Eurosonic 2014 - Geen beesten, wel rocken
Diverse locaties, Groningen, 16 januari 2014
Eurosonic is een speeltuin. Met kindjes, die zandkastelen bouwen in de zandbak. Of belhamels, die thuiskomen met geschaafde ellebogen en kapotte knieën. Met verwaande knulletjes, die de schommel voor zichzelf willen houden en niemand in de buurt dulden. En wij kijken dan vanop een afstand wat zich er allemaal afspeelt. En we brengen daar verslag van uit. Dat spreekt vanzelf.
Trambestuurder in Helsinki, popster in Groningen. Hoewel, wat uitstraling betreft heeft Jaakko Eino Kalevi nog heel wat te leren. Maar naargelang zijn show vorderde, evolueerde dat wel in positieve zin. De reacties van het al vroeg opgekomen publiek zorgden ervoor dat hij, na een aantal nummers, al de zaal in durfde te kijken.
Muzikaal was het de new wave revisited. Allerlei groepen uit de golden eighties doemden op toen Jaakko zijn elektronica opstartte en zijn vrouwelijke saxofonist zorgde voor de jazzy accenten. Vroege Depeche Mode bijvoorbeeld. Of late (en meer toegankelijke) Fad Gadget. Ook de naam Ariel Pink (het geëxperimenteer) hoorden we vallen. Aanstekelijk was het sowieso en hij hield dat ook moeiteloos drie kwartier vol. En Eurosonic kende een vlotte start.
Zelfde zaal, een verdieping hoger werd aan een andere versnelling gespeeld. Repetitor is een Servisch trio met twee dames (op bas en drums) en zanger-gitarist Boris Vlastelica, een kapstok genre Bradford Cox (van Deerhunter). Wat hier vooral de doorslag gaf was het teveel aan energie dat van het podium bliksemde. De beide dames (en dan vooral drumster Milena Milutinovic) leken elk moment iedere toeschouwer als een uitgehongerde pitbull in de kuiten te gaan bijten en Vlastelica werkte zich in het zweet met eenvoudige, maar doeltreffende riffs en korte, puntige songs. De microfoon werd trouwens ook nog mishandeld door bassiste Ana-Marija Cupin. Beiden zongen in hun moedertaal. Stel je voor dat The Ramones de songs van Nirvana zouden coveren en je komt ergens in de buurt. Een schot in de roos dus, deze show.
Ook snel, ook puntig, maar – in tegenstelling tot Repetitor – met een hele geschiedenis aan rockmuziek om op terug te vallen: Drenge. Twee broertjes uit Sheffield. Waar de Serven uit één of andere achterbuurt leken te komen, droop de nonchalance van dit duo af. Zanger-gitarist Eoin Loveless had de overjas losjes over de in stijlvol zwart gestoken schouders geslagen, toen hij aan zijn set begon. Alsof ze die spiegeltent hier even snel zouden inpakken. Maar dat was wel precies wat ze deden. Met grootse stadsrock, vrachtwagens aan feedback en drums, die broertje Rory net uit de cadeauverpakking leek te hebben gehaald. De ene song was bluesy, de volgende rockte de spiegels aan diggelen en nog eentje schakelde steeds maar over op een volgend laagje (Bloodsports). En de nonchalance maakte plaats voor inleving en clean spelplezier, dat elk van de broertjes tot meer inspireerde. Het hoogtepunt van de eerste dag in ons boekje.
Op papier, en zelfs op plaat, klinkt Femme Au Fourrure heel goed. Ze brengen subtiele electronica met een vrouwenstem, die schunnige teksten in je oor fluistert. Bij momenten gaan ze de psychedelische toer op.
Live bleek dit echter een tegenvaller. De femme in kwestie bleek een koele blondine te zijn in een gothic-outfit met een T-shirt van Notorious Big in plaats van een bontjas. Ze werd vergezeld door twee mannelijke muzikanten. Eén bediende wat knoppenbakskes, de andere een rechthoekige gitaar die het grootste deel van de set werd weggemoffeld in de geluidsmix. Ze vulden drie kwartier muziek met het enthousiasme van een bandwerker bij Ford en het duurde dan ook niet lang voor de zaal begon leeg te lopen. Misschien dat dit in een depri club in Helsinki kan werken, maar hier vond niemand er blijkbaar iets aan.
De mannen van The Animen zijn rockabilly-figuren, op het randje van afgelikt, met hun kostuumpjes, flashy schoenen en retro cravate. Maar ze rockten zich te pletter en verwierven zo een paar extra punten in de competitie voor ideale schoonzoon. Hoe ze met drie gitaristen, een toetsenist en een drummer op het kleine podium zo tekeer konden gaan zonder dat daar ongelukken van kwamen blijft onbegrijpelijk. Voor de slow-met-dubbele-bodem Harder Than Stone vroegen ze dat elke vent zijn buurvrouw vastpakte. Pretty Ballerina werd door de frontman met een ukelele ingezet en zorgde voor een hoogtepunt.
Hadden de Arctic Monkeys niet met de mannen van QOTSA gaan optrekken maar hun sound wat meer retro ontwikkeld dan waren ze vast niet ver van de muziek van The Animen beland. Maar we malen daar niet om. The Animen vullen die leemte met gemak.
Hoe omschrijf je Wild Beasts? Ersatz Elbow? Als de toetsenist zingt komen ze aardig in de buurt. Erasure goes U2? Het falsetto van de zanger doet wat denken aan Jimmy Sommerville. Dez Mona zonder stijl? In je onderlijf op het podium gaan pronken met je borsthaar getuigt niet echt van goede smaak. Zowel de drummer als de toetsenist zondigen tegen deze regel van vestimentaire esthetiek. Talk Talk, de rockopera? Coldplay op vijfenveertig toeren?
Al die kromme vergelijkingen flitsten door het hoofd, maar uiteindelijk raakten ze in de buurt van al die invloeden zonder een moment echt geïnspireerd te lijken. Hun drummer is een troef, dat wel. Hij bleek in staat om een strak ritme aan te houden gedurende lange tijd, en dat zorgde er voor dat we niet wegliepen, maar wild werden we hier niet van. En beest ook niet.
Kristof Van Landschoot, Patrick Van Gestel