Dour Festival - Opwarmer
Festivalterrein, Dour, 21 juli 2010
Voor wie zijn zuurverdiende centen liever in zijn eigen portefeuille ziet glinsteren dan in die van niet nader genoemde concertorganisatoren is het Dour-festival een hoogtepunt. meer dan 200 bands verdeeld over zes podia met gegarandeerd voor elk wat wils. De temperaturen op de eerste dag waren draaglijk, de mensenmenigte beperkt, de concerten afwisselend. Vanaf de aanvang zat het met andere woorden goed.

Veel Belgisch talent op het festival, zoals elk jaar trouwens. Talent zoals The Blackbox Revelation. Aanvankelijk lijkt het duo niet goed in zijn vel te zitten, maar naarmate de set vordert, lijken ze de festivalsfeer toch te pakken te krijgen en vanaf Mirror Of Imagination raakt ook het publiek stilaan opgewarmd. Gesproken interventies zijn to the point (“Merci”) en duren niet langer dan nodig. Het komt vast goed met deze band.
Wie zijn zelfbeheersing voor een uurtje aan de kant wou schuiven kon in de namiddag terecht bij Blutch. In Vlaanderen kennen we deze band van de soundtrack van “Ex-Drummer”. Dit messcherpe trio, of wat had je anders gedacht bij zo een film, uit Bergen wist met zijn doom metal makkelijk menig pikzwart metalen hart te veroveren. Gelukkig maar, want geef nu eerlijk toe, het genre der langharigen was dit jaar door de organisatie een beetje in de kou gezet. Enfin, na dit fijne optreden was het vooral hopen dat je zelfbeheersing nog netjes aan de kant zat. Wees gerust, de lieftallige dame aan de stand van de verloren voorwerpen meldde geen onrustwekkende verdwijningen.
Wie zijn zelfbeheersing voor een uurtje aan de kant wou schuiven kon in de namiddag terecht bij Blutch. In Vlaanderen kennen we deze band van de soundtrack van “Ex-Drummer”. Dit messcherpe trio, of wat had je anders gedacht bij zo een film, uit Bergen wist met zijn doom metal makkelijk menig pikzwart metalen hart te veroveren. Gelukkig maar, want geef nu eerlijk toe, het genre der langharigen was dit jaar door de organisatie een beetje in de kou gezet. Enfin, na dit fijne optreden was het vooral hopen dat je zelfbeheersing nog netjes aan de kant zat. Wees gerust, de lieftallige dame aan de stand van de verloren voorwerpen meldde geen onrustwekkende verdwijningen.
Dour met zijn alles-mag-en-niets-moet-mentaliteit laat het niet uitschijnen, maar ook op dit festival zijn er enkele bands die hoge verwachtingen moeten invullen. Eén daarvan is The Jai-Alai Savant. De heren moesten uiterààrd komen bewijzen dat hun langspeler “The Flight Of The Bass“ ook live mooi gebracht kan worden. Dat hun frontman Ralph Darden ook een bekende DJ is, is op zich niet zo raar. De band is immers een levend mengpaneel en dartelt als een heterogene bij vrolijk van de ene muziekstijl naar de andere. Jammer dat niet alle genres live als zoete nectar gebracht werden. Het is een set vol hoogtes en laagtes, ééntje van vallen en opstaan.
Uiteraard veel Franse en/of Franstalige bands op het programma. Eén daarvan is bijvoorbeeld I Love UFO. De UFO in de bandnaam is vast niet de hardrockgroep uit de seventies, want hun muziek ruikt eerder naar postcore. De zangstijl is eerder vertellend en de gitaren klinken ijl en doordringend op een bedje van stuwende drums en eentonige baslijnen. Persoonlijk zijn we er niet echt weg van. Daarvoor zat er veel te weinig variatie in de songs.
Wonderlijk genoeg stonden ook Fixkes geprogrammeerd op dit Waalse festival. Overbodig te vermelden dat de tent grotendeels gevuld was met Vlamingen. Het licht verteerbaar materiaal van de Stabroekse helden kondigde al duidelijk een weersverbetering aan. Liedjes als Lepeltje en www.dertiger.be gingen er als zoete koek in bij een erg mild publiek. Toch liep de tent na verloop van tijd stilaan leeg. Maar er bleef nog steeds genoeg volk aanwezig om massaal Kvroagetoan mee te kunnen brullen. Het mag geen wonder heten dat precies dit nummer als bis werd gespeeld. Daarvoor stond het te lang op nummer één.
