in de Arenbergschouwburg, waar zowaar de grote zaal werd vrijgemaakt voor dit concert.

Het is vooral zijn stem die Phillips zo uniek maakt. Hij houdt de klinkers lang aan en heeft een aangename rasp op zijn stembanden zitten. Bovendien leeft hij zich tot in de toppen van zijn tenen in. Strangest Thing was de opener van zijn show en de emotie spatte van heel zijn lichaam af. Bovendien gaan de songs, die hij schreef voor zijn groep, ook enkel met een akoestische gitaar even diep en deed hij het publiek de adem inhouden met mooie versies van het onvermijdelijke Fuzzy, maar misschien nog meer met Mighty Joe Moon.

Merkwaardig was Phillips’ keuze voor David Bowie’s Ashes To Ashes, dat in uitgeklede vorm zowaar nog schoner leek te zijn. Aanleiding tot dit nummer was zijn verhaal hoe hij, tot zijn jarenlange frustratie, preisoep boven een ontmoeting met dat idool op Torhout/Werchter had verkozen.

Verderop vroeg iemand tot zijn verbazing Truly, Truly, een nummer uit de latere periode van Grant Lee Buffalo, als verzoekje. Iets waarop hij met plezier inging en dat hij daarna nog aanvulde met een vroeg nummer, Honey Don’t Think. Maar ook eigen werk als het nagelnieuwe Cry Cry, het ronduit prachtige Far End Of The Night of net-niet-klassieker Mona Lisa hielden je op het puntje van je stoel.

En dan werd Howe Gelb erbij geroepen, waarna het duo samen een vreemde versie van Pale Blue Eyes van The Velvet Underground bracht. Vreemd omdat Gelbs gitaar niet gestemd leek te zijn. Maar zoals later nog zou blijken liet de grote, witte man zich daardoor helemaal niet uit het lood slaan. Integendeel, hij zou het in zijn voordeel gebruiken.

Uit dat duet werd ook duidelijk dat de twee elkaars tegengestelden waren. Waar de ene zijn zang en gitaarspel zo goed mogelijk trachtte te verzorgen, liet de andere gewoon gebeuren wat er gebeurde. Het gaf je de indruk dat Gelb voortdurend improviseerde en de boel liet begaan. Daar stond dan weer tegenover dat hij professioneel genoeg was om toch steeds op zijn poten terecht te komen.

Humor was een constante door het hele optreden. Zo legde hij uit dat hij begonnen was met Riders On The Storm van The Doors te spelen, maar gezien niemand het herkende, schreef hij er dan maar eigen teksten bij. Hetgeen hij eigenlijk al zijn hele leven deed, zo voegde hij er nog aan toe. De grapjes vulden de liedjes mooi aan, maar haalden wel een beetje de vaart uit de show, net als het gerommel met microfoons toen hij overschakelde van gitaar op piano (en later terug). Maar geen ziel die zich daaraan echt stoorde.

Want als hij dan een nummer als The Coincidentalist zong, was het opnieuw een en al ernst, ook al klonk zijn gitaar al dan niet opzettelijk vals. De luisteraar had er in elk geval het raden naar. Trouwens, zelfs dan nog hing er bij elk nummer een donkere, smoezelige sfeer, zoals ook een Tom Waits die in zijn muziek weet op te roepen.

Genieten was het in elk geval van Pen To Paper of het vermomde walsje Wind Blown Waltz. En ook zijn cover van Louis Armstrongs What A Wonderful World, dat hij uit de honkytonkpiano toverde, was bijna magisch.

Steeds weer wist Gelb ook te verrassen. Was het niet door het gebruik van zijn pedalen, dan was het wel omwille van zijn “ill elephant”-mopje (de Chinese versie van irrelevant, zeg maar). Het maakte het concert genietbaar en erg ontspannen.

Uiteindelijk werd hij terug vervoegd door Grant Lee Phillips en brachten ze samen versies van countryheld George Jones’ I Always Get Lucky With You en He Stopped Loving Her Today. Als om aan te tonen dat chaos en orde wel degelijk samen kunnen gaan. Het resultaat was soms rommelig, helemaal onvoorspelbaar, maar vaak ook magisch.

27 januari 2015
Patrick Van Gestel