Dranouter 2014 - Het muzikale oor bevredigd
Festivalterrein, Dranouter, 2 augustus 2014
Dranouter Festival betekent vriendelijke mensen, veel couleur locale en zacht glooiende heuvels waartussen zich halfweg de zomervakantie flarden muziek zweven. Al lang niet alleen meer folk en met de blik op het verleden, maar ook moderne, frisse klanken die weliswaar vaak in meer of mindere mate teruggaan op de traditie.
Een van die frisse jonge krachten is Slow Pilot met in zijn rangen het nieuwe sekssymbool van Vlaanderen voor wie naar de BSSVV keek. Pieter Peirsman won dan wel niet, maar hij stal wel alle harten. Om de aandacht vast te houden is er echter meer nodig dan enkel looks en dat hij dat heeft, bewees hij vandaag met zijn band Slow Pilot die de Club Stage mocht openen. Vanaf het moment dat hij voor het tweede nummer – In The Morning – de piano wisselde voor de gitaar, gebeurde er iets. Het publiek klapte meteen mee en drukte zo de Waaslanders aan het Westvlaamse hart. Dik terecht ook, want Peirsman kan geweldig zingen, zijn band speelt strak en heeft goede songs, luister maar eens naar The Lonely Ones. Deze piloot zou wel eens een hoge vlucht kunnen nemen.
Minder fris, want reeds zevenenzestig jaar, is Loudon Wainwrigth III. Deze man heeft zich al lang bewezen en dat was er ook aan te zien. Met zijn Hawaii-shirt, rode pet en short, stond de oud-strijder zo relaxt op het podium dat het afstraalde op het publiek dat nietsvermoedend begon mee te klappen op de nochtans bittere tekst van opener Swimming Song (“I am a self destructive fool”). Wainwright speelde nogal wat songs uit zijn laatste album ‘Haven’t Got The Blues (yet)’ en of hij nu a capella zong of zichzelf begeleidde op gitaar of piano, altijd klonk deze Benidorm Bastard lookalike helder als een spotvogel. Mooi meegenomen, want zo kon je zijn teksten goed verstaan. In zijn oudere songs zong hij vaak over liefdesleed, maar in zijn latere werk zijn dood en verderf (begrijpelijkerwijs) een vaak weerkerend thema. Soms kwamen die thema’s ook samen zoals in The Morgue.
Wainwright is altijd onderhoudend door zijn grappige, soms bijtende teksten, maar muzikaal is het soms wat mager, zeker wanneer hij – zoals vandaag – solo optreedt (Martha, Rufus of Aoife O’Donovan waren er helaas niet bij). Straf was wel dat een van de hoogtepunten een zelf relativerende song was die hij pas gisteren schreef op zijn hotelkamer waarin hij zijn eigen situatie vergeleek met die in Gaza en Oekraïne. Ook klassieker Unhappy Anniversary sprankelde als altijd. Klassiekers als dat had het publiek nog meer gewild, maar Wainwright weigerde als juke box te dienen. Geef hem maar eens ongelijk.
Voor cynisme was er geen plaats bij die andere Britse legende Billy Bragg. Diens set was mooi opgebouwd met crowdpleasers als Ideology, Sexuality, Greetings To The New Brunette (Shirley), nieuw werk en tot ons grote genoegen ook verscheidene songs uit het fantastische album ‘Mermaid Avenue’ waarin hij destijds op vraag van de dochter van Woody Guthrie teksten van haar vader op muziek zette. Dat Bragg nog steeds in de ban is van zijn grote Amerikaanse voorbeeld bewezen de indringende versies van I Ain’t Got Not Home In This World en All You Fascists Bound To Lose.
Bragg bleek ook goed bij stem. Het geheim was een thee met de naam Throat Coat. “Die laat jezelf geloven dat je juist kan zingen”, aldus Bragg, “hij is me aangeraden door Morrissey.” Het straffe was dus dat ook wij geloofden dat hij dit keer beter zong dan anders.
Maar de uitblinker bij Bragg was diens lap steel speler CJ Hillman. Die kreeg van zijn frontman ook ruim de gelegenheid om zijn kunnen te tonen op wat die zelf British Americana noemde.