Uiteraard veel Franse en/of Franstalige bands op het programma. Eén daarvan is bijvoorbeeld I Love UFO. De UFO in de bandnaam is vast niet de hardrockgroep uit de seventies, want hun muziek ruikt eerder naar postcore. De zangstijl is eerder vertellend en de gitaren klinken ijl en doordringend op een bedje van stuwende drums en eentonige baslijnen. Persoonlijk zijn we er niet echt weg van. Daarvoor zat er veel te weinig variatie in de songs.
Wonderlijk genoeg stonden ook Fixkes geprogrammeerd op dit Waalse festival. Overbodig te vermelden dat de tent grotendeels gevuld was met Vlamingen. Het licht verteerbaar materiaal van de Stabroekse helden kondigde al duidelijk een weersverbetering aan. Liedjes als Lepeltje en www.dertiger.be gingen er als zoete koek in bij een erg mild publiek. Toch liep de tent na verloop van tijd stilaan leeg. Maar er bleef nog steeds genoeg volk aanwezig om massaal Kvroagetoan mee te kunnen brullen. Het mag geen wonder heten dat precies dit nummer als bis werd gespeeld. Daarvoor stond het te lang op nummer één.
Gezellig is zowat de beste omschrijving voor dit concert. Maar werden beschrijvingen als licht verteerbaar en gezellig ooit ook niet gebruikt voor een Nederlands bandje dat de reggae terug onder de aandacht bracht. En kijk wat daarmee gebeurd is ...
Mia werd ooit tot beste Belgisch lied uitgekozen. Maar laat u niet bedotten. De beste Belgische song ooit is van het onovertroffen Triggerfinger en heet On My Knees. Dat ze live ook van aanpakken weten, bewijzen ze in de Clubcircuit Marquee. Ruben Block grijpt al vlug naar zijn dubbele gitaar voor het meesterwerkje en van meet af aan staat de tent dan ook in lichterlaaie. Met Monsieur Paul als Dorische zuil aan zijn zijde en ADHD-patiënt Mario Goossens aan de drums heeft de Antwerpenaar de ideale line-up om brokken te maken. Hoewel de temperaturen op donderdag nog best draaglijk zijn, schiet het kwik toch danig de hoogte in voor dit optreden. Het was een genot om hen aan het werk te zien. Geen wonder dat dit het eerste hoogtepunt van het festival kon worden genoemd.
Mia werd ooit tot beste Belgisch lied uitgekozen. Maar laat u niet bedotten. De beste Belgische song ooit is van het onovertroffen Triggerfinger en heet On My Knees. Dat ze live ook van aanpakken weten, bewijzen ze in de Clubcircuit Marquee. Ruben Block grijpt al vlug naar zijn dubbele gitaar voor het meesterwerkje en van meet af aan staat de tent dan ook in lichterlaaie. Met Monsieur Paul als Dorische zuil aan zijn zijde en ADHD-patiënt Mario Goossens aan de drums heeft de Antwerpenaar de ideale line-up om brokken te maken. Hoewel de temperaturen op donderdag nog best draaglijk zijn, schiet het kwik toch danig de hoogte in voor dit optreden. Het was een genot om hen aan het werk te zien. Geen wonder dat dit het eerste hoogtepunt van het festival kon worden genoemd.
In hun maatpakken doen de ‘rootboys’ van The Slackers op het eerste zicht denken aan een slecht betaalde band die enkel geboekt wordt op het druilerige trouwfeest van de dochter van je buurman; met inbegrip van zatte nonkels op de eerste rij. Toch stonden The Slackers in 2002 al eerder op het Dour Festival, en vorig jaar bewezen ze hun kunnen in een tot de nok gevulde Ancienne Belgique. De skaband, die bizar genoeg zijn stek heeft op het meer hardcore georiënteerde Hellcat Records label, had de eer om The Last Arena (het hoofdpodium op Dour) in de vooravond voor het eerst in vuur en vlam te zetten. Dit smaakte duidelijk naar meer, veel meer.
