Dour Festival - Cooling down

Festivalterrein, Dour, 21 juli 2010

De laatste loodjes wegen het zwaarst, de laatste klanken klinken het mooist. De site was stilaan herschapen in een warzone inclusief overlopende piskuilen, overscherende frisbees en andere ongemakken. Maar voor Wilco en Anthony B kwamen wij nog graag onze tent uit.

Dour Festival - Cooling down



In de Clubcircuit Marquee mocht Mintzkov zijn kunstjes vertonen. De groep begint duidelijk steeds meer een eigen geluid te vinden. Waar de stem van Philip Bosschaerts uiteraard nog steeds aan Tom Barman doet denken, lijkt de muziek duidelijk zijn eigen weg te gaan. Op het podium werd er coherent gemusiceerd, hetgeen de show aangenaam en onderhoudend maakte. In deze groep zit absoluut nog heel wat groeipotentie.

Babylon Circus klonk op elke plaat telkens anders, steeds boeiend en vaak briljant. Maar mochten we hetzelfde verwachten van de live prestatie van het zijproject Babylon Circus Experience op het Dour-podium? De verslaggeving was er zich, de wispelturigheid van de band indachtig, bij voorbaat van bewust dat het misschien wel eens zou kunnen tegenvallen. Dat het pijnlijk slecht zou worden, dat was nooit in ons opgekomen. Het mag duidelijk zijn, deze show was beneden alle verwachtingen. 

Het Tokyo Ska Paradise Orchestra had welgeteld één minuut nodig om de Red Frequency Stage op zijn kop te zetten. Het zootje ongeregeld uit het land van de rijzende zon zijn virtuoze muzikanten, maar het was meteen duidelijk dat humor en speelplezier minstens even belangrijk zijn binnen het collectief. Voor wie nog geen getuige was van hun evenement (want optreden is te beperkt voor dit gebeuren), willen wij het graag even aanschouwelijk voorstellen : zeven Japanners, allen gestoken in keurige zwart/wit pakjes speelden een keur aan instrumenten variërend van percussie tot melodica terwijl ze over het podium denderden en één voor één hun kunstjes vertoonden. Dat kon gaan van een rondtollende schuiftrombone, waarvoor de medebandleden wegdoken, tot een wilde, wijdbeense gitaarsolo. In hun muziek zaten allerlei traditionals verborgen, gaande van Broeder Jacob tot de eerste de beste skaklassieker. Vanzelfsprekend konden ze het hoge tempo waaraan werd begonnen niet volhouden, maar ook tijdens de rustigere nummers was er steeds iets te zien/horen. De ideale groep voor een zomerse festivaldag.

De Club-Circuit Marquee werd zondag om iets na vier even stil. Samen met Trixie Whitley en Krewcial wist Jerboa ons weer een kippenvelmoment te bezorgen. Jammer genoeg was niet iedereen van het publiek het daarmee eens. Slechts een kleine groep enthousiastelingen had zich vooraan verzameld terwijl rondom hen de houten vloer opgevuld was met zittenden die meer interesse vertoonden in hun sigaretten of het tellen van hun drankbonnen. Wij troostten ons met de gedachte dat het al zondag was en nog vroeg op de dag.

The Van Jets hadden op Werchter al bewezen een festivalpubliek te kunnen temmen en ook Dour werd met klasse platgespeeld. Met een potje stevige rock en een stel fantastische songs was het publiek meteen verkocht. Hier en daar mocht nog wat geschaafd worden, maar nummers als Johnny Winter en Ricochet zijn nu al Belgische klassiekers. Johannes bespeelde het publiek als stond hij in het Koning Boudewijnstadion. Inclusief grote gebaren, gitaarduels en handdoek in het publiek. Toch was van grootheidswaan geen sprake, daarvoor had de band gewoon teveel klasse.
Nick Hornby, schrijver van ‘About A Boy’, schreef ook een boekje waarin hij 21 songs, die hem na aan het hart lagen, nader toelichtte. In dat boekje vermeldt hij dat je Frankie van Suicide toch wel één keer moet gehoord hebben. Hetzelfde kan gezegd worden van de optredens van Sunn O))) : dit moet je gewoon meegemaakt hebben. Een muur van versterkers wachtte de argeloze luisteraars op. De tent werd omgebouwd in een rokerig voorgeborchte van de hel, slechts verlicht door enkele schaarse spots, wanneer de heren (of daar gingen we toch vanuit) gekleed in monnikspijen, hun drone inzetten. Een gitaar die klonk als de schreeuw van een orka begeleidde de meest doordringende zang, ergens tussen Gregoriaanse zang en death screams in. Een tweede gitaar en bas vielen in en brachten het volume tot haast onuitstaanbare hoogte. Bij momenten leek het er op dat je meest recente maaltijd zich in de verkeerde richting zou gaan bewegen. En deze geluidsoefening duurde een uur lang zonder onderbreking. Beweging op het podium was er zo goed als niet, tenzij een opgestoken vuist of een opgeheven gitaar nu en dan. Je kon niet anders dan dit concert verlaten met je handen inééngevouwen en je blik op de grond gericht. Er was iets gestorven, al had je geen enkel idee wat.

