Dranouter Aan Zee - Genieten in het zand

Esplanade, De Panne, 8 november 2008

Terwijl de KSA nieuwe leden ronselde met sjoractiviteiten, er werd gekayakt in zee of kinderen zich amuseerden op het springkasteel, konden mensen didit weekend afgezakt naar De Panne zowel ín als buiten het ‘festivalstrand’ genieten van puike muziek en dansspektakels. Zo ging er op de Esplanade een gratis folkrally door, waarvan de winnaar de dag erop een plaatsje kreeg op het hoofdpodium van Dranouter aan Zee. Ook flaneerden een heuse fanfare, enkele steltenlopers en zelfs pinguins op de dijk van de badstad.

Dranouter Aan Zee - Genieten in het zand

Het Zesde Metaal trapte in de Clubstage om 14u00 af met haar West-Vlaamse pop liedjes, maar toch konden ze –ondanks een relatief goede set- het volk niet ten volle in de tent lokken. Daar zal het weer wel voor iets tussen gezeten hebben.

Zo was datzelfde weer eveneens spelbreker in de Concerttent, waar een half uur na aftrap van Het Zesde Metaal het Brugse trio The Violent Husbands voor een nogal lege zaal speelde. En onterecht, want de band kon met zijn gitaren en contrabas de wél aanwezigen boeien. De songs hadden een hoog western-gehalte, dat afgewisseld werd met een goeie portie humor en gezever tussenin. Ook ín de liedjes werd er niet gestopt met zeveren, met lyrics als “I just want to get down with your grandmother”, of “a man without a wife is like a kitchen without a knife”. Net zoals het beperkte publiek waren de drie Bruggelingen ook tevreden met het optreden: “De flow van ons optreden zit echt goed!”. De klanken van contrabas en al dan niet elektrische gitaar werden op een leuke manier gemixt met elektronische geluidjes als die van een videogame. Al wat er moest onthouden worden, is, naar eigen zeggen, dat ze heel tof zijn. En ze hebben nog gelijk ook.

En omdat er na The Violent Husbands een dansinitiatie doorging in de Clubstage, maar uw reporter er niet in slaagde een danspartner te vinden, zijn we dan maar in de grote Concerttent gebleven voor Ambrozijn. Aangekondigd als het kruim van de Europese folkscene, werd het toch wat drukker en warmer in de tent. Ambrozijn kon het publiek echter niet erg bekoren met hun akoestische folkdeuntjes, hoewel het trio zich ten volle leken te geven op dat grote podium. De toeschouwers die waren gebleven na The Violent Husbands, konden enkel beamen dat de vorige groep toch een tikkeltje overtuigender was in hun performance. De groep vertelde allerhande anekdotes (snelheidsduivel prins Laurent zou het trio bv. van hun sokken gereden hebben) om hun show toch wat amusanter te maken. Ook hadden ze hun machinale drummer Rudy meegebracht, die toch wat meer schwung in de show bracht.

Terwijl zielen die zich wat down voelden na een teleurstellend Ambrozijn terug opgefleurd werden door Embrio en Anveld op het boombal in de Clubtent, werd er in de Concerttent deftig verlangd naar het kleinkunst-popgroepje Yevgueni, dat precies een maand geleden de succesplaat ‘Aan de Arbeid’ uitbracht. Het is dan ook niet te verwonderen dat de tent nu eindelijk eens goedgevuld werd. En Klaas Delrue zag dat dat goed was. De sfeer zat er goed in, en dat was naar het einde toe erg opmerkelijk toen de Oost-West-Vlaamse groep nummers als Mama, ik Wil Papa, Morgen Komt ze Thuis of Pak Maar Wat je Kan bracht. De volle tent genoot met nog meer volle teugen.

Na de ambiance van Yevgueni maakte de Concerttent zich klaar voor een ander soort ambiance dat Dervish om 20u00 in petto had. De vrolijke folkmuziek van de zeskoppige Ierse folkband werd ten zeerste geapprecieerd door de geamuseerde festivalgangers. De opzwepende deuntjes van viool, accordeon, fiddle, en zovele andere typerende folkinstrumenten maakten het de genietende massa erg moeilijk stil te staan. Tussen de nummers door vertelde zangeres Cathy Jordan, met bijhorend vettige Iers accent, telkens het verhaal van het daarop volgende nummer.

Toen het Ierse uurtje werd afgesloten, werd het plots drummen om door de uitgang te raken; mensen met een gelukzalige glimlach om de lippen trachtten buiten te raken, terwijl Sarah Bettens-fans een plaatsje op de eerste rij probeerden te bemachtigen.