De Jungle Fever night van StuBru werd ingezet door dj Hype. Desondanks het feit dat hij als een van de grondleggers van de meer modernere drum ‘n’ bass gezien wordt, stelde zijn set enigszins teleur. Het mixen verliep minder vlot dan verwacht en ook het scratchen bracht meer irritatie dan enthousiasme. Desalniettemin leek het publiek, dat tot ver buiten de tent reikte, zich nog minder te storen aan de overdosis aan rewinds. Als een massa turbulente kikkers ontving het elk nummer met groot gejoel en met zulk een agressieve energie dat het op een bepaald ogenblik zelfs implodeerde tot een moshpit.
Dour is zowat het enige festival waar naast meer traditionele genres als pop, rock, metal en hardcore ook aandacht wordt besteed aan reggae, ragga en ska. Ook zijn de organisatoren niet te benauwd om een oude glorie naar België te halen. The Skatalites bouwen al zo’n veertig jaar aan de muzikale snelweg en stonden mee aan de basis van genres als rocksteady en reggae. Tijd voor een feestje op het hoofdpodium dus. Er werd afgeteld van tien naar één en Freedom Song barstte los. De oudjes amuseerden zich duidelijk ondanks de miezerige regen die hen in het gezicht waaide. De skankers gingen vrolijk hun gang en toonden zich nog behoorlijk lenig. Wanneer er gezongen diende te worden, werden de heren bijgestaan door Doreen Shaffer, die, ondanks haar leeftijd, meer dan haar vocale mannetje stond. Eersteklas amusement met andere woorden en prima geschikt voor dit festival.
De Jungle Fever night van StuBru werd ingezet door dj Hype. Desondanks het feit dat hij als een van de grondleggers van de meer modernere drum ‘n’ bass gezien wordt, stelde zijn set enigszins teleur. Het mixen verliep minder vlot dan verwacht en ook het scratchen bracht meer irritatie dan enthousiasme. Desalniettemin leek het publiek, dat tot ver buiten de tent reikte, zich nog minder te storen aan de overdosis aan rewinds. Als een massa turbulente kikkers ontving het elk nummer met groot gejoel en met zulk een agressieve energie dat het op een bepaald ogenblik zelfs implodeerde tot een moshpit.
Dour is zowat het enige festival waar naast meer traditionele genres als pop, rock, metal en hardcore ook aandacht wordt besteed aan reggae, ragga en ska. Ook zijn de organisatoren niet te benauwd om een oude glorie naar België te halen. The Skatalites bouwen al zo’n veertig jaar aan de muzikale snelweg en stonden mee aan de basis van genres als rocksteady en reggae. Tijd voor een feestje op het hoofdpodium dus. Er werd afgeteld van tien naar één en Freedom Song barstte los. De oudjes amuseerden zich duidelijk ondanks de miezerige regen die hen in het gezicht waaide. De skankers gingen vrolijk hun gang en toonden zich nog behoorlijk lenig. Wanneer er gezongen diende te worden, werden de heren bijgestaan door Doreen Shaffer, die, ondanks haar leeftijd, meer dan haar vocale mannetje stond. Eersteklas amusement met andere woorden en prima geschikt voor dit festival.
Wie zeker een speekselmedaille en een kus van de juffrouw verdiende, was de man die het in La Petite Maison dans la Prairie van Dj Hype overnam, Murdock, tevens de host van het radioprogramma Jungle Fever dat wekelijks op Studio Brussel te horen is. Vorig jaar bewees hij al dat hij zijn mannetje kon staan in de Waalse contreien en ook dit jaar zorgde hij met een stevige festival-trackselectie en een aangenaam mixen voor een voelbaar respectvolle interactie met het publiek.
Nog wachten tot 21 juli voor je ‘Vive le Roi’ van de daken kan schreeuwen. Als voorgerecht werd er vandaag in Dour alvast luidruchtig meegezongen met Vive La Fête. Dat gitarist Danny Mommens en zangeres Els Pynoo in het echt een doordeweeks koppel zijn weten de Story-, Joepie- en Humo-lezers waarschijnlijk. Maar dat deze relatie duidelijk wordt weerspiegeld in hun live-shows, daarvoor moet je de band daadwerkelijk eens aan het werk gezien hebben. De makkelijke Franse teksten van Vive La Fête weergalmden rijen ver en zorgden ervoor dat zelfs elke Vlaming op de wei zich even Waals voelde. Als moment suprème vergiste Danny zich en gooide niet zijn plectrum de wei op, wel zijn gitaar. Waarna hij ze natuurlijk netjes ongeschonden terugkreeg. Wat een lieve fans toch.