Iets toegankelijker, maar nog steeds behoorlijk donker, was de Black Rebel Motorcycle Club. Ook hun nieuwe plaat kreeg slechte recensies, maar zij stoorden zich daar niet in het minst aan en speelden zoals we van hen gewoon zijn: versterker op elf en rammen op die instrumenten, de ideale soundtrack bij de ondergaande zon. Al werd tijdens Ain’t No Easy Way even gas teruggenomen, al was dat slechts van korte duur, want daarna ging de band er weer stevig vandoor. Maar waar dit bij Motorpsycho resulteerde in een muziekbrij, wist BRMC steeds het nummer in ere te houden. Ze mochten zich nog steeds afvragen Whatever Happened To My Rock 'n Roll, het antwoord was nooit ver te zoeken, want de Club speelde kort op de bal, hetgeen ruimschoots werd gewaardeerd door het publiek.

De groepsnaam New York Ska Jazz Ensemble werd vanavond perfect met een gepaste artistieke lading gedekt. De heren leggen zich als geen ander toe op het exploreren van de raakpunten tussen jazz en ska. De muzikanten zijn niet van de minsten en behoren tot de top van de New Yorkse ska-scene. Met leden van de legendarische Toasters, Skatalites en Scofflaws op een podium denk je eerder aan een stoffige "best of" cd dan aan een energiek live-optreden. Dit ensemble herinterpreteert pretentieloos de grote jazz-standards, door ze met reggae en ska te vermengen. New York Ska Jazz Ensemble staat voor energie, creativiteit, improvisatie en een bruisende en verfrissende cocktail van dancehall, reggae, ska, big band, rock steady en jazz. Muzikaal haalde NYSJE een ongelooflijk hoog niveau, en de combinatie van hun improvisatorische verve en aanstekelijke ska-ritmes, maakt dit ensemble tot één van de beste bands uit de hedendaagse ska-scene. 

Een hij of een zij? Een do of een don’t? We zijn er nog steeds niet uit wie of wat die Katerine nu echt mag zijn. Wat wel vaststaat is dat er meer dan één vijs ontbreekt bij deze knotsgekke muzikant. Voor de gelegenheid was het Belgische Les Vedettes,een majoretteact die onlangs furore maakte in Frankrijk, mee afgezakt naar La Plaine de la machine à feu. Katerine schreef de hit Bye Bye Papa, waarmee Les Vedettes Frankrijk bijna vertegenwoordigden op het Eurovisie Songfestival. En dat de majorettes ook hier bekend zijn mag duidelijk zijn, een afgeladen volle Red Frequency wei stemde goedknikkend in.

Met Wilco was de groep geprogrammeerd die eerder dit jaar al vele harten in de Vooruit had doen bloeden en dat kunstje werd bijna moeiteloos overgedaan op het hoofdpodium van Dour. De set diende uiteraard tot een uur beperkt te worden, maar in dat uur werd opnieuw duidelijk dat Wilco’s concerten op eenzame hoogte staan.
Men vraagt zich soms af of de heren na het concert niet gaan kibbelen wanneer één van hen die ene verkeerde noot op zijn instrument heeft aangeslagen. De perfectie die werd nagestreefd was immers onwezenlijk. Nummers als Via Chicago, dat halverwege wordt geteisterd door feedback, bleven verbazen en lieten het publiek ademloos achter.
Dat Jeff Tweedy bovendien de toeschouwers steeds aan probeert te halen, is ook al geen geheim meer. Nadat hij vroeg of iedereen al vier dagen op het festival is, voegde hij er lakoniek aan toe dat we bepaald onfris roken. Dit was het absolute orgelpunt van een mooie reeks optredens.

Hoewel hij de laatste jaren niet meer het niveau van zijn debuutalbum ‘Entroducing…’ lijkt te halen, maakte Dj Shadow heel wat goed door dat besef in zijn voordeel te gebruiken en ons zijn beste tracks doorheen de jaren aan te bieden. Beginnen deed hij met het Organ Donor, want hoe kan het ook anders, en had u er iets op aan te merken dan snoerde hij je wel de mond met de volgende woorden die op het scherm geprojecteerd werden: “Yeah, I know what you’re thinking. He’s gonna do that Organ Donor routine again. Well, I’ve been doing it on and off since 1997 and it never ceases to rock the house. It’s a crowd pleaser. So do yourself a favour and clap along…". En zo geschiedde… 

The Last Arena werd op zondag afgesloten door niemand minder dan samplemaster Amon Tobin. Zijn dj-set staat reeds lang bekend om het combineren van muziekstijlen. Hoewel het jammer was dat het geluid een beetje verloren zweefde over het open terrein, loonde zijn rustige opbouw. We hebben hem al beter gehoord, maar wie wordt er niet spontaan verliefd bij het horen van nummers zoals Foley Room en Esther’s?!

Anthony B
is één van die artiesten die een abonnement heeft op het Dour Festival. Maar dat deerde deze reggaelegende duidelijk niet. Integendeel, met gemak greep hij ons meteen bij de keel, om ons daarna nog nauwelijks los te laten. Er waren de mijmerende beats die het geheel perfect omkaderden en zorgden voor vlotte en bij wijlen stevige ritmes. Er was ook de zang die ontegensprekelijk van topkwaliteit was. En er was de afwisseling met wat rustiger werk dat een soort adempauze aanbood, of hoe je dat ook kan noemen in de reggaescène. Die laatste lijn kan ook doorgetrokken worden naar de sfeerschepping: het ene moment bruiste het optreden van de energie, het andere moment ademde Anthony B een zekere mystiek uit.
21 juli 2010
Joost Van Liefferinge