Efterklang & Sinfonia Rotterdam - Voedsel voor de ziel

Ancienne Belgique, Brussel, 9 november 2012

Het lijkt wel of Efterklang lak heeft aan gewone optredens. Hun muziek is op zich al tamelijk experimenteel, zij het dan wel met een ferme popinslag, maar ook voor hun optredens schuwen ze het experiment niet. Zo traden ze twee jaar geleden al aan in de AB met de Efterkids: een collectief kinderen dat samen met dit geschifte Deense collectief musiceerde. Vanavond werd het Sinfonia Rotterdam uitgenodigd en die combinatie zorgde voor een ronduit memorabele avond.

Efterklang & Sinfonia Rotterdam - Voedsel voor de ziel



Het onlangs uitgebrachte ‘Piramida’ klinkt op zich al bijzonder rijk, maar dat volstond nog niet voor Casper Clausen en zijn gevolg. Ze besloten om wereldwijd op te treden met plaatselijke orkesten en filmpjes hadden al duidelijk gemaakt dat dat dikwijls garant stond voor magie. In de Ancienne Belgique trad Efterklang aan met het Sinfonia Rotterdam.

Ook al speelden ze maar twee shows samen, toch voelde het aan alsof er een band van eenendertig man op het podium stond. Deze samenwerking kwam dus alles behalve geforceerd over, wat toch risico met zich meebrengt als je klassiek met pop wil mengen.

Naast het orkest onder leiding van Matthew Coorey, die zich zelf geregeld liet meeslepen met de onnozelheden van de band, troffen we op het podium een trio quasi-operazangeressen, Peter Broderick (die ook al een schitterend voorprogramma verzorgd had) op toetsen en showman Budgie van Siouxsie & The Banshees achter de drums. Het was de combinatie van al deze wel erg verschillende mensen die voor een onvergetelijke sfeer zorgde.

Tel daarbij een prachtig aangekleed podium (met gigantische cirkels, driehoeken en lijnen), sobere maar knappe visuals, een passende lichtshow en een extatisch publiek (we telden zo’n vijf staande ovaties) en het is overbodig te zeggen dat de som van dit alles voor muzikaal vuurwerk zorgde.

Het was lang geleden dat we nog zo ontroerd werden tijdens een optreden. Dat kwam voornamelijk door de voortdurende samensmelting van het orkest, de elektronica en de andere instrumenten. Er werden geluiden gecreëerd die een waar plezier waren voor oor, ziel en hart. Zo waren er bijvoorbeeld die fenomenale blazers in Apples of de te snijden spanning van de strijkers in het speciaal voor orkest geschreven Vaelve.

Er was echter ook plaats voor aanstekelijke ritmes zoals in Told To Be Fine of The Ghost. Bij dat laatste nummer kregen we zelfs de neiging recht te springen en uitbundig te beginnen dansen.

Nu, in feite was dit hele optreden één langgerekt hoogtepunt waarvan het ons pas na verloop van tijd (meer bepaald bij het atmosferische The Living Layer) duidelijk werd hoe fenomenaal mooi dit alles was.  

Daarenboven hadden we met Clausen ook nog eens een oprecht dankbare, grappige, down-to-earth en verwonderde frontman. Hij en bassist Rasmus Stolberg genoten zichtbaar even veel als hun publiek, dat ze meermaals uitvoerig bedankten. Ook het voltallige orkest genoot met volle teugen. Sommigen onder hen hadden het knap lastig om af en toe niet zelf recht te springen van enthousiasme.

Hoe overweldigend het hoofdgedeelte van de set ook was geweest, toch waren het de bissen die het ware magnum opus van de avond vormden. Monopolist, op zich al een geniaal opgebouwde song, kon geen mooiere uitvoering krijgen en Modern Drift breide een feestelijk einde aan de set.

Dat het publiek zo uitzinnig ging reageren hadden ze duidelijk ook niet verwacht, waardoor The Ghost voor een tweede maal werd ingezet (meer nummers hadden de componisten namelijk niet herwerkt). Het kon ons al lang niets meer schelen, want wij hadden in tijden niet meer zo vurig gehoopt dat er geen einde aan een concert zou komen. Het slotrefrein kon het niet treffender samenvatten: “Taking it up, you take me up”. Legendarisch.

9 november 2012
Tom Weyn