Echte sterren komen niet op tijd opdagen. Aan hun gevangenisverleden te zien kent de Wu Tang Clan weinig regels . Maar deze divaregel passen de 9 bad boys maar al te graag toe. Of zeg maar beter 8 heren, want Method Man kon er spijtig genoeg niet bij zijn vanavond. De rapper is naar verluidt in allerijl overgevlogen naar de Verenigde Staten omdat zijn hond zijn voorraad weed had verslonden. Nuja, er zijn ergere dingen in het leven. Zoals dit schrijnende optreden bijvoorbeeld. De Wu Tang Clan-stemmen stonden afgesteld op vals, valser en valst. Zelfs tophit Gravelpit werd de dieperik ingestuurd. Moest Tupac nog leven, hij draaide zich om en zocht zijn tentje op
Hierna trokken we verder naar de absolute pareltjes van de Dance Hall, met name Bonobo en daaropvolgend The Cinematic Orchestra. Het valt moeilijk te beschrijven in hoeverre de arrangementen van Bonobo, die zichzelf nooit graag heeft willen laten bestempelen tot een bepaald genre, geniaal zijn. Op het podium vrijwel tussen de andere muzikanten ingenesteld maakte hij het leven weer voor even een stuk vrolijker. En datzelfde geldt ook voor The Cinematic Orchestra. Elk instrument kwam enorm gaaf naar voren. Uitgesponnen sounds en zweverige strijkers deden ons de vijf uur durende file richting festivalterrein even vergeten.
Tijdens Noisia was er langzaam aan wat meer ruimte in de drum ‘n’ bass-tent gekomen en dat bleek ook nodig. Een explosieve set is het minste wat je van dat anderhalf uur kan zeggen. De energie die de rest van de avond in La Petite Maison dans la Prairie te voelen was, liet zich moeiteloos doorstromen tot in de late uurtjes. Goldie, wiens platenbak jammerlijk bij de douane bleef vastzitten, mocht de Jungle Fever night afsluiten. Met een paar grote klassiekers, en we negeren de overdosis aan rewinds weer wijselijk, wist hij iedereen met een snakkend-gevoel-naar-meer naar zijn, al dan niet eigen, tent te sturen.
Echte sterren komen niet op tijd opdagen. Aan hun gevangenisverleden te zien kent de Wu Tang Clan weinig regels . Maar deze divaregel passen de 9 bad boys maar al te graag toe. Of zeg maar beter 8 heren, want Method Man kon er spijtig genoeg niet bij zijn vanavond. De rapper is naar verluidt in allerijl overgevlogen naar de Verenigde Staten omdat zijn hond zijn voorraad weed had verslonden. Nuja, er zijn ergere dingen in het leven. Zoals dit schrijnende optreden bijvoorbeeld. De Wu Tang Clan-stemmen stonden afgesteld op vals, valser en valst. Zelfs tophit Gravelpit werd de dieperik ingestuurd. Moest Tupac nog leven, hij draaide zich om en zocht zijn tentje op
Hierna trokken we verder naar de absolute pareltjes van de Dance Hall, met name Bonobo en daaropvolgend The Cinematic Orchestra. Het valt moeilijk te beschrijven in hoeverre de arrangementen van Bonobo, die zichzelf nooit graag heeft willen laten bestempelen tot een bepaald genre, geniaal zijn. Op het podium vrijwel tussen de andere muzikanten ingenesteld maakte hij het leven weer voor even een stuk vrolijker. En datzelfde geldt ook voor The Cinematic Orchestra. Elk instrument kwam enorm gaaf naar voren. Uitgesponnen sounds en zweverige strijkers deden ons de vijf uur durende file richting festivalterrein even vergeten.
Tijdens Noisia was er langzaam aan wat meer ruimte in de drum ‘n’ bass-tent gekomen en dat bleek ook nodig. Een explosieve set is het minste wat je van dat anderhalf uur kan zeggen. De energie die de rest van de avond in La Petite Maison dans la Prairie te voelen was, liet zich moeiteloos doorstromen tot in de late uurtjes. Goldie, wiens platenbak jammerlijk bij de douane bleef vastzitten, mocht de Jungle Fever night afsluiten. Met een paar grote klassiekers, en we negeren de overdosis aan rewinds weer wijselijk, wist hij iedereen met een snakkend-gevoel-naar-meer naar zijn, al dan niet eigen, tent te sturen.
21 juli 2010