Fire! Orchestra - Gat in je hoofd
DEStudio, Antwerpen, 4 juni 2016
Vooroordelen kunnen dodelijk zijn. En toch zijn ze moeilijk uit te roeien. Zo zal jazz altijd dat elitaire geurtje met zich meedragen. Maar in DEStudio was geen plaats voor elite. Daar was enkel ruimte voor schoonheid, maar ook voor kracht en geweld. Verwondering is waar wij daarna mee achterbleven.
Fire! Orchestra, dat is het uit de hand gelopen project van saxophonist en oermens Mats Gustafsson en zijn kompanen. Met het trio Fire! maait hij de voeten van onder elk vooroordeel weg en vertoont hij de spierkracht van een hardcoreband. Maar met het Orchestra laat hij je pas helemaal verbouwereerd achter.
Er klonken al zoete klanken vanuit de coulissen toen we de tribune van DEStudio beklommen. Het waren rookpluimpjes, rooksignalen, aankondigingen van de uitslaande brand, die even later zou uitbreken en de zaal in puin zou leggen. Wisten de terrasjesgangers op het plein veel dat er tien meter verder een aardverschuiving enkel de gevel van het gebouw zou laten staan.
Vooraf waren er de opwarmingen waarin je koper percussie hoorde evoceren door met de kleppen van het instrument te spelen, waarin je hele conversaties uit één instrument hoorde opdoemen. Er was een duoshow van saxofoon en robotachtige drums. Maar van deze drie “voorprogramma’s” was het vooral de trompettist die indruk maakte, een gesprek voerde met zichzelf, het leek uit te gillen van de pijn het ene ogenblik en vervolgens zijn woede botvierde over het feit dat het niet leek te lukken, maar net daardoor toch weer wel. Uiteindelijk zou de beer in stilte sterven, kreunend om het leed dat hem werd aangedaan. Voorwaar een sterk staaltje (of was het kopertje?).
En dan was het zover. Zeventien man over de vloer. Indrukken die je van alle kanten tegemoet kwamen. Ogen en oren die tekortschoten. Gustafsson was niet alleen letterlijk het middelpunt van dit gezelschap. Op gezette tijden zette hij de tactiek uit, dirigeerde hij het leger over het slagveld, telde slechts één ding: het geheel. Met de gespierde armen in de lucht liet hij de donder neerdalen uit de twee drumstellen, gaf hij aan wie de volgende solo voor zijn rekening moest nemen, legde hij het tempo op. Telkens weer leek het een mirakel hoe alle stukjes van deze puzzel op zijn plaats vielen.
De basistracks van bijna alle nummers waren onmiskenbaar. De groove stond daarin vaak voorop en maakte het moeilijk om rustig op de bankjes van de tribune te blijven zitten. Niet voor niets zagen wij aan de zijkant mensen uit de bol gaan. En over die groove werd er dan geïmproviseerd, kreeg elk van de zeventien aanwezigen zijn deeltje toebedacht.
Hele lappen geluid werden naadloos aan elkaar genaaid met de trombone of de basgitaar, werden overgenomen door het orkest, plaatsten de luisteraars nu eens in een nachtclub, dan weer tussen een jolige fanfare. Nog iets wat die nachtclubsfeer opriep was de stem van Mariam Wallentin, die het ene moment kirde, het volgende de schuurdeur wijdopen zette.
In zes delen hoorden wij buitenaardse geluiden, prachtige, krachtige drumuitbarstingen met cimbalen, die je van je stoel deden vallen. Ook de twee gitaristen deden op tijd en stond een duit in het zakje met uitvallen vol distortie en scheefgetrokken solo’s.
Het was allemaal gewoon te veel om in te nemen. Je voelde je er klein door en het laat ons hier onwetend achter, klein, en vooral: woordenloos. In de bisronde was er even tijd voor het basistrio om het gas in te drukken, voor er weer werd teruggekeerd naar het orkest. Uiteindelijk was er de tuba, die het thema op aangeven van Gustafsson overnam om dan de stilte te laten terugkeren.
Dit onder woorden brengen lukt niet. We schieten tekort, werden opgezogen in de scheurende aarde, die ons hoonlachend opzoog. En Fire! Orchestra trekt verder, de vooroordelen weggespoeld, zich niks aantrekkend van het gat, dat zij achter zich lieten. Het gat in DEStudio en vooral in ons hoofd.