Gang of Four - Innovatieve rebellie
Botanique, Brussel, 23 maart 2011
Gang Of Four, de postpunkformatie rond Jon King en Andy Gill, is na de wereldtournee van 2004 weer helemaal terug. Eind jaren zeventig en tachtig werden hoge toppen geschoren met de debuutplaat 'Entertainment' en het vervolg 'Solid Gold'; platen die als mijlpalen in de muziekgeschiedenis geschreven staan. Na de UK, de Verenigde Staten en Australië veranderde ook de Orangerie van Botanique in een rebelse undergroundscene, waar dansbare politieke statements nog steeds erg in de smaak bleken te vallen.

Na vijftien jaar is de stilte eindelijk weer doorbroken met de nieuwe plaat ‘Content’ en klinkt de band nog steeds innovatief en verfrissend. Dat het energiepeil van de links radicale King nog steeds hoog staat, bleek al meteen uit You’ll Never Pay For The Farm. Terwijl de vlammende postpunk door de boxen weergalmde, schoot de frontman als een opgefokte wildeman over het podium, waarbij hij het publiek onmiddellijk meesleurde in zijn provocerende wereldje.
Wie trouwens dacht dat deze toeschouwers een bende oude, grijze punkrockers zouden zijn, had het mis. De Orangerie werd gevuld met een mix van jonge en oude muziekliefhebbers, waarmee de muzikale invloed van Gang Of Four op hedendaagse bands als Franz Ferdinand, Bloc Party en Liars meteen ingekleurd werd.Met de nieuwe aanwinsten Mark Heane (drums) en Dave Allen (bas) overschrijdt de bezetting van de band zelf trouwens ook generaties. De twee jongelingen schoven de typerend ritmische funksound geniaal op het voorplan tijdens nummers als Not Great Man. Een krachtdadige en levenlustige performance, zoveel was duidelijk.
Maar Jon King was net iets te activistisch ingesteld om zijn maatschappijkritiek op een degelijke manier over te brengen. De zang kwam er vaak - zoals tijdens Ether - maar half door en soms knalden er al eens een paar statieven tegen het podium. De voorste rij bleef gespaard van verwondingen, maar het niveau van de set werd door zulke slordigheden naar beneden gehaald. Zo stelde ook Anthra teleur met duozang die de mist in ging, waardoor de song zijn effect verloor.
Andy Gill daarentegen, behield wel de controle tijdens I Parade Myself en Paralysed. Met een ernstige, doordringende blik zorgde hij voor snijdende, metalen gitaarriffs en de nodige overtuiging. Ook Return The Gift en To Hell With Poverty zweepten het publiek helemaal op. Hoofden, voeten en schouders schudden hevig mee op de bas- en drumritmes, waardoor er een enthousiaste trance ontstond en de nummers als een trein voorbijraasden.
Dezelfde hoofden stopten echter even met bewegen en keken fronsend op toen de groep gitaren en zelfs een microgolfoven - hebben we dat echt goed gezien? - in het rond begon te slingeren. De boodschap van deze rebellie was niet meteen duidelijk. Ook dat andere, bevreemdende interludium - een soort van spacy Kraftwerkexperiment in It Was Never Gonna Turn Out Too Good - mocht uit de show gewist worden.
Die akkefietjes werden toch nog rechtgezet met een bisronde waar de laatste energie vanaf spatte. Vooral At Home He’s A Tourist en Damaged Goods sloegen in als een bom. Hiermee stelden de bandleden je gerust dat je Gang Of Four niet moet appreciëren vanwege hun reputatie uit het verleden. De grondleggers van de postpunk zijn, net als hun undergroundattitude, nog steeds brandend actueel.