Gent Jazz 2016 - Soul!

Bijlokesite, Gent, 15 juli 2016

Een beetje zenuwachtig waren we, toen we voor onze eerste keer Gent Jazz naar de prachtige Bijloke-site kuierden. Was het waar dat er alleen wijn en Duvel wordt geserveerd? Hadden we ons moeten opkleden? Eenmaal toegekomen verdween de ongerustheid als een zwart gemoed bij een goeDe pot soul. “We came to bring you love and we came to bring you music!”. Het verslag.

Gent Jazz 2016 - Soul!



James Hunter van The James Hunter Six beschikte over een prima stem die het midden hield tussen Elvis Costello en Sam Cooke. Aan straffe stemmen overigens geen tekort die avond, zoals nog zou blijken. Het ontbrak Hunter aan charisma en edge om echt te blijven boeien: de songs waren een beetje te netjes volgens het revival soul-boek in elkaar gestoken. Er zijn gelukkig ergere manieren om een avond te beginnen.

Naar de Garden Stage om de tweede miniset van Allen Stone bij te wonen. En die knalde. We zagen een jonge band moeiteloos de tent inpakken met spelplezier en muzikale spielereien. Stone zelf klonk wel erg hard als Stevie Wonder, maar daar kunnen we moeilijk boos om zijn, zeker niet als zo’n stem van onder een Adidas-vest en een Coke-pet komt en er een hemelsbrede grijns bijhoort. De songs schipperden tussen pure funk, r&b en soul en beschikten meer dan eens over heerlijke refreinen. Een uur later stonden we er dus terug voor hun derde en laatste miniset. Die was een tikkeltje minder gebald dan de tweede, maar u hoort ons niet klagen: deze jongens verdienden hun applaus.

Daartussenin was het aan Llianne La Havas, die verantwoordelijk moet geweest zijn voor een aardig deel van de jongere lagen van het Gent Jazz-publiek die dag. La Havas is hip en daar heeft ze zelf voor gezorgd met ‘Blood’, een album vol songs om te koesteren. Songs die we zo ongeveer allemaal in vlekkeloze performances te horen kregen. Tokyo slabakte wat, maar dat werd direct goed gemaakt met Green And Gold. In de helft van de set verliet haar band het podium voor drie songs, waaronder een kippenvel-versie van Aretha Franklins I Say A Little Prayer.

Toen de band terugkwam brachten ze het gevaar mee dat ze daarvoor in de backstage waren vergeten. Grow en Never Get Enough kwamen hard aan en toonden de band met meer swagger dan we in hen hadden gezien. Het succes van La Havas mag niet verbazen: ze is een geweldige zangeres en beschikt over een hele hoop frisse songs die in een ideale wereld hitparade-materiaal vormen.

Toegegeven, wij zijn niet thuis in het Jill Scott-universum zoals sommige aanwezigen dat duidelijk wel waren. Toch zijn we behoorlijk zeker dat de larger than life-entree en headliner-allures niet zijn waarvoor de tent was volgelopen - Scott raakte vooral wanneer ze op haar eerlijkst was, tijdens Can’t Wait, of pakweg Golden. Dus ook wanneer ze het meest Jill Scott was. We hoeven geen bombastische flarden Kashmir, scheurende gitaarsolo’s of een all-out latin tussendoortje, geef Gent een gladde r&b-groove en mevrouw Scott die vertelt, en wij zijn tevreden.

Dat neemt niet weg dat het gerol met spierballen niet af en toe behoorlijk entertainend was: haar drie backing-zangers, allemaal in het zwart met gele sneakers die in vijf minuten tijd van hemelse harmonieën naar luidkeelse “bra bra!” gingen, de dikke lagen percussie en de lichtshow maken deel uit van het waar voor ons geld. En toch, Gent Jazz is geen stadion. Tegen het einde van de set was het niet bepaald nog over koppen lopen bij de Main Stage, maar wij wandelden tevreden het festivalterrein af, de nacht in.

15 juli 2016
Kasper Cornelus