Down the Rabbit Hole 2018 - Dag 2: Blazers en Beats
Groene Heuvels, 29 juni 2018 - 1 juli 2018
Down the Rabbit Hole is wellicht het festival dat het meest uitnodigt tot tam zijn en niksen, zeker als de zon nog net draaglijk brandt en het meer en de ciders roepen. Je zou het bijna jammer vinden dat er af en toe ook nog eens een muziekgroep de rust verstoort. en dat je daar, in ons geval, ook nog eens foto's en tekst en uitleg bij moet voorzien. Maar de plicht roept, dus het heen-en-weergeloop tussen de Hotot en de tenten kon beginnen.
De veelkleurige Hannah Williams keelde ons naar de Hotot. Met forse longen zong ze over de pijn en miserie die je in het leven al eens aangedaan wordt door mensen die je graag zouden moeten zien. Zet daar dan wat koperblazers achter en je hebt soul. De smoelen, die Williams trekt, en de keel, die ze opzet, jagen je soms wat schrik aan; soms lijkt het wat te veel alsof ze heel de wei bij elkaar wil roepen. Van de subtiliteit van haar recentste plaat 'Late Nights & Heartbreak' was vooral vocaal niet zoveel te merken. Misschien is dat ook niet zo geschikt voor dit grote podium. Een tent ware passender geweest.
En die tent zochten we op voor James Holden and the Animal Spirits. Vergelijkingen met Jean-Michel Jarre en Kraftwerk zijn nooit ver weg. En je hoeft Each Moment Like The First maar te horen om te begrijpen waar die referenties vandaan komen. De lichtshow en kleurrijke backdrops kwamen goed tot hun recht in de Teddy Widder. Holden had een stel muzikanten meegebracht om zijn elektronische muziek van wat hartslag en leven te voorzien en dat droeg zowel bij tot de show op het podium als tot de warmte van de muziek. Een passender soundtrack bij de ietwat surreële omgeving van Down the Rabbit Hole is moeilijk te bedenken.
Helaas konden we de show niet tot het einde zien want de programmering laat nauwelijks ruimte om van hot naar her te geraken en Calexico wilden we niet missen. Hun mariachi-blazers en wat onderkoelde sound leek de perfecte soundtrack bij dit weer. De geëngageerde teksten, zoals die van Under The Wheels, gaan misschien wat verloren op een festival, maar Joey Burns herinnert eraan dat niet elke Amerikaan denkt zoals Trump. Met de Mexicaanse invloeden zou je Calexico daar ook bezwaarlijk van gaan verdenken.
Tot onze teleurstelling zijn de blazers minder prominent aanwezig op de recentste plaat 'The Thread That Keeps Us' en dat was er live ook aan te merken. Naar onze mening heeft Calexico die treurige koperblazers hard nodig, anders zijn ze een relatief gewoon gitaarbandje. Een handvol songs uit de nieuwe plaat vonden de weg naar de setlist, maar enkel Under the Wheels (omwille van de tekst) en Music Box (omwille van de melancholie) vielen op. Crystal Frontier en Güero Canelo, met flarden El Cuarto De Tula maakten duidelijk dat er gerust wat meer geblazen had mogen worden.
"Dat was een feestje", hoorden we iemand zeggen, maar het echte feest moest nog komen. We togen dan maar naar de Fuzzy Lop voor de Togo All Stars. Diè hadden op het hoofdpodium moeten staan. Vergeef ons dat we geen Togolese songtitels genoteerd hebben, maar het volstaat om te zeggen dat deze kleurrijke bende het eerste echte live-feestje bouwde van deze editie. Stilstaan was onmogelijk, en de kleine tent barstte dan ook uit de naden.
De twee blazers klonken als een compleet orkest, en de zangers zweepten het publiek op middels een vaak geroepen "I luuuuuuuv ya!". Single Way Out of Sadness etaleerde op schitterende wijze de kunst om tragiek aan pakkende muziek te koppelen. Van authenticiteit kunnen we moeilijk spreken bij een Afrikaanse bende die op westerse instrumenten speelt, maar van "echtheid" durven we wel gewagen. Deze groep verdient een veel groter podium en we maken ons sterk dat er onder hun leiding geen spaander meer heel was gebleven van de planken voor de Hotot.
