Fountains of Wayne - Meezingers en suikergoed

Botanique, Brussel, 8 november 2011

De laatste plaat van Fountains Of Wayne is opnieuw in hetzelfde bedje ziek: enkele middelmatige songs en verder wat vulsel voor liefhebbers van zeemzoete middle-of-the-roadrock. Gelukkig waren er het titelloze debuut en opvolger ‘Utopia Avenue’ met daarop enkele quasi-perfecte poprocksongs om op terug te vallen. Op de derde plaat waren de rockers al eerder uitzondering (hoewel daar nog enkele prima songs op staan) en daarna liep het helemaal mis. Of het een feestje zou worden of dat het op een sisser zou uitlopen bleef maar de vraag.

Fountains of Wayne - Meezingers en suikergoed



Dat deze show zou staan of vallen met het feit of ze al dan niet de (radio)hits zouden spelen stond vooraf al vast. Uiteindelijk zouden ze het evenwicht tussen de rockers en de ballads zoeken. Het beste van twee werelden dus. Gelukkig zaten al de beste songs van Fountains Of Wayne aan begin of einde van de show. Het was bij momenten dus een echt feestje.

De band zag er behoorlijk vermoeid uit. De diepliggende ogen toonden aan dat de tournee begon door te wegen. Aanvankelijk speelden de heren het dan ook op routine. Pas naarmate het enthousiasme van het publiek bleek, kon er af en toe een glimlach af.

Met Little Red Light werd gekozen voor een ietwat ongewone opener, maar werd wel al aangegeven dat er ook zou gerockt worden. Het daaropvolgende Someone To Love was uiteindelijk slechts de aanloop naar een gepeperd Mexican Wine en vooral naar een ziedend Joe Rey, dat al meteen tot de hoogtepunten kon gerekend worden. Vooral leadgitarist Jody Porter liet zich bij momenten gaan, deed Pete Townshend-moves en testte de fysieke kwaliteit van zijn gitaar.

Na dit kwartet werd  - noodgedwongen? - wat gas teruggenomen en werd de nieuwe plaat ‘Sky Full Of Holes’ onder de aandacht gebracht onder de vorm van de vooruitgeschoven singles The Summer Place en Richie And Ruben. Met Hackensack werd daar ook nog een volop meegezongen publieksfavoriet aan toegevoegd. Daarvoor werd trouwens de “hulp van enkele ritmegevoelige toeschouwers” gevraagd, die op die manier hun drie minuten op het podium kregen.

Net op het moment dat Chris Collingwood zijn akoestische gitaar zou verruilen voor zijn Gretsch, bleek één van de versterkers het te hebben begeven, waardoor even moest geïmproviseerd worden en Fire Island aan de setlist werd toegevoegd.

Pas met A Dip In The Ocean werd er terug wat snelheid in de set gebracht, hoewel - en dat geven we eerlijk toe - ook het ingetogen gedeelte op bijzonder veel meeval van het publiek mocht rekenen. Maar wij waren gekomen voor nummers als Red Dragon Tattoo, Bought For A Song en het heerlijke Bright Future In Sales. Radiation Vibe werd tenslotte de bijzonder gesmaakte afsluiter en kreeg ook nog een infuus van rockklassiekers als onder meer Jet (Paul McCartney & Wings) en Mad World (Tears For Fears).

Maar het meest opgemerkt was de merkwaardige, akoestische versie van Stacy’s Mom, die door de hele zaal werd meegekeeld in de bisronde, waarna nog één keer het gas van de Survival Car werd opengedraaid en Sink To The Bottom de klassieker was waarmee de band een einde maakte aan het optreden.

Wij geven grif toe dat we luid hebben meegebruld tijdens Bright Future In Sales. Het was tenslotte daarvoor dat we naar de Botanique waren afgezakt. En dan namen we al dat andere suikergoed er graag bij. Wel goed poetsen na gebruik.

8 november 2011
Patrick Van Gestel