Gent Jazz - Een bom van een slotdag

Gent, 19 juli 2025

Gent Jazz - Een bom van een slotdag

Wanneer de eerste noten weerklinken in de Gentse binnenstad, worden traditioneel de laatste noten op Gent Jazz gespeeld. Intussen is ook de winnaar van Gent Jazz Talent bekend gemaakt: Ola Tunji won zowel de publieks- als de juryprijs. Volgend jaar schitteren ze dus op het hoofdpodium van het festival. Voor de slotdag van het dertien dagen durende jazzfestijn in Gent werd een line-up geserveerd om duimen en vingers bij af te likken en ja hoor, wij zaten aan tafel.

Met de woorden “It’s my first show in Belgium”, opende Elijah Fox zijn show. Fox is een muzikaal manusje-van-alles, met een indrukwekkend cv. Hij reist de wereld rond als toetsenist bij Yussef Dayes, maar op Gent Jazz bracht hij zijn eigen repertoire in een triobezetting. Fox, afkomstig uit Los Angeles, werd bijgestaan door de Franse drummer Raphaël Pannier en bassist Romain Labaye. Drie man, maar een klank die klonk alsof er een heel orkest op het podium stond. Gewapend met een Nord-synthesizer, een Korg Prologue én een vleugelpiano, opende Fox met een sfeervol pianostuk dat meteen duidelijk maakte waar het om zou draaien: passie, virtuositeit en verbeeldingskracht. Geen klassieke muziek, maar neo soul en jazzy klanken. Met snelle wissels tussen keys, ritmisch uitdagende drumpatronen en een baslijn die als rubber door de set kronkelde, speelde het trio nummers als Since You’ve Been Gone, Tenderly, Barcelona en Eyes. Fox staat gekend voor zijn improvisaties en dat was op Gent Jazz niet anders. Hij gaf zijn bandleden “een pauze” zoals hij het zelf noemde, en bracht een improvisatiestuk dat geïnspireerd was door zijn wandeling door Gent, eerder die dag. Aan de klank te horen moet die wandeling hem zeer goed bevallen zijn.

Trio’s en duo’s waren een rode draad doorheen deze dag. Het volgende trio dat op het programma stond was Johan Dupont Trio, dat de Garden Stage op de slotdag opende. De toetsenist nam, net als Elijah Fox, de rol van bandleider op zich en kreeg daarbij steun van bassist Bo Waterschoot en drummer Stephan Pugin. Waar het vorige trio door soul en hiphop geïnfuseerde pianomuziek bracht, zit Johan Dupont in het klassieke spectrum van het genre. Johan Dupont bewijst dat klassieke pianomuziek niet saai, maar net zeer levendig en energiek kan zijn.

We zouden de waarheid geweld aandoen mochten we beweren dat er enkel duo’s en trio’s op de affiche prijkten. Ook bands in uitgebreide bezetting kregen op de slotdag hun moment. Zo verscheen Adja, de volgende in het rijtje, met een zevenkoppige band aan haar zijde. Vorig jaar stond de zangeres op de Garden Stage van het festival, maar na een zeer vruchtbaar jaar, waarin ze haar plaat Golden Retrieve Her losliet op de wereld, stond ze deze editie terecht op het hoofdpodium. Het mag hierdoor niet verbazen dat de meeste nummers uit haar set rechtstreeks uit het nieuwe album kwamen.

Vanaf het eerste nummer, Happiness & Butterflies, werd meteen duidelijk waartoe Adja’s stem in staat is. Het nummer bouwde zich op met een spanningsboog die deed denken aan It’s Oh So Quiet van Björk: zacht en pratend gestart, dan plots uitbarstend in zang en rap, om vervolgens weer terug te keren naar ingetogenheid. Dit herhaalde zich een paar keer. Een opener die haar stembereik etaleerde en het publiek meteen meenam in wat nog zou komen. Een opeenvolging van theatraal gebrachte nummers volgde, met als toonbeeld het nummer Sucking On My Emphatities. De track heeft een rockgehalte, wat de energie en dynamiek in de live uitvoering ten goede kwam, en een mooie aanvulling was op de andere soulnummers van de set.

We hebben geleerd om onze woorden te wegen, want als het gaat over gevoel voor drama en theatraliteit, blijft Benjamin Clementine toch de overtreffende trap. Hij bracht zijn songs tot leven met een zorgvuldig opgebouwde show. Elk element, van decor en visuals tot de bewegingen van de bandleden en de choreografie, droegen bij aan het verhaal dat hij wou brengen. Die overdrijving flirtte soms op het randje van "net iets te veel", maar zodra je besefte dat Clementine niet alleen muzikant, maar ook acteur is, vallen alle puzzelstukken op hun plaats.

Het verhaal gaat dat Benjamin Clementine ooit begon als straatmuzikant en een tijdlang dakloos was. Die achtergrond verwerkte hij in zijn performance: gehuld in een versleten bondjas over zijn kostuum, betrad hij het podium. Tijdens het openingsnummer wierp hij de jas van zich af, een beeld dat zijn levensloop symboliseert.

