Dranouter 2013 - A Gentleman's Agreement

Festivalweide, Dranouter, 5 augustus 2013

De laatste dag van Dranouter 2013 had niet de affiche van de voorbije dagen, maar de temperaturen liepen nog hoger op en hier en daar viel er zeker nog een hoogtepunt te beleven. Net als alle drieënzestigduizend bezoekers van het festival keerden we huiswaarts met een pak herinneringen. Dit zijn onze:

Dranouter 2013 - A Gentleman's Agreement



We dachten rustig wakker te worden met Stan Lee Cole, maar drie nummers ver in de set hadden we evenveel pianoballades achter de rug en het enige wat ons nog wakker hield was de valse belofte van bloot op het podium. Het was negenendertig graden in de tent en naar de blote bast van Stan Lee Cole keken we niet uit, maar hij had ook drie knappe koorzangeressen bij. Helaas, het pak en de kleedjes bleven om de lijven zitten en het tempo bleef traag, op een enkele song na. Het eindoordeel luidt helaas: te weinig spanning.

Een pak avontuurljker – in onze Westerse oren en ogen althans– was de set van Tamikrest. Hun ietwat lome, repetitieve rock met Oosterse en Afrikaanse elementen was de ideale soundtrack bij het beeld buiten de Kayam: de bodem zinderend van de hitte en bezwete lijven die als zwerfkeien daarop uitgespreid lagen. Toch raakte Kayam nog voor geen tiende gevuld. De prijs voor de strijdlust gaat dan ook naar de man van middelbare leeftijd met de lange rastakrullen die wild bleef dansen op de woestijnrock van Tamikrest.

Bij Kitty, Daisy & Lewis lukte dat wel. Dit vijftal – naast de drie knappe jongelui, mochten ook een kalende gitarist (Daddy Grant, dit verzinnen we niet) en een dame van middelbare leeftijd op bas het podium op – bracht een bonte, stomende mengeling van rock-‘n-roll en rythm and blues en gaf daar af en toe een eigen toets aan met wat beatbox of een Jamaicaanse gasttrompettist. “Wake up”, schreeuwde die het door de warmte lamgeslagen publiek toe en dat werkte. Helaas verliepen de vele instrumentenwissels niet altijd vlot en dat haalde het tempo uit de show. Toch wist het drietal, dat er uitziet als de onwettige kinderen, die Elvis verwekte op Hawaii, de aandacht te behouden van alle bronstige jongens in de tent. Ze wilden allemaal even de mondharmonica zijn van Kitty.

De prijs voor de leukste bindteksten gaat – sorry Jan De Smet – naar Toon Van Mierlo  van Naragonia. Tussen de balnummers door vertelde die leuke, persoonlijk verhaaltjes en het verhaal van de vliegende koe, de kapitein van de Japanse vissersboot en diens verzekeringsagent.

Het dartele prinsesje van het Franse chanson, ZAZ, was de eerste die een vlekkeloze set bracht. Zij joeg een frisse bries door de Kayam en bleek bovendien ook een alternatief kantje te hebben. Af en toe zaten er kleine, jazzy haakjes aan haar songs. Even vaak klonk ze echter zoals verwacht. Toen ze een walsje zong, begeleid door accordeon en draaiorgeltje bijvoorbeeld. Haar op en neer springende vlechten, joegen het girlpowergehalte naar gevaarlijke hoogten en de Dranouterbezoeker gooide gul de armen even hoog in de lucht. Even dreigde het delirium toen Zaz haar kazoo  aanblies en haar hit Je Veux inzette. Het feelgoodgehalte evenaarde dat van bij de Broken Circle Bluegrassband.

“Succes Agnes!” lalde een dronken toeschouwer net voor het begin van de set van Agnes Obel. Tja, we waren op de laatste dag van dit festival en de drankbonnetjesvoorraad was bij velen al ferm geslonken. De Deense bleef er echter Scandinavisch stoïcijns bij en liet ontroerend mooie klanken opborrelen uit haar zwartgelakte vleugel. Het betrof Dorian, een song uit het te verschijnen album ‘Aventine’. Zuurpruimen zouden kunnen opwerpen dat haar set in hetzelfde bedje ziek was als die van Stan Lee Cole. Ook Obel speelde bijna enkel ballads, maar het grote verschil was de kwaliteit van de songs, de perfecte begeleiding op cello en viool en de présence die de blonde zangeres tentoonspreidde. Just So deed de laatste babbel verstommen en een prachtige, ietwat tragere versie van Riverside was de chocolade op de aardbei. Daarna volgden nog Brother Sparrow en On Powdered Ground. En Agnes Obel mocht terecht nog opdraven voor een bisnummer. (Wie haar nog aan het werk wil zien, kan dat op 31 augustus in Openluchttheater Rivierenhof. U kan er zelfs gratis naartoe.)

De nieuwe Folk-Off-tent hadden we nog niet bezocht en daar speelde Few Bits de songs uit de nieuwe cd als allerlaatste in een rij van meestal pure folkbandjes. Het tentje was aanvankelijk veel te klein, maar de folkfans dropen al snel af toen bleek dat Few Bits uit een ander vaatje tapte. Uiterlijk doet zangeres Karolien Van Ransbeeck wat aan Suzanne Vega denken die net als zij begon met heel kleine, stille liedjes, maar later ook elektronica toeliet. We kenden vooraf enkel ShellI en Come On Home en dat waren voor ons dan ook de hoogtepunten van de set, maar de rest was ook best aardig.

Afsluiten deden we net als zaterdag in de Club. Deze keer met Dez Mona dat lekker donker en verleidelijk startte. Ook hier beperkte zich het folkgehalte tot een accordeon en een staande bas, maar deze band is beter gekend en niemand kwam dan ook voor onaangename verrassingen te staan. Aanvankelijk startte Dez Mona ingetogen, maar dan schudde Frateur zijn demonen van zich af, wild dansend als een sjamaan waarna een stomend Didn’t It Rain volgde, waarbij de frontman het publiek in ging. Behalve de songs uit ‘A Gentleman’s Agreement’, kwamen er ook enkele oudjes aan bod en een paar nieuwe songs zoals Lack of Love en Dark Gate, een nummer dat Frateur schreef voor een dansvoorstelling van Ann Van den Broeck. Met Trial als niet voor de hand liggende bis en het bloedmooie titelnummer van de laatste cd, viel het doek voor deze editie van Dranouter en liet ons een “Gentleman’s agreement” afsluiten: volgend jaar staan wij hier weer.

5 augustus 2013
Marc Alenus