Food For Your Senses 2013 - Onbekend en nu bemind
Festivalterrein Bissen, Luxemburg, 24 mei 2013
Een dag voor de start van het Luxemburgse festival Food For Your Sences (of “Food” zoals de fans van het eerste uur zeggen) stond er op de officiële Facebookpagina te lezen dat “de parking voorlopig niet beschikbaar was wegens wateroverlast”. En de dag zelf bereikten ons nog meer onheilspellende berichten: de camping was nog niet beschikbaar en de start van het festival werd met twee uur uitgesteld. Onze moed had blijkbaar iets om in te zinken.
Vrijdag
Na een lange autorit met de nodige vertragingen werden we echter meteen aangenaam verrast door de Belgen van The Devilles. Ze begonnen hun set voor de voltallige zes man, maar met hun snedige gitaarlicks trokken ze al snel meer volk. En toen er ook nog eens cd’s in het publiek werden gegooid, was het helemaal feest. Deze Belgische versie van Wolfmother meets Band of Skulls weet hoe ze een publiek moeten mee krijgen!
Op het hoofdpodium stond de Duitser Robin Sukruso geprogrammeerd. Gewapend met een gitaar en een handgemaakte loop-pad bracht hij akoestische elektronica vergezeld van wat indianengezangen. Maar net als de Luikse dj Compuphonic kregen ze het publiek na een lange, maar vooral koude en natte dag, niet meer aan de praat.
Zaterdag
De tent werd geopend door Southberry Lane. Deze vierkoppige meidengroep had iets weg van de band van de plaatselijke jeugdbeweging. En veel meer dan de mash-up/cover van The Cranberries’ Zombie en Linkin Parks In The End diende dan ook niet onthouden te worden.
Ook Birdbones, een Luxemburgse groep met een knappe Amsterdamse als zangeres, was niet om over naar huis te schrijven. Noem het een versie van Within Temptation, maar dan wel eentje uit de lokale Aldi.
Wat volgde was wel mooi. Onder een stralende zon vielen we van de ene ontdekking in de andere. Hoboken Division bijvoorbeeld. Dit Franse duo speelde voor een verlaten tent, maar lieten dat niet aan hun hart komen. Met een stem, die Karen O van Yeah Yeah Yeahs in herinnering bracht, en het gitaargeluid van The White Stripes rockten ze er op los.
Hurricane Dean klonk zeer bekend. En na een korte analyse werd duidelijk waarom. De stem van zanger Ian Bleeker deed verdacht veel denken aan die van Tom Smith van Editors. En de muziek die ze spelen leek een combinatie van Two Door Cinema Club en White Lies. Origineel? Tuurlijk niet, maar goed gepikt is nog altijd beter dan slecht bedacht is hier meer dan ooit van toepassing. Top optreden van de Duitsers!
Suprise act van de dag was Mambo Schinki, een plaatselijke held die enkel en alleen met een orgel het podium bezette. Nergens lijkt er ook maar enige info te vinden over deze jongeman. En dat is jammer, want deze sfeermaker zou een ideale publieksopwarmer zijn op vele Belgische festivals.
Van achter zijn toetsen breide hij moeiteloos rockklassiekers van Queen en Rage Against the Machine aan elkaar. Met daartussen ninetieshits als Mr. Vain en meezingers als What Shall We Do With The Drunken Sailor. Mambo was de enige artiest van het weekend die twee bisrondes mocht spelen. Amusement van hoog op de bovenste plank!
De Belgische hiphopprinses Coely mocht op het hoofdpodium haar kunnen tentoonspreiden. En of ze dat gedaan heeft! Met kristalheldere stem en the right attitude pakte ze het publiek helemaal in. Al rappend of soulvol de hoogste noten bereiken, ze deed het zonder problemen. En gewillig “bouncete” het voltallige publiek mee. Coely bewees dat de buzz rond deze negentienjarige Antwerpse volkomen terecht is!
Van de stoere Coely naar het dromerige S O H N. Het was maar een kleine stap op Food For Your Senses. Met zijn donkere beats en doordringende stem nam deze Oostenrijker ons mee in zijn eigen wereldje. Handen diep in de zakken, hoofd naar beneden en meewiegen. Heerlijk!
Zondag
Op zondag was het weer zoals de programmatie, een pak minder. (of was het door het weer dat de programmatie minder was?) Van de onbekende groepen vroeg op de dag wist geen enkele echt te overtuigen. Wat ons wel de kans bood om de rest van het festival te verkennen. Zo pikten we een stukje (onbegrijpelijke) Duitse poëzie mee, plukten we zelf de verse(!) kruiden voor bij een broodje van de “Handbrotzeit” en plaatsten we een bod op een kunstwerk in de Sensibition.
Maar de hoofdzaak bleef toch de muziek. Die van Daniel Norgren bijvoorbeeld. Een echte hillbilly afkomstig uit… Noorwegen. Met gitaar, kickdrum en contrabas deed hij de zon schijnen over het hoofdpodium. De meeslepende americana deed iedereen vergeten dat ze tot hun enkels in de modder stonden en net niet verdronken in de gietende regen.
Modder, die de organisatoren er trouwens toe aanzette om de programmatie door elkaar te gooien omdat het derde podium niet meer bereikbaar was. Zo werd de psychedelica van Jacco Gardner verplaatst van het hoofdpodium naar de tent. Mogelijk was het te wijten aan de snelle wijzigingen of de te korte soundcheck, maar deze Nederlander kreeg de volgelopen tent (mensen en water) niet opgewarmd. Het leek allemaal een verplicht nummertje.
Iets waarvan bij Balthazar geen sprake was. Met geleende, rubberen laarzen en verstopt onder een poncho richtte het vijftal zelf het podium in. Het had een groot back-to-basics-gevoel over zich. En dat gevoel bleef ook tijdens hun set aanwezig. In de beste zin van het woord. Met een knaloptreden, waarbij de muziek en enkel de muziek centraal stond, bliezen ze de temperatuur met een ruk de hoogte in. Met zijn vieren uitgelijnd op de rand van het podium met de drums in de achtergrond. Zelden hebben we dergelijke coolheid bij een Belgische band gezien.
De beleving bij de bezoekers van FFYS is groot. De organisatie noemt ze zelfs “een familie”, iets wat je pas begrijpt als je er geweest bent. Het gaat veel verder dan enkel maar naar muziek luisteren. Het gaat over beleven, voelen en jong talent een kans geven. En eenmaal je er geweest bent, ben je lid van de familie. Graag tot volgend jaar, als die er tenminste nog komt.