Ennio Morricone - Mooi maar mak

Sportpaleis, Antwerpen, 22 februari 2016

Zestig jaren muziek en vierentachtig lentes leven op de teller. het is bewonderenswaardig dat Ennio Morricone zich nog de moeite getroost rond te touren met zijn orkest. Met een repertoire van meer dan zeshonderd stukken kon de oude maestro een boel kanten uit. Hij koos ze allemaal een beetje.

Ennio Morricone - Mooi maar mak



Een kleine eeuw, dat drukt op een mens. Gezeten in een erg comfortabele stoel zwaaide Morricone zijn orkest toe. Flamboyant dirigentschap eisen was niet van de orde, maar we merkten dat onze aandacht heel weinig naar zijn handwerk toegetrokken werd, hoewel dat onmiskenbaar elegant en serieus was. Maar om dat te zien, moesten we al erg goed kijken. Mooi wel, hoe hij bij elk applaus de moeite deed om zich uit die stoel te hijsen en een buiginkje te maken.

De set was bijzonder eclectisch en ging zacht van start met Volti E Fantasmi uit het recente ‘The Best Offer’. Een kenmerk van Morricone’s muziek is dat er vaak in ongewone bezettingen gespeeld wordt en met effecten wordt gewerkt; dikke tapijten van violen, een orgel, drums bij romantisch lyrische melodieën.

Voorbeeld van dat laatstgenoemde: Chi Mai, dat na Ribellione uit ‘Baaria’ op het eerste herkenningsapplausje kon rekenen. Ook de andere klassiekers zouden de revue nog passeren, vooral uit zijn samenwerkingen met de meester van de spaghettiwestern: Sergio Leone. Een moedige klarinet en fagot namen het thema uit ‘The Good, The Bad And The Ugly’ voor hun rekening, de mondharmonica uit ‘Once Upon A Time In The West’ ging door merg en been en het machtige Ecstasy Of Gold walste tot twee maal toe over het Sportpaleis.

Tenslotte was er het heel recente materiaal, dat Morricone schreef voor Tarantino’s ‘The Hateful Eight’. L'Ultima Diligenza Di Red Rock klonk fris en spannend, hoewel ongevraagde echo’s uit de diepten van het Sportpaleis kwamen opduiken tijdens de staccato-passages. Morricone’s inventiviteit is nog niet uitgeput, getuige daarvan onder andere de krachtige HA’s van het koor. En daar kunnen we alleen maar blij om zijn, aangezien zijn samenwerking met Tarantino nog niet ten einde is.

Wanneer het gebeurde, was er kippenvel, maar echt overweldigen deden Morricone en zijn groot gevolg maar zelden. Dat kan aan de omstandigheden gelegen hebben (alles mocht gerust een stuk luider), maar een iets gewaagder programma had gerust gemogen; en gekund. Niet dat we echt kunnen klagen: er was een heleboel en er was een heleboel moois. Had de performance iets meer passie in zich gehad, dan hadden we dat tikkeltje extra ongetwijfeld gevoeld. Al let Morricone ongetwijfeld best op met passie, die kan niet al te best zijn voor zijn hart.

22 februari 2016
Kasper Cornelus