Eurosonic 2014 - België Boven
Diverse locaties, Groningen, 18 januari 2014
Eurosonic is een speeltuin. Met kindjes, die zandkastelen bouwen in de zandbak. Of belhamels, die thuiskomen met geschaafde ellebogen en kapotte knieën. Met verwaande knulletjes, die de schommel voor zichzelf willen houden en niemand in de buurt dulden. En wij kijken dan vanop een afstand wat zich er allemaal afspeelt. En we brengen daar verslag van uit. Dat spreekt vanzelf.
Op een showcasefestival is het uiteraard de bedoeling om je te laten zien. En naast de tientallen reguliere optredens zijn er nog andere mogelijkheden om je in de kijker te spelen. In één van de pop-upstores, die in de straten van Groningen worden geopend bijvoorbeeld. Madensuyu speelde een korte show in een dergelijke tijdelijke winkel. Een kans, die wij maar al te graag grepen.
Ook met hun nieuwe langspeler zal Madensuyu niet in een specifiek vakje gestoken worden. En dat hoeft ook helemaal niet. Misschien is het begrip muziek wel te beperkt voor deze band. Zij gaan voor de vibe, voor het buikgevoel. En dat is wat ze ook bereiken, bijna letterlijk zelfs. Met enkel drums, gitaar en wat attributen spelen zij zichzelf en hun publiek in trance. Koorjongengezangen worden woeste liederen waarop woestijnstammen ten oorlog trekken. En de massieve winkelramen van het winkeltje dampten aan. Madensuyu zal waarschijnlijk altijd een buitenbeentje blijven. Maar wel een buitenbeentje dat aardig tegen schenen kan trappen.
Wie hield deze Scarlett O’Hanna (foto) verborgen? Ze tourde in het voorprogramma van Wilco, maar dat hebben we blijkbaar gemist. Spijtig, want deze bastaarddochter van PJ Harvey is een knappe, jonge dame met een talent dat nooit te vroeg in de spotlights kan worden gesteld. Ze leidde de set op haar gitaar, maar nam tijdens een enkele song evengoed de keyboards voor zich. We moesten aan St. Vincent denken. De experimentele maar melodieuze songstructuren heeft ze met deze zielsverwante gemeen. Mooi!
Welkom in de republiek Kadebostany. Waar de president volledig in leer is gekleed. Waar het volkslied weerklinkt tussen de platte beats. Maar die gimmicks kunnen helaas de muziek niet redden. Het militaristische gedoe waarmee de muziek wordt omkaderd is amusant. Maar niet langer dan een half uurtje. Daarna ben je de beats beu gehoord en is de revolutie al lang neergeslagen. Ook de meezingtrucjes (Hey) helpen dan niet meer. Bovendien ontbreekt het de show wat aan schwung en snedigheid. Uiteindelijk blijft dus enkel de best goede zangeres over. En er is duidelijk meer nodig voor een succesvolle staatsgreep.
Flying Horseman is de ideale naam voor deze band. De muziek roept namelijk het beeld op van een Lucky Luke op LSD die over de prairie vliegt. Of zoiets.
De muziek klinkt als americana, maar ook weer niet. Nummers duren minutenlang en gaan alle mogelijke richtingen uit. Soms zorgden de achtergrondstemmen voor een accent, dan weer nam de ritmesectie een stuk de leiding en het vaakst nam Antwerpenaar Bert Dockx zelf de teugels in handen met een gitaarmoment in duo met tweede gitarist Milan Warmoeskerken.
Het is lang geleden dat we zo’n ambitieus Belgisch project aan het werk zagen. Flying Horseman is onmiskenbaar een eigen universum aan het uitbouwen waarvan we met alle plezier de uithoeken zullen verkennen. Te volgen!
In tegenstelling tot wat het programmaboekje zei, deed violist Matthias Frey, aka Sweet Sweet Moon, het niet alleen. Maar de cellist met de twee verschillende sokken past wel perfect binnen het plaatje, dat de Oostenrijker voor zijn project heeft uitgetekend. Die cellist neemt namelijk de bassen voor zijn rekening terwijl Frey in zijn eentje, soms bijna tapdansend tussen zijn arsenaal pedalen, de rest van de “instrumenten” voor zijn rekening neemt: zijn viool, een drummachine en een loopstation. En dat alles doet hij met veel verbeelding en humor. Het soort onzelfzekere, verlegen humor, die ook Wim Helsen zo goed weet te brengen. En met muziek, die soms aan de vroege Devendra Banhart en onvermijdelijk (de geloopte viool) ook aan Owen Pallett doet denken. De ene keer zijn de liedjes klein en folky, dan weer zijn ze groots en zowaar rockend, inclusief fuzzeffecten en feedback. Bijzonder goed optreden, dat misschien eerder onder de noemer cabaret thuishoort. Maar u hoort ons niet klagen.
