Elouges en Blues 2011 - Het optreden van het jaar en u was er niet bij

Parochiezaal, Elouges, 18 september 2011

Élouges vlakbij Dour. Eén van die moeë en mistroostige dorpjes in de Borinage, geklemd tussen viervaksasfalt en verlaten terrils, met een enkele schachtbok die nog herinnert aan een tijd dat het leven hier even triest was, maar dat er tenminste bedrijvigheid was. De letters van de naam van het dorpscafé hangen scheef of ontbreken. En na een half uur zoeken wijst de man van de krantenwinkel ons de weg naar het parochiezaaltje - gewijd aan N-D maar zonder verdere naam of titel - waar het festival plaatsvindt. In heel het dorp vinden we twee kleine affiches die het festival aankondigen.

Elouges en Blues 2011 - Het optreden van het jaar en u was er niet bij



Publiciteitsgewijs mikte dit festivalletje dus niet bijster hoog. Hadden we het niet gehoord op Classic21, dan hadden wij nooit van het bestaan afgeweten, hoewel dit toch al de tiende editie is. Een website was er niet, en op de rommelige MySpace-pagina moest je erg gaan zoeken om de gegevens te vinden. Toch reden wij anderhalf uur ver, enkel en alleen om de onvolprezen Tucker Zimmerman te zien. Aangezien Zimmermans website al een paar jaar geen nieuwe concerten meer vermeldt, veronderstellen wij dat dit een vrij unieke gelegenheid was.

Claude Bourbon, peter van het festival, mocht openen. We zochten een plaatsje op de schoolstoelen, aan één van de reftertafels met theelichtjes. Bourbon wist ons snel te overtuigen met zijn "medieval & Spanish blues". Zijn gitaristische vocabulaire strekte zich inderdaad veel verder uit dan de gebruikelijke folk- en blueslickjes, en invloeden van Paco de Lucia en consorten waren niet zo heel ver te zoeken. Solo toverde hij dichtgeweven, tintelende klanktapijten uit zijn gitaar. Muzikaal duizend keer interessanter dan al die akkoordjesrammelende singer-songwritertjes, die de hitparade halen.

Wij telden een veertigtal mensen in de zaal toen The Moonshine Playboys hun bluegrass-setje startten. Een paar technische problemen zorgden voor een tergend lange soundcheck. Gelukkig was daar J. Slauerhoff om ons gezelschap te houden. De band - die het zonder hun vaste bassist moest zien te redden - deed aardige pogingen maar de lange beraadslagingen tijdens de nummers en de vocale en instrumentale beperkingen deden ons nauwelijks opkijken van ons boek. Laat ons het erop houden dat we al betere versies hebben gehoord van Goodnight, Irene.

Little Victor kwam met de gebruikelijke, Amerikaanse pretentie wat elektrische blues spelen - kauwgum in de mond, zonnebril op in een donkere zaal, korte bevelen aan de geluidsman. We vonden hem er niet direct sympathieker op worden. Na enkele vergeefse pogingen het publiek bij zijn optreden te betrekken - meeklappen, boogie-all-night-long zingen - bleef hij toch met de glimlach blueslicks uit zijn gitaar halen terwijl zijn drummer op een minimale kit meestampte. Geen slechte prestatie van dit duo, maar dit soort boogie-blues hebben wij in ons leven al iets te vaak gehoord.

Ondertussen was het twintig voor twaalf, het publiek was ongeveer gehalveerd in aantal. We zaten aan pagina 101 van 'Het Leven op Aarde' - gelukkig konden we onder die paar nog werkende blacklights aan de muur wat lezen - en de zeventigjarige Tucker Zimmerman kwam het podium op. Geen gedoe, geen pretentie. Het Nightshift Trio bleek ietwat ingekrompen tot een duo, maar bassist Jef(f) Van Gool stond zijn mannetje. Dat de geluidsman in de pauze twee keer dezelfde cd van Derroll Adams had gedraaid miste zijn effect niet. En Zimmerman ging zonder aankondiging vanuit de soundcheck direct over op Oregon, het nummer van Zimmerman, dat Adams zo mooi had gebracht, maar nu ook in de versie van de auteur wist te beklijven. We weten echt niet of we tussen die diepe, troostende stem van Adams zaliger of die hese, zwerversstem van Zimmerman zouden kunnen kiezen.

Zimmerman liet de songkeuze over aan het moment zelf, en af en toe moest hij wat zoeken in zijn tekstboek. Jeff Van Gool - Zimmerman sprak het steeds op z'n Amerikaans uit, Dzjeff - had meestal maar een halve blik en een hoofdknikje nodig om te weten welke melodische of ritmische ondersteuning zijn contrabas moest bieden aan Zimmermans twelvestring. Diep werden we geraakt door Backdoor Troubadour en Lost Love Tears - we veronderstellen dat dat de titels van de songs zijn want plaatmateriaal en informatie over Zimmerman is erg schaars. Zimmerman vertelde over zijn jaren in San Fransisco en hoe hij zijn opleiding kreeg op een keldervloer, in een boekenwinkel waar hij mocht blijven lezen in de filosofie- en reisboeken die hij niet kon kopen uit geldgebrek. Hij vertelde over Chinatown, waar hij als enige blanke om vier uur 's nachts nog wat te bikken zocht in die bohémien-jaren. Uit de twelvestring haalde hij heel diverse klanken en de songs waren gevarieerd in tempo en teneur, zodat onze aandacht geen moment verslapte.

Ondertussen naderde het één uur en de mensen met kinderen en bejaarden hadden de zaal al verlaten. Aan het rumoer uit de bar te horen stonden daar meer mensen dan er in de zaal zaten. Zimmerman liet het wonderwel niet aan zijn hart komen en het achttal overblijvers applaudisseerde dankbaar. Zimmerman gooide er als bis nog Alabama License Plates (als dat de titel is) en het mooie Mexico achter. De gitaar ging pro forma weer even van de schoot, en er volgden nog twee bisnummers. De helft van het publiek sloop de zaal uit - om het drukke verkeer voor te zijn? - en we bleven met zijn vieren over. Zimmerman leek onvermoeibaar en ondanks zijn typische rustige stijl verveelde hij geen seconde, temeer daar de teksten vaak tot luisteren dwongen. Tot slot - eigenlijk bisronde drie, voor de vier overblijvers in de zaal - speelde Zimmerman "something special": Summer Songs, dat bestaat uit zes korte songs - drie bladzijden tekst stonden op de pupiter. Hij gooide er voor de lol nog Old Walking Shoes achter. Daarna was iedereen echt voldaan.

Wat een magisch optreden. Wat een onrecht dat deze man niet op een veel hoger ereschavot staat, ergens tussen Donovan en Warren Zevon. Wat een onrecht dat hij in deze afgelegen zaal moest spelen voor drie man en een paardenkop. De weinigen die bleven kregen in die koude oude zaal toch één van de warmste en mooiste optredens van hun leven te zien. Onze zoektocht werd beloond en we werden geboeid van begin tot eind. Jammer voor Slauerhoff, die zit nog steeds op pagina honderdeneen.

18 september 2011
Stefaan Van Slycken