Het publiek leek niet te hoop te lopen voor de zwaar percussiegedreven muziek van Sampha, en ook onze aandacht kon hij maar moeilijk vasthouden. Er zat wel wat dansbaars tussen, maar dit was eerder tentmateriaal. We zakten dan ook tijdig af naar de Teddy Widder om Fever Ray niet te missen. Helaas moeten we u door omstandigheden fotomateriaal van deze geschifte verkleedpartij ontzeggen, maar op een computer in uw buurt vindt u ongetwijfeld wat u zoekt. De elektronische muziek deed ons - wellicht ook wegens de weinig subtiele en soms perverse show - denken aan muziek voor een Klingon-pornofilm.
Toch verviel het concert niet in puur gimmicks. Het is misschien een rare sprong maar wij dachten meer dan eens aan het beklijvendste van Sinéad O'Connor. Misschien lag het aan het kortgeschoren kopje van Karin Dreijer. Dit optreden song per song bespreken is nutteloos; het totaalspektakel is wat telde. Hoewel de plaat lovend onthaald werd heb je toch minder dan de helft van de ervaring als je de live-show er niet bij hebt. Dus, Werchtergangers, niet twijfelen en gaan kijken.
Jammer genoeg overlapten Fever Ray en David Byrne. En we gaven met lichte tegenzin voorrang aan de tweede. Zowel Byrne solo als Talking Heads hebben we altijd wat koud en klinisch gevonden van klank. Groot was onze verbazing toen bleek dat het podium nog leeg was, op een backdrop van fijne kettinkjes en een tafeltje en een stoel na. Ok, dat is een leugen, want we hadden op voorhand al eens gespiekt. We wisten dus wat er kwam. Wat doen wij hier dan eigenlijk nog? U gidsen door Youtube, blijkbaar
Byrne kwam op het podium en nam een replica van een menselijk brein ter hand om het te bezingen. Hij had ons van bij de eerste noten van Here vast en liet ons niet meer los tot het einde van het optreden. Bij het tweede nummer, de hit Lazy, betrad een groep ambulante muzikanten en dansers het podium. Ons muziekverstand maakte weer een rare sprong door bij de perfect gechoreografeerde danspasjes aan een show van Michael Jackson te denken, maar Byrne is qua orkestraties natuurlijk niet aan zijn proefstuk toe.
Het werd af en toe een echt toneelstukje. De eerste rijen leken dan ook eerder uit meer bezadigde theaterliefhebbers te bestaan, maar iets verderop dansten jong en oud gretig mee op klassiekers als This Must Be the Place, Once in a Lifetime en uiteraard Burning Down The House. Byrne leek oprecht verrast door de spontane publieksparticipatie tijdens Once in a Lifetime, maar als een Nederlander ergens op kan meewuiven, dan doet hij dat ook. Het was de eerste keer dat Byrne en de zijnen op Down the Rabbit Hole stonden en hij merkte zo gortdroog op "We like it", dat hij er zelf om moest lachen.
Op het eerste gezicht ontbrak er voor ons op zaterdag een echte super-headliner - we vroegen ons af waarom Guns 'n Roses bijvoorbeeld niet een paar dagen eerder naar Nijmegen kon komen - maar David Byrne kreeg van ons toch de "speekmadolle" van top-act toegewezen.
Anderson .Paak speelde ook een lange set, lachte de tanden bloot en kreeg de hele vlakte in beweging. Misschien lag het aan onze leeftijd, maar we droegen er weinig van mee. Aan de energie of de inzet van .Paak lag het zeker niet. Als hij plaatsnam achter de drumset, dan wist je dat het ritme best wel eens complexer kon worden dan je gewend bent bij de gemiddelde hiphopper, maar het - toegegeven, nauwelijks haalbare niveau - van een Kendrick Lamar haalde hij toch niet. "Bluv'n of Goan", zongen De Predikanten destijds en dat was ook ons dilemma. We bleven tot het einde, al was het maar om te kunnen besluiten dat we niet zeker zijn dat we van .Paak binnen vijf jaar nog iets gaan horen.