Bragg moest natuurlijk zoals steeds tekeer gaan tegen onrechtvaardigheid en oorlog (het vuur weer opgekoterd na zijn bezoek aan In Flanders Fields) en leuteren over voetbal en zoals altijd was dat voor een deel van het publiek er iets over, maar het overgrote deel ging mee in ’s mans verhaal en ging mee uit het dak op The Great Leap Forwards en het obligate, maar nog altijd beresterke A New England.
Terug naar fris en jong dan. In de Nekka-tent was speelde Walrus (net op hetzelfde moment als die andere helft van Yevgueni Klaas Delrue in de Club). Voor de gelegenheid had Geert Noppe een andere bassist moeten aantrekken, want die had de celliste van de groep bezwangerd en zij moest vandaag bevallen. Niet nodig om te zeggen dat zij er ook niet bij was, maar we doen het toch al was het maar om te vermelden dat ze vervangen werd door Sir Yes Sir- saxofonist Alban Sarens en die deed dat met brio.
Walrus herinnerde ons er aan wat voor een geweldig album ze hadden gemaakt en de songs werden met veel overgave in een bomvolle tent gebracht. Dit is hoe Nederlandse pop moet klinken: gevarieerd, gespierd en toch teder en intelligent. Onbegrijpelijk dat hier zo weinig radiotijd voor is.
In de grote tent was het aan Novastar. Het moet gezegd: Joost Zwegers en co speelden een verzorgde, smaakvolle set. Ook hier weer een mooie mix van nieuw werk uit ‘Inside Outside’ en grote hits. Mars Needs Woman, When The Lights Go Down On The Broken Hearted zaten vooraan in de set, daarna kwam de nieuwe plaat vooral aan bod al was er ook een plaatsje voor Tunnelvision uit de film ‘Het Leven uit een Dag’ en afgesloten werd er met Lost And Blown Away, Because, Where Did We Go Wrong, The Best Is Yet To Come en Never Back Down.
Ja, Zwegers heeft ondertussen de klassiekers maar uit te pikken en verzamelde een band rond zich die die intens en strak kan spelen met ook, net als bij Billy Bragg een uitstekende gitarist in de persoon van Aram Van Ballaert die de songs naar een nog hoger niveau tilde. Dit was een headliner waardig al was de eer van afsluiter van het hoofdpodium weggelegd voor het Boban & Marko Markovic Orchestra.
Wij zaten op dat moment echter in de Club voor Eriksson Delcroix. Niet meer piepjong, dit echtpaar, maar zeker en vast vertegenwoordigers van wat ze hier The New Traditions noemen. Wie de debuutplaat ‘For Ever’ hoorde, wist waaraan zich te verwachten: country, bluegrass, cajun en gospel maar dan overgoten met een frisse elektronische, psychedelische saus.
Toch werd er niet alleen geput uit die uitstekende plaat. Zo kreeg ook Waiting Around To Die van Townes van Zandt een bloedstollend mooie uitvoering, net als de traditionele murder ballad The Banks Of The Ohio (ook bekend in een versie van Joan Baez, Johnny Cash, Dolly Parton en zelfs Olivia Newton John).
Na de duizelingwekkende trip Riding On A Snake With A Bottle Of Tequila In My Hand, waarbij er eindelijk een draailier op een groot podium van Dranouter verscheen, mochten we ook nog genieten van High On A Mountain, The Cajun Mardi Gras Song, een onvervalste bluegrass instrumental (beide laatsten met vader Karl Eriksson in een glansrol) en de gospel Time Is Winding Up.
De donkere bluegrasskant van Bjorn Eriksson, de geweldige stem van Nathalie Delcroix en het meesterlijke spel van de muzikanten vormden samen een geweldige cocktail die ons muzikale oor voor vandaag meer dan bevredigde.
Dag een van Dranouter bracht ons mooie momenten, maar een echt onvergetelijk optreden was er alsnog niet bij. Misschien zorgen daar Richard Thompson, James Blunt, Laïs, Fat Freddy’s Drop of Geppeto & The Whales of een van de onbekendere goden nog voor de komende dagen.