Dranouter 2014 - Koningen, prinsen en een koorknaap

Festivalterrein, Dranouter, 3 augustus 2014

Dranouter Festival betekent vriendelijke mensen, veel couleur locale en zacht glooiende heuvels waartussen halfweg de zomervakantie flarden muziek zweven. Al lang niet meer alleen folk en met de blik op het verleden, maar ook moderne, frisse klanken die weliswaar vaak in meer of mindere mate teruggaan naar de traditie.

Dranouter 2014 - Koningen, prinsen en een koorknaap



Dag twee begonnen we, net als dag één, met een jonge belofte: And They Spoke In Anthems. Eigenlijk had Arne Leurentop, het enige lid van deze band, beter op de Folk-Off Stage gestaan. Nu stond hij immers als op een onbewoond eiland op het grote podium van de Club om kwart voor twee. Bovendien is er daar een zee van ruimte tussen podium en publiek. Anderzijds, Leurentop is een loner en met de prachtige songs uit zijn debuut ‘June’ trok hij teveel volk voor de kleine tent van de Folk-Off Stage. 

Leurentop bespeelde zoals steeds alle instrumenten zelf en bouwde zijn songs laag voor laag op of begeleidde zichzelf op gitaar zoals in Summerhouse 76Easy kreeg een nieuw, stevig elektrisch pak, dat lekker spannend was voor zowel artiest als publiek. Alleen jammer dat de pauzes tussen de songs wat lang uitvielen.

Gelukkig grepen songs als Slow Down en The Inventor Of Summer de meeste toehoorders toch meteen weer bij de keel. ATSIA zorgde voor een mooi begin van de dag en voor Leurentop was het naar eigen zeggen zelfs een hoogtepunt in zijn leven. Hij eindigde dan ook toepasselijk met Oh My God.

Voor een band die al voor de tweede keer op Dranouter stond en onlangs nog Jonge Wolven en de Rootsrally won, was de Folk-Off Stage dan weer veel te klein. Het tentje van Muziekmozaïek barstte al een half uur voor het optreden van Barefoot And The Shoes uit zijn voegen.

Terecht trouwens, want de band klinkt als de kinderen van Brittany Howard en Gary Clarke Jr. en is blijkbaar ook superproductief. Er passeerden geen nummers uit hun twee reeds verschenen cd’s. Ze probeerden enkel nieuwe songs ui. Het publiek kreeg zelfs medezeggenschap over titels.

Het nieuwe songmateriaal blijkt even gevarieerd als het – nu ja – oude en ook nog even complex qua structuur en rijk aan ideeën. In het oog te houden!

We bleven bij de jonge garde met de in Duitsland wonende Boliviaan met de Frans klinkende naam David Lemaitre. We hadden nog niet de kans gezien na ons gesprek met hem eerder dit jaar over zijn debuutplaat ‘Latitude’. En dat was jammer, aangezien deze jongeman muziek maakt met een heel divers kleurenpalet. Niet altijd gemakkelijk om volgen, maar zo inventief en delicaat dat je, eens je mee bent, meezweeft over de continenten.

Lemaitre zelf zong het zo in opener Spirals: “Follow the northern lights / into the violet night / hazy soul / covered up in snow” en in Jacques Cousteau klonken scheurend papier, een muntje in een glas, een zelfgemaakt flessenorgel en exotische percussie (de drummer gebruikt een koffer als basdrum en allerlei shakers). Zoals we al zeiden: inventief.

Maar al dat geknutsel stond altijd in dienst van de songs en er was ook plaats voor viool en cello zoals in de Agnes Obel-cover Dorian of het breekbare (en onze persoonlijke favoriet) Olivia. Alleen bij het te lang uitgesponnen Six Years zakte de set wat in, maar wanneer Pandora Express Lemaitre naar de backstage bracht, veerde het publiek unaniem recht voor een staande ovatie. Dit was absoluut een eerste hoogtepunt.