Clementine liet zich omringen door een uitgebreid orkest. Hij kwam het podium op met een drummer, een gitarist en een toetsenist, elk opgesteld voor een statige witte pilaar, wat deed denken aan Kraftwerk. In de openingsminuten gebeurde er weinig achter die pilaren en was de aandacht volledig bij de theatrale vertoning van Clementine. Naarmate de show vorderde, verschoof de aandacht langzaam richting de andere bandleden, met als hoogtepunt het moment waarop plotseling zes extra muzikanten het podium betraden, uitgedost in een wit kleed alsof ze uit een symfonisch orkest waren geteleporteerd. De show was uitgekiend: van de virtuositeit van de muzikanten tot hun nauwkeurig afgestemde choreografie. Zo zorgvuldig georkestreerd dat het authentieke en menselijke wat naar de achtergrond werd gedrukt.

Toen Clementine met het nummer Condolence het publiek uitnodigde om de tekst in het Nederlands mee te zingen, verliep dat niet meteen vlekkeloos. Het woord "condolence" werd al snel vertaald naar (innige) deelneming, wat totaal niet aansloot bij het refrein of de context van het nummer. Na wat zoeken en hulp van een Nederlandstalig bandlid slaagde het publiek en Clementine er uiteindelijk toch in. Hoewel deze interactie misschien wat te lang duurde en hierdoor het ritme uit de show werd gehaald, bracht het wel een authentiek en spontaan moment in de verder strak georkestreerde show.

Van een vertoning vol showelementen naar L’antidote op de Garden Stage, het contrast kon bijna niet groter zijn. De Libanees-Franse pianist Rami Khalifé, de Albanese cellist Redi Hasa en de Iraans-Franse percussionist Bijan Chemirani vormen een trio dat jazz brengt, doordrenkt met Arabische invloeden.

De uitvoering was ingetogen en intiem. We moesten dicht bij het podium gaan staan, want het geroezemoes in het publiek overstemde de fragiele klanken en zelfs van dichtbij miste de sound wat kracht. Misschien was ons brein nog overprikkeld door de krachttoer van Clementine, want puur muzikaal zat het bij L’antidote zeer goed: de nummers waren zeer creatief en het technische niveau van de drie muzikanten was hoog.

Een grote naam die op het festival zijn ding mocht komen doen was ongetwijfeld Kamasi Washington. Hij wordt gezien als een van de vernieuwers binnen het genre, iemand die jazz nieuw leven inblies en opnieuw op de kaart zette bij een breder publiek. Een stevige reputatie, die Washington met zijn band moeiteloos wist in te lossen. Washington, uitgedost in een bruine kaftan, kwam op als een imposante verschijning, samen met zijn DJ Battlecat en vijf andere muzikanten, waaronder zijn vader, Rickey Washington, die de sopraansax verzorgde. De groep zag eruit als een collectief “Straight Outta Compton”.

Don’t judge a book by it’s cover, want ook al waren er heel wat hiphopinvloeden verweven in de set, wat hier gespeeld werd, was jazz in zijn puurste vorm. Elke muzikant kreeg ruimte om te soleren en zijn instrument in de schijnwerpers te plaatsen - de typische stijl van Washington, waarin vrijheid en virtuositeit hand in hand gaan. Ze speelden een zestal nummers in een set van een uur en drie kwartier. “Da’s niet veel,” zou je denken? Niet als je weet dat elke solo de opbouw en de spanning had van een volwaardige compositie. Het voelde hierdoor alsof je minstens het drievoud aan nummers gehoord had.

Aangekondigd als special guest verscheen Ami Taf Ra, de vrouw van Washington, op het podium om samen met hem het nummer Love te brengen. Zo’n moment is altijd spannend: een special guest durft al eens het ritme te breken in plaats van te versterken. Maar deze keer zat het snor: de tussenkomst was muzikaal helemaal op zijn plaats, en een geslaagde toevoeging aan een al rijkgevulde set. Een minder geslaagde interventie was die van DJ Battlecat, die zijn moment kreeg om te laten zien wat hij met de  draaitafels in huis had. Je verwacht dan een scheurende scratchsolo, maar die bleef uit. Het scratchwerk bleef beperkt en technisch eerder basic. In plaats daarvan manipuleerde hij vooral wat loops, al zat de timing niet altijd strak op de maat. Misschien had hij gewoon een mindere dag, want aan zijn stevige reputatie ligt het zeker niet.

Als een echte jazzcat liet Kamasi Washington zich niet in een strak tijdsschema wringen. Zijn set liep een goeie vijftien minuten uit, waardoor Bandler Ching al op dreef was toen wij koers zetten richting Garden Stage. Pas toen ook de rest van het publiek van het hoofdpodium binnendruppelde, kon de set écht op gang komen. Ambroos De Schepper, de frontman van het Brusselse gezelschap, nam de teugels in handen en nam het publiek op sleeptouw met de woorden: “We hebben maar dertig minuten, dus let’s go!”. Na deze inleiding volgde een set vol scheve grooves en ritmische breaks. Er hing een hype in de lucht: voor het eerst die dag stond het publiek tot helemaal vooraan, klaar voor een halfuur gecontroleerde chaos.

Voor we het goed en wel beseften, waren de aangekondigde dertig minuten van Bandler Ching voorbij, en was het tijd voor Lander & Adriaan om het hoofdpodium finaal plat te spelen. In hun typische 360°-opstelling werden ze omsingeld door een mix van diehardfans en toevallige passanten die al richting uitgang dwaalden, maar toch bleven plakken. Met het al snel ingezette Dansshow zat de sfeer er meteen in. Wat volgde was een set vol breakbeats en opzwepende synths, versterkt door live visuals, waarin beide heren uitvergroot werden geprojecteerd. Een mooie eindnoot op een slotdag die moeiteloos het hoogtepunt van Gent Jazz 2025 leek.

22 juli 2025
Arthur Maerten