Down The Rabbit Hole 2014 - Niet alle verwachtingen ingelost
Beuningen, Nederland, 9 juli 2014
The Black Marble Selection mocht het festival aftrappen. De swingende r&b van de Nederlanders voerde ons meteen mee naar de jaren ’60. Baanbrekende songs bracht de groep niet, klassieke bluesrockriffs met een gierende leadgitaar en een scheurende mondharmonica wel. Er viel echter geen speldenkop tussen te krijgen, het was strak, swingend en dansbaar. The Great Escape bracht het weinige volk dat er al was (het was nochtans al 18u) zonder uitzondering aan het schuifelen. De zanger, die er uitziet als een soort kruising tussen Prince en James Brown, sprong jolig heen en weer. Goed begonnen is half gewonnen zegt men dan.
The Strypes daarentegen waren barslecht. De Ieren worden geprezen als nieuwe indierock wonderkinderen, maar daar viel niet veel van te merken. Naar eigen zeggen beïnvloed door grootheden als Chuck Berry, de Rolling Stones en de Yardbirds brengen ze sixties rock-’n-roll. De vier tieners stonden echter ongeïnspireerd te spelen. Arrogantie en desinteresse was er nochtans ruim voldoende. Het quartet leek meer tijd te hebben besteed aan het synchroniseren van podiumpasjes dan aan repeteren. Het spel was rommelig, de nummers misten kracht. Zelfs hit Blue Collar Jane kreeg ons niet aan het bewegen.
De Staat kon dat wel, en hoe. Door een onaangekondigde wijziging van het programma wisselde het Nederlandse collectief met Little Dragon. Tot onze grote spijt misten we daar door en stuk van het optreden, wat we zagen was echter genoeg om ons omver te blazen. Eerder hadden de jongens, die een thuismatch speelden, het festival geopend aan het hoofd van een fanfare. De jolige stoet was door de camping naar het terrein getrokken op de tonen van songs van de groep, niets past beter bij de hoekigheid van De Staat dan een statig marsritme. Op het podium waren de Nijmegenaars vuil, meer dan prettig gestoord en fantastisch. Opper-badass, zanger Torre Florim en de zijnen brachten hun ranzige en immer sexy noise met een niet te evenaren flair. Het pophitje Talk Dirty To Me van Jason Derulo werd vakkundig omgeturnd en veranderde in handen van De Staat in een kolkende, smerige rockstamper. Strakke gitaarpercussie, bizarre akkoorden en dissonante melodieën, een explosieve cocktail. Na de aankondiging “Nu gaan we hakken” werd Witch Doctor ingezet, de lompe kraker scheurde menig trommelvlies aan flarden. Met Make Way for the Passenger bewees De Staat ook grootse, epische en opbouwende momenten te kunnen inlassen. Progrock keyboard en een postrock breakdown maakten de show vakkundig af. Bij wijze van bis mocht de fanfare nog eens mee het podium op voor een circusachtige speech van Floris.
Afsluiter van de dag was Damon Albarn. Recentelijk bracht hij zijn eerste soloplaat uit, 'Everyday Robots' een grauw, intiem album. Dit klonk echter niet door in de set, een slecht afgeregeld geluid (de bas stond te veel te luid) hielp hier niet bij. Eén van de zaken die van 'Everyday Robots' een goed album maakt, is de combinatie tussen droeve pianoliedjes en zonnige latin/reggea invloeden. Live kwamen nu eens de Zuid-Amerikaanse invloeden teveel naar voor, dan weer verwerden ze tot dertien-in-een-dozijn pianoballades. Op zich al een dikke min deed het daarenboven de set heel onsamenhangend overkomen. Albarn had er nochtans zin in, hij liep en sprong van de ene kant van het podium naar de andere, dat kon echter niet verbloemen dat mooie songs als Heavy Seas of Love zwaar inboetten aan zowel kracht als subtiliteit. Het waren de Gorillaz nummers die het optreden de moeite waard maakten. Clint Eastwood zorgde voor één van de meest memorabele momenten op het hele festival. Afsluiten deed Albarn met een ode aan zijn vriend, wijlen Bobby Womack. Hiervoor mocht een gospelkoor aantreden met een stemgeluid dat met gemak de hele tent vulde. Door die extra punch werd Mr. Tembo, veruit het slechtste nummer op Everyday Robots, ironisch genoeg één van de hoogtepunten van een lauwe set.