Daar kan Byron Bay voorlopig nog niet aan tippen. De naar het meest oostelijk gelegen dorp van Australië genoemde band (het voormalige Mocking Jay) schopte het dan wel tot de finale van Humo’s Rock Rally en De Nieuwe Lichting, hun elektronische folk met meerstemmige samenzang verwijst nog te veel naar de voor de hand liggende voorbeelden.

Maar wie weet, evolueren ze wel zoals Gepetto & The Whales die oorspronkelijk ook dit soort nummers bracht met conventionelere instrumenten. Het in Spanje opgenomen Jesus Etc  (cover van Wilco) toont misschien de weg en dromerige popfolk is mooi, maar eens een keer stevig uitpakken zou de dynamiek verhogen. Nu moest dat gebeuren door een gastvioliste op één nummer mee te laten spelen en onversterkt en in het midden van de tent af te sluiten. Ook mooi natuurlijk.

Misschien hadden de jongens na hun set meteen de Kayam in moeten duiken om te zien hoe levende legendes een set opbouwen. Richard Thompson stond, net als Loudon Wainwright III de eerste dag, helemaal alleen op het grote podium, maar wist dat moeiteloos te vullen.

De man kan natuurlijk uit een ongelooflijk oeuvre putten en was zelf de tel kwijt hoeveel keer hij hier al stond. Hij dacht vijfentachtig keer, maar dat zal er toch minstens tien keer naast zitten.

Good Things Happen To Bad People mocht openen en als dat waar is, dan zijn wij hier allemaal slecht, want dit was ongeziene klasse. Er bestaan geen woorden om ’s mans gitaarkunsten eer aan te doen en ook al stond hier weer enkel een man en een gitaar, geen enkel nummer klonk hetzelfde. Per song kantelde de sfeer van ingetogen (The Ghost Of You Walks) over grappig (Johnny’s Far Away), stuwend (Valerie), aangrijpend (Sunset Song) en dan naar hartverheffend (I Want To See The Bright Lights Tonight) en weer terug.

I Feel So Good sloot dit veel te korte optreden af. Rolling Stone rekent hem terecht bij de twintig beste gitaristen ter wereld, maar wanneer opent de rest van de mensheid de oren? Hier gaat niemand nog overheen dit weekend. Geef die man een troon! Willen we eigenlijk nog wel iets zien?

King Dalton dan maar. Hier geen suitcase-basdrum zoals bij David Lemaitre, maar wel een koffer bovenop de basdrum zodat Frederik Heuvinck er naar hartenlust op kon timmeren. Verder helemaal geen gelijkenissen. Maar wel met Eriksson Delcroix: een zangeres die ook bij Laïs zingt (hier Jorunn Bauweraerts), hetzelfde label en muziek die ergens zijn oorsprong vindt in Amerikaanse rootsmuziek, al is het hier veel minder expliciet. De gebroeders De Meester leggen de nadruk meer op de groove en er sijpelt ook jazz en een vleug Zita Swoon door.

En wat we niet verwachtten gebeurde toch: King Dalton deed ons meer dan een half uur lang Richard Thompson vergeten. We werden meegenomen op een wilde rit die zijn hoogtepunt kende met Diligence , The Day That I Die en Sudden Deafness. Straffe kost, dit zootje ongeregeld!

Met hen vergeleken is absolute headliner James Blunt een koorknaap, maar wel een sympathiek en bezield exemplaar die terecht de kans kreeg om hier te bewijzen dat hij meer is dan (You’reBeautiful .

Met eenvoudige, gemakkelijk meezingbare songs en een zeer verzorgde show met hier op Dranouter niet eerder vertoonde visuals, pakte de Brit moeiteloos de Kayam in. Hij speelt dan wel steeds ongeveer dezelfde set, hij deed dat hier met enthousiasme en geestdrift en als het publiek geniet, gaan wij niet zuur doen. 

3 augustus 2014
Marc Alenus