En dat zullen die fans, afgezien van wat oorgesuis, zich zeker niet beklaagd hebben na het loeiharde concert van La Bettens. De immer charmante dame, tegenwoordig gedomicilieerd in de VS, liet niet na de folk uit ’s mans kleren te blazen met haar harde rocksound. Vanaf haar eerste nummer I Feel Fine wist De Panne dat ze er stond, en hoé. Ze leek er haar plezier in te hebben dat het publiek haar zo talrijk bijstond in het zingen van klassiekers als Not an Addict, Almost Happy (waarbij de tent nostalgisch terugblikte op de tijd van broer en zus Bettens), en Come Over Here, ondertussen ook al vaste waarde als solo-artieste, maar toch durfde ze enkel “Dankjewel voor het zingen” uitbrengen. De rockshow werd vol enthousiasme onthaald, en daar kon haar voorbije theatertour naar eigen zeggen niet aan tippen.

Engelse rock, daar moeten De Dolfijntjes XXL niet zoveel van weten. Geef hen maar vuilgebekte West-Vlaamse liedjes die zorgen voor ambiance in de keet. De ‘XXL’ slaat niet enkel op de kledingmaat van zanger Wim Opbrouck, maar ook op de elf man die hij rondom zich heeft geschaard. Met nummers als Jefrey (met één f) en ’t Zaad Van een Maat Kan Geen Kwaad kregen ze wel eens vreemde blikken toegeworpen, maar toch nam de groep de festivalgangers probleemloos op sleeptouw. Inhoudelijk verdienden de Dolfijntjes XXL een dikke nul, maar dat wordt dan weer gecompenseerd met de goede performance van de band. Ze lieten een volle ambianceshow los in De Panne, maar toch was het moeilijk om een uur te blijven luisteren naar de –vooral over seks handelende- hersenspinsels van de mannen. Dus stapten velen overtuigd naar de clubtent, waar DJ Bob een fuivende massa entertainde, en daarna afgelost werd door de Nederlandse folkpunkband Filthy Nelly. Maar toen de bijna-volle maan onder haar wolkendeken verdween, vond de grootste massa het ook tijd om haar bed op te zoeken. Zondagmiddag wachtten hen immers veelbelovende verse groepen.[pagebreak]

Een eerste van die verse groepen was Les Øffs. De band, met recht verkozen tot winnaar van defolkrally, bracht volgens de jury een leuke, Balkan-achtige soort folk met een vleugje humor. En aangezien wij de jury niet willen beledigen, bevestigen we dat oordeel volmondig. De groep die vijf leden telt, zingt in het Nederlands, Frans, Antwerps en Grieks, en dat doen ze goed. Zo goed zelfs dat sommigen vergaten dat Guido Belcanto óók speelde, maar dan wel in de iets kleinere tent. Degenen die het wél nog wisten, werden niet teleurgesteld door de Vlaamse zanger met de wilde haren. Wanneer hij inzette met Op Zoek bracht hij de goedgevulde boel meteen op gang. Zijn Vlaamse chansons werden goed ontvangen, maar toen Belcanto uw reporter verweet geen echte man te zijn met de song Echte Mannen Scheren Zich Niet Elektrisch, stapte die terug naar de Concerttent, waar de hippe Seth Lakeman zich van zijn beste kant liet zien.

Lakeman, een kleine doch dappere jongeman met viool plezierde het volk met zijn folknummers, die een rockrandje met zich meedragen. Naar het einde toe werd de tent meer en meer gevuld met mensen die de fijne klanken van de Britse violist van ver opgevangen hadden. Of misschien waren dat wel de eerste liefhebbers van Laïs, die in afwachting van hun nieuwe plaat met Simon Lenski, cellist van DAAU, op toer zijn. De lieftallige dames (in het bijzonder de blonde zangeres) leken dik tegen hun zin naar De Panne gereisd te zijn. En dat leek zich ook af te spiegelen in hun nummers, waar de klank helemaal niet goed zat. De cello van Lenski nam de waarde van de stemmen van de dames weg, en een veelgehoorde reactie nadien was “of dat niet wat vrolijker kon?”. Het optreden had wat meer moeten rocken, maar gelukkig werden de liedjes zonder cello beter onthaald. Liedjes als ’t Smidje of Houd uw Kanneke bleven tot grote spijt van menig toehoorders uit.

