Frank Vander Linden in koor - Indrukwekkend anders
Cultuurcafé Altena, Kontich, 31 augustus 2014
Pop-upwinkels, pop-uprestaurants, … Het is een trend als een andere. Een pop-upkoor was dan weer iets dat niet zo voor de hand ligt. Maar Hans Primusz kreeg het wel voor elkaar (en niet voor de eerste keer). Vierentwintig leken (min of meer toch) werden geboetseerd tot een koor om Frank Vander Lindens liedjes op nooit eerder geziene wijze te brengen. De heiligen op de sokkels aan de zijkanten van de voormalige kapel, die Cultuurcafé Altena ooit was, werden er stil van. En wij ook.
Uiteraard was er heel wat familie van de koorleden in de zaal. Maar dat nam niet weg dat ook de rest van de zaal zo goed vol zat dat er stoelen bij dienden gehaald te worden. En uiteraard was dat publiek ook overmatig enthousiast. Maar dat neemt niet weg dat dit een uniek gegeven was. Eentje waar zelfs een oude rot als Frank Vander Linden zo van onder de indruk was dat hij af en toe de tekst van zijn eigen liedjes even kwijt was.
Iets wat hem uiteraard niet overkwam toen hij de zaal eerst in zijn eentje mocht opwarmen. Dat deed hij aanvankelijk met liedjes uit zijn recente ep, zoals altijd opgeluisterd met zijn typische, zwarte of nonsensicale - “Dit liedje (Zware Schoenen) is gesponsord door Brantano” - commentaar. Maar ook covers van Elvis’ Always On My Mind (“In het Engels, dan begrijpt u meteen waarom ik in het Nederlands zing”) of Jaques Brels Voir Un Ami Pleurer (in het Nederlands wordt dat dan Een Vriend Zien Huilen) kwamen aan bod.
Het spreekt vanzelf dat pas daarna de spanning opliep. Nochtans leek het koor ontspannen genoeg en was het vooral de protagonist (zie ook hoger), die de kluts af en toe kwijt leek te zijn. Het was in elk geval schitterend hoe je sommige van de dames in het koor uitgebreid zag gesticuleren, als was het om de tekst nog te onderstrepen. En bovendien kon Vander Linden een grijnslach niet wegsteken toen hij de tweeëntwintig vrouwen in zijn rug luidkeels “Laat je nog eens pakken” (uit Kamer In Amsterdam) hoorde scanderen.
Dat er gekozen werd voor meer bekende songs als het onvermijdelijke Irene (aanvankelijk intiem, in de bisronde hevig) en de collectieve, favoriete song van het koor Dit Is Mijn Huis was bijna onvermijdelijk. Vooral omdat precies die liedjes stilaan zijn opgenomen in het collectieve, Vlaamse liedjesgeheugen. Desondanks was er ook ruimte voor een kwetsbaar In De Walszaal.
Naast de intieme versie van Irene, waarbij het kippenvel ons over de armen liep, waren wij vooral – sorry, Frank, we weten dat je de tekst van dit nummer niet zelf schreef – onder de indruk van Angst. Mooi was ook dat voor sommige liedjes geopteerd werd om het koor meer op de achtergrond te houden, als een soort extra instrument, terwijl bij andere nummers datzelfde koor voluit mee in de aanval mocht gaan en de tekst meezong.
Dit was een mooie ervaring. Zo eentje waarvan je blij bent dat je erbij was. Een fantastische prestatie van Hans Primusz en zijn team en een pluim op de hoed van elk van de koorleden. Dit verdient een vervolg.