Beetje vreemd dat Bent Van Looy het nodig vond om het publiek in het Engels aan te spreken, maar dat zal wel met het internationale publiek, dat dezer dagen door Groningen zwerft, te maken hebben. Trouwens, ook in het Engels wist hij zijn tongue-in-cheek-humor wel over te brengen. En verder beperkte hij zich tot de uitgeklede vleugelpiano- of Wurlitzerversies van de liedjes van zijn soloplaat en de u waarschijnlijk bekende cover van Michael Jacksons Human Nature. Die liedjes wisten wel te bekoren. Misschien omdat ze zo eenvoudig en pretentieloos zijn. En in die grote kerk - voor één keer wel goed gevuld op een vrijdagavond, zo merkte Van Looy terloops op – kwamen die ook wel over. Wij zijn dit iets meer ingetogen soloproject dan ook meer toegenegen dan zijn latere werk met Das Pop.
We hadden ons ingebeeld dat De Staat in het Nederlands zou zingen. Wisten wij veel. De Staat speelt een soort rockabillybluesrock, en daar past Engels het beste bij. Ze speelden eerder op Glastonbury en dat is voldoende om hen hier onder de grote, Nederlandse namen te rekenen. De muziek werkte aanstekelijk en de kou en de vochtigheid, die op de grote markt in onze kleren waren gekropen, schudden we van ons af met meezingers als Old McDonald Don’t Have No Farm No More en Talk Dirty To Me.
Big in Holland. Of het dezelfde betekenis heeft als in België laten wij aan uw verbeelding over. Maar Van Dik Hout heeft in de twintig jaar dat ze meedraaien in Nederland duidelijk een stevige fanbasis opgebouwd. Dat jubileum vraagt dan ook om een clubtour en op Eurosonic kon er ook nog een korte showcase vanaf. Van routine was er duidelijk geen sprake. De band amuseerde zich, rockte alsof ze voor de Amsterdam Arena stond en genoot. En ook het duidelijk wat ouder ogende publiek liet zich volledig gaan, keelde luidkeels mee met de hits en waagde zich aan een dansje voor het podium. Vergelijk de band misschien met The Tragically Hip, die van grotestadsrock ook hun handelsmerk hebben gemaakt. Van Dik Hout heeft dan misschien geen Gordon Downie in hun rangen, de toeschouwers deden het graag met zanger Martin Buitenhuis. Laat het duidelijk zijn dat deze band hun succes met het nodige zweet heeft verdiend. En dat zweet kregen ze nu terug van hun fans.
Dans Dans slaat vast op de manier waarop Bert Dockx (hij weer) gitaar speelt: hij lijkt een soort dansbeweging te maken. Het gemak en genoegen waarmee hij, slechts begeleid door een basgitaar en drums, een reeks klassiekers staat te interpreteren maakte diepe indruk op het moeilijke, Internationale publiek. Tijdens enkele nummers brak spontaan applaus los. En welverdiend. Toen de set voorbij was, riepen enkelen om bisnummers. En dat is onder dit publiek van professionelen en muzieksnobs uitzonderlijk te noemen.
In een donker club was Mø vast van plan het beste van zichzelf te geven, maar haar electropop was niet echt aan ons besteed. Bij elk woord dat ze zong probeerde ze zo duidelijk mogelijk het woord uit te beelden terwijl ze danste. Bij “sky” werd naar de hemel gewezen, bij “walk” werd er met de vingers een wandelbeweging gemaakt. Het leek wel een peutertuin. Bovendien was de elektropop die ze bracht even beklijvend als het gemiddelde songfestivallied. We appreciëren de effort, maar het had niet gehoeven.
Of de dj in de Vera al wou laten weten dat het om rock-‘n-lol zou gaan bij Truckfighters laten wij in het midden. Hij schrok er in elk geval niet voor terug om Peter Maffays Du te combineren met deathmetal. En gitarist Dango van Truckfighters had de boodschap blijkbaar begrepen. Zijn T-shirt trok hij al uit voor het eerste nummer begonnen was, waarna hij Angus Young achterna ging en het podium afdweilde, de gitaar rond zijn lichaam slingerend of in de nek leggend. En intussen stookte de ritmesectie Poncho en Ozo het vuur op met helse ritmes en teksten in het soort Zweeds Engels waar niemand iets van verstond. Maar dat zou de pogoënde massa voor het podium worst wezen. Koppen knikten gretig het ritme mee, lichamen werden over en weer geslingerd, blauwe plekken verzameld.
Wij kunnen ons voorstellen dat deze band in Zweden een loyale aanhang heeft als ze de boel telkens weer zo op stelten weten te zetten. Maar of ze de punch en dat tikkeltje extra hebben om ook buiten de nationale grenzen te raken, lijkt ons eerder dubieus. Daarvoor ontbreekt het hun woestijnrock een beetje aan originaliteit. Laat het ons dus gewoon houden op amusant.
Patrick Van Gestel, Kristof Van Landschoot