Na Laïs mocht om 18u30 nog méér talent van eigen boden soundchecken, om daarna lekker te jammen op nummers van hun nieuwste plaat. De single Plane Song werd al meteen gebruikt als opener voor het concert van Absynthe Minded. De stem van Bert Ostyn klonk weer zoals het moest, maar toch zat de klank in het geheel niet echt snor. De sterke stem kwam niet genoeg uit boven de muziek en de instrumenten vormden een kleine kakafonie. Ook was Ostyn teleurstellend erg stil tussen de nummers door. Desondanks dit alles zette de Gentse groep wel een aardige show op poten voor een erg volle tent. Toch reageerde het publiek verrassend lauw, maar na grootste hit My Heroics, Part One bleef het publiek shaken en in de handen klappen. Het feit dat Ostyn achter een strategisch slecht geplaatste paal verborgen stond, liet het publiek niet aan zijn hart komen en het nam dus met spijt afscheid van de Gentenaren.

 

Er moest net zoveel afgewisseld worden van glas in het warme weer, als er afgewisseld werd tussen genres op het festivalstrookje strand van De Panne. Een halfuur na de zigeunerrock van Absynthe Minded klom singer-songwriter Luka Bloom op het podium. In zijn beste Nederlands verwelkomde hij de zaal met “Het is heel mooi voor mij, hier in De Panne te zijn”, waarmee hij de stampvolle tent meteen kon charmeren. Toch was de grapjas nog op zoek naar een schone Franse die hem dit in haar taal kon leren zeggen. Alleen op dat grote podium leek Bloom wat eenzaam, maar dat liet hij de pret niet bederven, en zette in met Throw Your Arms Around Me. Tijdens het concert spaarde hij zijn kritiek op Blair en Bush allerminst (“De toestand in Irak is de grootste leugen ooit”) en ook het broeikaseffect werd door Bloom besproken, wanneer hij bemerkte dat hij niet vaak op een strand in de zon kon spelen, en zeker niet in april (“Ik ben blij te zien dat het broeikaseffect België, net als Ierland, ten goede komt”). De Ierse zanger bracht vooral nummers uit zijn nieuwe plaat ‘Tribe’, die in België uitkomt op 18 juni. Ook bracht hij Dylan-cover Make You Feel My Love erg overtuigend. Bugman, één van zijn meer gekende nummers, werd met verve meegezongen door het genietende publiek. Het haar op de armen ging, naast het feit dat uw reporter half buiten (waar het koel was geworden) de nokvolle tent stond, pas écht rechtop staan toen de hele tent My Sunny Sailorboy wiegend meezong. Alle koppeltjes, die nóg wat dichter tegen elkaar kropen, zag je genieten van de muziek en van elkaar. De eenzame zanger deed de prachtige branding en het neergaan van de zon in de zee net buiten de tent helemaal vergeten met zijn nummers. Bloom maakt hartverwarmende muziek, en daar was De Panne hem ook heel erg dankbaar voor vandaag.

Vaya Con Dios, de 21-jaar oude band met Dani Klein als leadsinger, had de moeilijke taak Luka Bloom aan te vullen op wat het laatste optreden van Dranouter aan Zee 2007 moest worden. De jazzy sound van de groep deed Klein lekker shaken op het podium, en dat zou menig toeschouwer ook gedaan hebben, ware het niet dat het plaatsgebrek dat niet toeliet. Soms was Klein wel wat naief wat festivals betreft, zo stoorde ze zich aan het gebabbel net voor het podium (“Ga buiten babbelen”) en het ‘geboenk’ uit de wat verdergelegen tent. Sorry, Dani, maar op een festival kun je je wel verwachten aan zulke toestanden. Ondanks die klachten werd er toch heel wat afgezongen met songs als Just A Friend of Mine en Je l’aime, je l’aime. Toen Klein de superhit Puerto Rico inzette, leek de tent plots véél te klein voor zo’n dansende massa, net als bij What’s a Woman?, het laatste nummer waarmee Vaya Con Dios de menigte wat in slaap probeerde te wiegen. En dat lukte, alleen werd die menigte terug wakkergeschud door twee bisnummers, waarvan de tweede het gekende Nah Neh Nah.

De Concerttent sloot zijn deuren en zond de tevreden toeschouwers naar Blunt, en daarna Dj Bertrand. Wie al zijn energie opgesoupeerd had in één van beide tenten, ging vlug nog een pita of puntzakje frieten meepikken, alvorens in zijn bed te kruipen en al van het grote Dranouterfestival te beginnen dromen..

8 november 2008
Thomas Morlion